H7: Energy Transfer During Physical Activity Flashcards

1
Q

Welk systeem is verantwoordelijk voor het fosforyleren van ADP tijdens korte, maar intense inspanning (zoals sprinten)?

A

De energie voor het fosforyleren van ADP tijdens korte intense inspanning komt voornamelijk van de afbraak van opgeslagen glycogeen in spieren via snelle anaerobische glycolyse met gepaarde lactaatvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom wordt lactaat in dergelijke situaties zoals sprinten gevormd?

A

De vraag voor energie is niet gelijk aan de energieproductie. Oftewel er is te weinig zuurstof aanwezig, waardoor al het waterstof tijdens snelle anaerobische glycolyse niet geoxideerd kan worden. Hierdoor wordt pyruvaat omgezet in lactaat (pyruvaat + 2H > lactaat).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lactaat shuttling is het proces waarbij lactaat gebruikt kan worden als energiebron in andere delen van het lichaam. Lactaat kan hier weer worden omgezet tot pyruvaat en zo gebruikt kunnen worden voor de oxidatie in andere delen van het lichaam.

Beschrijf voor deze situatie of lactaat concentraties het hoogst zijn in hoog-glycolytische cellen of in hoog-oxidatieve cellen.

A
  • Hoog-glycolytisch = hoge lactaat concentratie
  • Hoog-oxidatief = lage lactaat concentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De accumulatie van lactaat in het bloed komt niet voor op alle niveaus van activiteit.
Beschrijf voor licht, gemiddelde en intensieve inspanning of er sprake is van de accumulatie van lactaat.

A
  • Lichte en gemiddelde inspanning zorgt niet voor accumulatie van lactaat. Dit omdat de productie van lactaat nog gelijk staat aan het verwijderen van lactaat (ook omdat de zuurstofbehoefte gelijk is aan de zuurstofinname).
  • Voor intensieve inspanning neemt lactaat wel toe. Dit komt door zuurstoftekort van weefsels (hypoxia) waardoor lactaat zal toenemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit hoe zuurstoftekort voor accumulatie van lactaat kan zorgen.

A

Als de glycolyse dominant is, zal er meer NADH geproduceerd worden dan dat de cel in staat is om de waterstofatomen (en elektronen) van NADH te shuttlen richting de ademhalingsketen door een tekort aan zuurstof. Deze imbalans tussen het aantal waterstofatomen en gebrek aan oxidatie, zorgt ervoor dat pyruvaat de overige waterstofatomen accepteert, waaruit melkzuur/lactaat wordt gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een verklaring voor lactaataccumulatie als gevolg van het verhogen van inspanning, is dus de imbalans tussen zuurstof en waterstofatomen.
Welke andere verklaring kan er zijn voor de accumulatie van lactaat als gevolg van het verhogen van inspanning?

A

Lactaat dehydrogenase (LDH) is een enzym dat aanwezig is in snelle en langzame spiervezels. Echter heeft LDH in snelle spiervezels de neiging om pyruvaat om te zetten naar lactaat. Terwijl LDH in langzame spiervezels juist de neiging heeft om lactaat om te zetten naar pyruvaat.
Bij het toenemen van inspanning zullen er meer snelle spiervezels geactiveerd worden, die dus de neiging hebben om lactaat te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem redenen waarom getrainde atleten minder snel last hebben van de accumulatie van lactaat.

A
  • Genetica (type spiervezels, reactie van cardiovasculair systeem op inspanning, etc.)
  • Lokale trainingsadaptaties die voor minder lactaatvorming zorgen
  • Versnelde lactaat turnover
  • Toename capillaire dichtheid
  • Toename grootte en aantal mitochondriën
  • Toename oxidatieve enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sprint-power atleten hebben 20-30% hogere lactaatwaardes dan ongetrainde individuen.
Beschrijf drie redenen die dit kunnen verklaren.

A
  • Motivatie ligt hoger tijdens trainen
  • Toegenomen opslag van glycogeen in spiercellen, waardoor anaerobische glycolyse makkelijk uitgevoerd kan worden.
  • ‘Trainings-geïnduceerde’ toename van glycolytische enzymen (zoals fosfofructokinase).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt beschreven met de oxygen uptake fast component?

A

De exponentiële toename in zuurstofopname gedurende de eerste minuten van fysieke inspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt beschreven wanneer er sprake is van oxygen deficit?

A

De hoeveelheid zuurstof dat ingeademd zou zijn als zuurstofinname meteen steady rate had bereikt (in plaats van dat het de eerste paar minuten exponentieel toeneemt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een persoon zou in steady-rate voor ‘eeuwig’ door kunnen trainen. Waarom is dit in de praktijk niet mogelijk/wat zijn de limiterende factoren hiervoor?

A

Dit zou waar zijn als aerobische activiteit de enige factor zou zijn die bepaald of iemand zich ‘voor eeuwig’ in steady state zou kunnen inspannen. Echter zweet je ook, waardoor je vocht en elektrolyten verliest. Daarnaast zou er dan sprake zijn van een constante aanvoer en verbruik van glucose/glycogeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem twee redenen op die verklaren waarom getrainde atleten een exceptioneel uithoudingsvermogen hebben.

A
  • Cardiovasculair systeem is geoptimaliseerd naar de inspanning. Er is sprake van een hoge capaciteit van het systeem om zuurstof naar de actieve spieren te vervoeren.
  • Actieve spieren die een hoge capaciteit hebben voor het gebruiken van zuurstof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is het logisch dat zuurstoftekort ontstaat bij het begin van inspanning?

A

Energie wordt in de eerste minuut geproduceerd door de anaerobische afbraak van ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Lactaat concentraties nemen al toe in actieve spieren alvorens er sprake is van depletie van ATP en creatinefosfaat (fosfatases). Wat zegt dit over de rol van glycolyse tijdens intensieve inspanning?

A

Dat anaerobische glycolyse ook bijdraagt aan de productie van (anaerobische) energie tijdens de eerste fases van intensieve inspanning alvorens het gebruik van de high-energy fosfatases.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke aerobische adaptaties faciliteren het aerobische metabolisme bij de start van inspanning?

A
  • Versnelde toename in spier ‘bioenergetics’
  • Toename in cardiac output
  • Cellulaire adaptaties i.c.m. een toegenomen bloedstroom richting actieve spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurd er wanneer de VO2 max bereikt is tijdens (intensieve) inspanning?

A

Het lichaam wordt meer afhankelijk van anaerobe glycolyse met gepaarde lactaat productie. Dit leidt uiteindelijk tot vermoeidheid (en uiteindelijk uitputting).

17
Q

Beschrijf 5 factoren die de VO2max beïnvloeden.

A
  • Ventilatie
  • Hemoglobine concentratie
  • Bloed volume en cardiac output
  • Perifere bloedstroom
  • Aerobisch metabolisme
18
Q

Snelle type II vezels kunnen onderverdeeld worden in type IIa en IIx vezels.
Beschrijf de algemene kenmerken van de snelle type II vezels en beschrijf een extra kenmerk van de type IIa vezels.

A

Type II vezels:
* Anaerobische capaciteit (glycolytisch)
* Hoge contractiesnelheid
* Snel vermoeibaar

Type IIa vezels:
* Meer aerobische capaciteit

19
Q

Noem sporten waarbij snelle type II vezels actief zijn.

A

Basketbal, hockey, lacrosse, voetbal, ijshockey, op constante snelheid rennen of fietsen of tijdens ‘all-out effort’.

20
Q

Beschrijf de algemene kenmerken van langzame type I vezels.

A
  • Aerobische capaciteit (oxidatief)
  • Niet snel vermoeibaar
  • Lage contractiesnelheid
21
Q

Welk type spiervezels zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor vermoeidheid (in de vorm van lactaat accumulatie) dat ontstaat in elite duurloop atleten?

A

Trage type I vezels

22
Q

Wat houdt oxygen debt in?

A

Omdat bij de start van inspanning, de zuurstofopname niet meteen gelijk is aan het zuurstofverbruik. Dit leidt tot het aanvankelijk zuurstof tekort (oxygen deficit). Na het sporten blijft de zuurstofopname tijdelijk verhoogd om de zuurstofschuld (oxygen debt) die aan het begin van de inspanning is ontstaan in te lossen.
Het representeert ook wel de hoeveelheid zuurstof dat nodig is om lactaat uit het lichaam te verwijderen.

23
Q

Beschrijf de relatie tussen oxygen deficit en oxygen debt bij lichte inspanning en bij gemiddeld tot zware inspanning.

A

Lichte inspanning:
* Snel bereik van steady-state zuurstofinname en verbruik. Hierdoor is de oxygen deficit aan het begin minimaal/klein. Omdat de oxygen deficit in het begin klein is, zal het herstel na inspanning ook niet lang duren en is de oxygen debt gelijk aan de initiële deficit.

Gemiddeld tot zware inspanning:
* Bij deze mate inspanning duurt het langer voordat steady-state behaald is. Hierdoor is de initiële oxygen deficit ook groter, waardoor ook de latere oxygen debt groter is. Hierdoor duurt het langer voordat het lichaam herstelt is tot de waardes van zuurstofopname voor activiteit.

24
Q

Is er sprake van steady-state zuurstofopname bij uitputtende inspanning?

A

Nee. Zo’n inspanning heeft meer energie nodig dan het aerobische systeem kan produceren. Hierdoor neemt anaerobische energieproductie toe, gepaard met de productie en accumulatie van lactaat. Logischerwijs, zorgt dit ook voor een langer herstel aangezien de oxygen debt vele malen hoger is.

25
Q

Voorheen werd er gesproken van oxygen debt. Tegenwoordig wordt er eerder gesproken van excess postexercise oxygen consumption (EPOC). Waarom wordt EPOC tegenwoordig gebruikt in plaats van oxygen debt?

A
  • Vroeger werd de term “oxygen debt” gebruikt om het tekort aan zuurstof tijdens inspanning aan te duiden, dat daarna zou worden “afbetaald”.
  • EPOC is een breder begrip dan de vroegere “oxygen debt”. EPOC beschrijft niet alleen het herstel van de zuurstofniveaus, maar omvat alle processen waarbij het lichaam terugkeert naar de rusttoestand na de inspanning (zoals herstel van hormoon, de verhoogde ademhaling en hartslag, het aanvullen van energiereserves, etc.). EPOC benadrukt dus dat er meer gebeurt dan alleen het “afbetalen” van een zuurstofschuld: het lichaam heeft een verhoogde zuurstofopname nodig om alle systemen te herstellen en weer in balans te brengen na inspanning.
26
Q

Noem twee mechanismes die zich volgens de ‘oxygen debt theorie’ moeten herstellen.

A
  • Glycogeen niveaus herstellen door lactaat om te zetten in glycogeen via de Cori cyclus.
  • Het kataboliseren van overig lactaat door het om te zetten naar pyruvaat en te gebruiken voor het generen van ATP.
27
Q

Noem processen die zich volgens ‘excess postexercise oxygen consumption (EPOC)’ moeten herstellen.

A
  • Normalizeren van lichaamstemperatuur
  • Normalizeren van de verhoogde concentraties catecholamines als gevolg van de toename in lichaamstemperatuur tijdens inspanning
  • Herstel van zuurstof in myoglobine
  • Normalizeren van verhoogde fysiologische functies
  • Opnieuw maken van ATP en PCr
  • Opnieuw omzetten van lactaat naar glycogeen (Cori cyclus)
  • Oxideren van lactaat voor energiemetabolisme
28
Q

Wat is het nut van actief herstel en passief herstel?

A
  • Actief herstel ofwel het uitlopen voorkomt stijfheid en spierkrampen en faciliteert de verwijdering van lactaat.
  • Passief herstel ofwel het rusten/liggen zou de totale energiebehoefte in rust moeten verminderen waardoor er meer zuurstof/energie over is voor het herstel.
29
Q

Wat helpt bij het herstel/het verwijderen van lactaat na inspanning?

A

Aerobische activiteit tijdens herstel.