medisch onderwerp Pervasieve ontwikkelingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

1
Q

wat valt onder de Pervasieve ontwikkelingsstoornissen ?

A
  • Autism

* ODD/CD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de gedragsstoornissen?

A

Disruptieve gedragsstoornissen
• ODD: oppositional defiant disorder (niet gewetenloos)
• CD: conduct disorder (gewetenloos)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is ODD?

A
  • Oppositioneel opstandige gedragsstoornis
  • Het is een agressieve gedragsstoornis
  • Komt al in de peutertijd voor
  • Moet langer dan 6 maanden voortduren
  • Moet niet worden veroorzaakt door de omstandigheden
  • Komt bij 3.2% van de kinderen voor, iemand meer jongens dan meisjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe herken je ODD?

A
  • Moeilijk in de opvoeding, ongehoorzaam en in verzet
  • Is vaak driftig
  • Verzet zich tegen regels
  • Maakt vaak ruzie met volwassenen
  • Ergert anderen met opzet
  • Geeft de schuld van eigen fouten aan anderen
  • Is vaak prikkelbaar, ergert zich vaak
  • Is vaak boos of geprikkeld
  • Is hatelijk en wraakzuchtig
  • Gebruikt grove taal
  • Kan zicht moeilijk verplaatsen in aderen
  • Vijandige perceptie van de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de oorzaken van ODD?

A
  • Combinatie van erfelijke factoren psychobiologie factoren

* Omgevingsfactoren, psychosociale factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is Conduct disorder?

A

. Een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon waarbij de grondrechten van anderen of
belangrijke bij de leeftijd horende sociale normen of regels worden overtreden zoals blijkt uit de
aanwezigheid gedurende laatste 12 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de kenmerken van CD?

A
  • agressie gericht op mensen en dieren
  • vernieling van eigendom
  • leugenachtigheid en diefstal
  • ernstige schendig van de regels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de verschillende categorieën van persoonlijkheidsstoornissen?

A

• Cluster A: excentriek, gereserveerd. -> bevreemding
o Paranoïde: wantrouwen, achterdocht
o Schizoïde: afstandelijkheid, sociaal isolement
o Schizotypische: zonderlinge denkpatroon
• Cluster B: impulsief, grillig, ontregeling
o Narcistische: ijdelheid, zefingenomenheid
o Antisociale: egoïsme, impulsiviteit
o Borderline: crisis, intern conflict
o Theatrale: aandacht, aandacht
• Cluster C: angstig, zenuwachting
o Vermijdende/ontwijkende: schaamte en faalangst
o Afhankelijke: hulpeloosheid, onderdanigheid
o Obsessief-compulsieve/dwangmatige: controle en perfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de oorzaken van persoonlijkheidsstoornissen?

A

• Aangeboren aanleg
• Opgedane ervaring
o Hechtingsfactoren: hoe reageerde ouder op de behoeften van het kind
§ Hechting zorgt ervoor dat kinderen bij dreigend gevaar de bescherming opzoeken van
de verzorger
§ Is noodzakelijk om te leren omgaan met spanning en emoties
§ Is essentieel om het functioneren van het brein te structuren
§ Voorspelbaar en betrouwbaar -> veilige hechting
§ Diskwalificeren naar het kind als persoon -> onveilige hechting
§ Over beschermend -> angstige hechting
§ Onvoorspelbaar en onbetrouwbaar -> gedesorganiseerde/gedesoriënteerde hechting
o Bevestiging en bekrachtiging: de processen
§ Verificatie: ben ik zoals anderen mij ook zien? (ik mag er zijn)
§ Metalliseren: inleven en denken in de wereld van anderen
§ Reflecteren: het kunnen nadenken en leren over het eigen denken en handelen
§ Autorisatie: iets kunnen en de bevoegdheid tot handelen hebben
Onvoldoende bevestigen als persoon (onveilige hechting)
Gevolgen bevestiging en bekrachtiging;
§ De persoon met cluster B zoekt voortdurend bevestiging bij de ander
§ De persoon met cluster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de risicofactoren van persoonlijkheidsstoornissen?

A
• Kindfactoren
o Moeilijk temperament
o Lage intelligentie
o Verstoorde realiteitstoetsing
o Depressief 
• Ouder-kindfactoren
o Psychiatrie bij ouders
o Seksuele of fysieke mishandeling
o Lage SES
• Kind-kindfactoren
o Lage status in de groep
o Weinig sociale vaardigheden
o Zeer klein netwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe wordt een persoonlijkheidsstoornis gediagnostiseeerd?

A

SIDP: Semigestructureerd interview voor de persoonlijkheidsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe worden persoonlijkheidsstoornissen behandeld?

A

• Primaire doelen:
o Versterken adaptieve functies persoonlijkheid
o Reduceren van symptomatologie
o Bevorderen maatschappelijke integratie

• Secundaire doelen:
o Verminderen excessieve hulpconsumptie
o Verminderen overige maatschappelijke kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is borderline?

A

Een diepgaand patroon van instabiliteit op meerdere gebieden van iemands leven, beginnend in de vroege
volwassenheiden tot uiting komend in tal van sociale en persoonlijke situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de symptomen van borderline?

A
• Gevoelsontregeling
o Affectieve labiliteit
o Problemen met woede
• Intermenselijke ontregeling
o Chaotische relatieso Angst voor verlating
• Ontregeling van het zelf
o Identiteitsverwarring
o Problemen met het zelfgevoel
o Gevoel van leegte
• Gedragsontregeling
o (para) suïcidaal gedrag of neigingen
o Impulsief gedrag
• Ontregeling in het denken
o Dissociatieve reacties
o Achterdocht
o Rigiditeit in het denken
o Zwart-wit denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de gevolgen van verkeerde ideën/ schema’s bij een persoonlijkheidsstoornis?

A
  • Iemand ontwikkelt verschillende kanten in zichzelf, die relatief los van elkaar staan
  • De verschillende kanten wisselen elkaar af zonder dat diegene er controle over heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de 5 verschillende kanten van borderline?

A
  • De beschermer
  • De straffende kant
  • Misbruikt/ verlaten kind
  • Woedende kind
  • Gezonde volwassene
17
Q

wat is een borderline crisis?

A
een situatie waarbij de borderline cliënt een dwingend beroep op de hulpverlening en waarbij sprake is van 
een (dreigende) impulsdoorbraak:
• Automutilatie
• Auto-intoxicatie
• Tentamen suïcide
18
Q

wat is dialectische gedragstherapie?

A

• Ook bekent als Linehan therapie
• Therapie
o Individueel gesprek 1x per week
o Vaardigheidstraining in groep 1x per week 3 uur
o Therapeut is telefonisch bereikbaar
o Duurt in principe 1 jaar, daarna eventueel andere manier verder