Meetup 11: Energie Overdracht Flashcards

1
Q

Hoe kan het begrip energie gedefinieerd worden?

A

Als de capaciteit om arbeid te verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe veel Joule is gelijk aan 1 calorie?

A

4.2 J

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen potentiële energie, kinetische energie en thermische energie?

A
  • Potentiële energie: de energie dat bezit wordt door een object door de toestand waarin het zich verkeerd.
  • Kinetische energie: de energie dat een object bezit door beweging.
  • Thermische energie: een vorm van energie die geassocieerd wordt met de beweging van de deeltjes binnen een object.

Voorbeeld:
Een bal dat van een bepaalde hoogte valt, waarmee door de zwaartekracht de potentiële energie veranderd in kinetische energie. Eenmaal op de grond heeft de bal maximale kinetische energie en minimale potentiële energie. Wanneer de bal op de grond komt, ontstaat er door wrijving vervolgens thermische-energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat zijn atwater factoren?
  • Geef de atwater factoren voor de volgende macronutriënten: koolhydraten, vetten, eiwitten, alcohol.
A
  • Atwater factoren zijn de calorie-waarden die beschrijven hoeveel beschikbare energie een bepaalde stof heeft.
  • Koolhydraten - 4 kCal/g; Vetten - 9 kCal/g; Eiwitten - 4 kCal/g; Alcohol - 7 kCal/g.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de eerste wet van thermodynamica.

A

De eerste wet van thermodynamica stelt dat energie nooit kan ontstaan of verloren gaat. In plaats daarvan transformeert energie zich van de ene naar de andere vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem een voorbeeld hoe de eerste wet van thermodynamica in ons lichaam zichtbaar is.

A

In ons lichaam wordt chemische energie omgezet in mechanische energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de tweede wet van thermodynamica.

A

De tweede wet van thermodynamica stelt dat equilibrium wordt behaald wanneer er maximale entropie is ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen een endergonisch en exergonisch proces?

A
  • Endergonisch proces: een proces waarbij energie wordt opgeslagen/geabsorbeerd
  • Exergonisch proces: een proces waarbij energie vrijkomt in de omgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn enzymen?

A

Enzymen zijn katalyserende eiwitten en versnellen chemische reacties zonder dat zij zelf verbruikt worden of veranderen in de reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn co-enzymen?

A

Co-enzymen zijn zelf geen eiwitten, maar faciliteren de binding van het substraat aan het enzym.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem voorbeelden van co-enzymen.

A

Ijzer, zink, B-vitamines (NAD+ en FAD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf de volgende reacties:
* Hydrolyse
* Condensatie
* Oxidatie
* Reductie

A
  • Hydrolyse: het afbreken van complexe moleculen in kleinere subunits (door toevoeging van water in de vorm van H+ en OH-)
  • Condensatie: het vormen van complexe moleculen uit kleinere subunits (water komt hierbij vrij)
  • Oxidatie: verlies van elektronen en/of toevoeging van zuurstof.
  • Reductie: winst van elektronen en/of verwijdering van zuurstof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly