medisch onderwerp eetstoornissen en Autisme Flashcards

1
Q

Wat zijn de meest voorkomende eetstoornissen?

A
  • Pica: eten van dingen die geen voedsel zijn
  • Rumineren: herkauwen van voedsel
  • Obesitas: zwaarlijvigheid
  • Binge-eating disorder: eetbuien zonder braken
  • Orthorexia nervosa: alleen gezonde producten eten
  • Anorexia nervosa: lijnen en afvallen
  • Boulimia nervosa: eetbuien met braken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de oorzaken van Anorexia?

A

• Erfelijkheid: wanneer ouders zelf anorexia hebben gehad is er 11x meer kans en 3x meer kans op
stemmingsstoornissen
• Ouders met dwangmatige persoonlijkheidsstoornis: 3-4x meer kans
• Vroeggeboorte: 3-5 kans meer
• Perfectionisme en negatief zelfbeeld
• Negatieve levenservaringen, vooral relatie met boulimia en binge eating disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verloop van anorexia?

A

• Anorexia nervosa begint meestal met een periode van intensief lijnen
• De 1e episode begint vaak tussen 15 en 25 jaar
• Anorexia nervosa duurt gemiddeld 4 jaar
• Van ongeveer 45% van de opgenomen cliënten verbetert de situatie in de loop der jaren, 30% houdt
klachten en 25% blijft lang ziek, van wie een deel overlijdt
• Het sterftecijfer voor anorexia nervosa is 5,5% per 10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat staat er in de DSM 5 beschreven over anorexia?

A

• Beperkingen van energieopname t.o.v. de vereisten die leidt tot een beduidend laag lichaamsgewicht in
de context van leeftijd, geslacht, ontwikkelingsproces en lichamelijke gezondheid
• Intense angst in gewicht toe te nemen of dit te worden, ondanks ondergewicht

Stoornis in de manier waarop iemands lichaamsgewicht of lichaamsvorm beleefd wordt, ongewenste
beïnvloeding van het lichaamsgewicht of-vorm op zelfevaluatie, of ontkenning van de ernst van huidige
lage lichaamsgewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat staat er in de DSM 5 beschreven over Boulimia?

A

• Recidiverende episodes van eetbuiten gekenmerkt door: grote hoeveelheden voedsel eten in een
bescheiden hoeveelheid tijd (periode van 2 uur), en een gevoel van gebrek aan controle over het eten
tijdens een episode
• Terugkerend inadequaat compensatoir gedrag om gewichtstoename te voorkomen (purgeren).
• De eetbuien en compenserende gedragingen komen bieden gemiddeld ten minste eenmaal per week
voor gedurende 3 maanden.
• Zelfevaluatie wordt onnodig beïnvloed door lichaamsvorm en gewicht
• De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens episodes van anorexia nervosa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de kenmerken van Anorexia?

A
  • Meer dan 30% gewichtsvermindering
  • Wens tot afvallen ondanks normale of ondergewicht
  • Angst om te eten
  • Obsessie met eten of calorische waarde
  • Overmatige lichaamsbeweging
  • Menstruatiestoornissen
  • Stemmings- en slaapstoornissen
  • Flauwvallen, duizeligheid
  • Wijde kleding dragen
  • Sociale isolatie
  • Altijd koud
  • Lanugo beharing
  • Afname libido
  • Geen ziekte-inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een verstoorde lichaamsbeleving ?

A
  • Vervormde perceptie lichaamsomvang
  • Onvrede met het eigen lichaam
  • Gedrag: vermijden, obsessie (rituelen, body checking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat komt er bij obesitas kijken?

A
  • Insuline resistentie/diabetes mellitus
  • Hypertensie
  • Dyslipidemie (hoog cholesterol)
  • Non- alcoholic fatty liver disease (vetophoping in de lever)
  • Refluxklachten
  • Polycysteus ovariumsyndroom
  • Slaapapneu syndroom
  • Arthorse/ Premature atherosclerose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 theorieën die een verklaring proberen te geven voor de beperkingen en kwaliteiten van mensen met autisme?

A

• Centrale coherentie (CC): stelt dat mensen normaal gesproken de neiging hebben om informatie die ze
binnen krijgen samen te voegen en daar betekenis aan te verlenen. Mensen met autisme hebben deze
neiging minder. Alle informatie die binnenkomt wordt afzonderlijk van elkaar waargenomen en niet
gemakkelijk tot een logische geheel gebracht. Hierdoor komen mensen met autisme tot een andere
betekenisverlening die heel erg letterlijk is.
• Executieve functies (EF): gaat uit van het feit dat mensen met autisme problemen hebben bij het
plannen, organiseren, het gebruiken van feedback en het flexibel omgaan met gedachten en
Gedownload door: amyvanvlimmeren | amyvanvlimmeren@gmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
15
activiteiten. Het onvermogen tot flexibel omgaan met gedachten en activiteiten blijkt bijv. uit de grote
mate van stress die ontstaat bij mensen wanneer zich een kleine verandering voordoet.
• Theory of Minde (ToM): is de vaardigheid om gedachten, intenties of gevoelens toe te schrijven aan
zichzelf of aan anderen. Deze vaardigheid is bij mensen met autisme onvoldoende ontwikkeld. Zich
moeilijk kunnen verplaatsen in een bepaalde situatie of persoon. Dit vermogen is belangrijk voor het
kunnen voorspellen van gedrag. Daarnaast ook problemen met emotieherkenning op gezichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor zijn er grote klinische verschillen bij Autisme ?

A
• Door onbekende oorzaken
Maar in elk geval ook door:
• Temperament
• Mogelijkheden (IQ)
• Opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat valt onder de broken mirror hypothese van het autisme spectrum?

A
  • Spiegelneuronen gezien als de bouwstenen van de ontwikkeling van het kind
  • Verstoorde ontwikkeling -> problemen met imitatie, begrip van anderen, empathie, taal
  • Overlap met klinische kenmerken van autisme
  • Spiegelneuronen verstoord in autisme?
  • Ontwikkeling spiegelneuronen pas na 30 jaar volledig bij ASS, bij anderen al op heel jonge leeftijd
  • van cerebrale structuren bij mensen met ASS en uit een controlegroep)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe wordt autisme in het DSM IV en V beschreven?

A
• DSM IV: 5 classificaties
o PDD-NOS
o Autistische stoornis
o Stoornis van Asperger
o Stoornis van Rett
o Desintegratieve stoornis
• DSM V: 1 classificatie
o Autismespectrumstoornis (licht, matig of ernstig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de criteria voor autisme uit de DSM

A

• A: beperkingen in de interactie en communicatie (bijv. Tekort aan wederkerigheid)
• B: beperkte patronen van gedrag en belangstelling (bijv. Rigide routines)
• C: symptomen dienen al in vroege jeugd aanwezig te zijn
• D: de symptomen beperken het dagelijks leven
• Toevoeging van 3 niveaus van de ernst van de stoornis
o Niveau 1: vereist support
o Niveau 2: vereist substantial support
o Niveau 3: very substantial support

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de kernsymptomen beschreven in de DSM over autisme?

A

• Kwalitatieve tekortkomingen in sociale interactie
o Niet direct te zien in contact
o Vaak meerdere contacten nodig
o Symptomen
§ Afwijzend
§ Passief
§ Actief maar bizar
§ Formeel
§ Overaangepast
o Tekortkomingen op sociaal gebied
§ Weinig aandacht voor andere
§ Instrumenteel contact
§ Weinig bewust van gevoelens van anderen
§ Beperkt normbesef
• Kwalitatieve tekortkomingen in communicatie
o Taalontwikkelingen vaak vertraagd
o Taalbegrip schiet tekort:
§ Een spoor, detail
§ Grapjes moeilijk, dubbele betekenissen moeilijk
§ Letterlijk nemen van taal
§ Echolalie
• Beperkte herhalende en stereotype patronen in gedrag, interacties en activiteiten
o Tekortkomingen in verbeelding:
§ Zich nauwelijks in anderen of andere situaties kunnen verplaatsen
§ Beperkt doen-als-of spel
§ Fantasiespel van anderen nadoen
§ Eigen fantasiewereld, maar rigide en stereotiep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de secundaire problemen bij autisme?

A
Secundaire problemen
• Voedingsproblemen 
• Slaapproblemen
• Angst
• Agressie
• Stemmingsstoornissen
•Persoonlijkheidsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke stoornissen in het genetisch materiaal zijn er?

A

• Chromosoomafwijkingen
o Tientallen unieke translocaties, inversies, microdeleties
• Monogeen
o Tubereuze sclerose
o Neurofibromatose-1 (ziekte van Von Recklinghausen)
o Fragiel-X-syndroom
o Noot: bij dergelijke aandoeningen wel verhoogde prevalentie van ASS maar groot % heeft geen
ASS (fenotypische heterogeniteit)
• Polygeen
o Defecten
o Ongelukkige combinatie van polmorfe genen

17
Q

wat zijn de oorzaken van stoornissen in het genetisch materiaal?

A
invloeden van het milieu
• Infecties
o Rubella, herpes (encefalitis)
o Mazelen, cytomegalovirus
o Influenza (muizen)
o Toxoplasmose
• Chemisch
o Psychofarmaca
o Voeding, gluten
o Pesticiden
o Andere
18
Q

wat is de behandeling bij Autisme?

A
• Geen behandeling om beter te worden
• Wel
o Communicatie verbeteren
o Voorstellingsvermogen verbeteren
o Secundaire problemen vermijden
19
Q

wat zijn de symptomen van klassiek autisme?

A

• Kwalitatieve tekortkomingen in de sociale interactie
• Kwalitatieve tekortkomingen in de communicatie
• Beperkte, repetitieve en stereotiepe gedragspatronen
• Retardatie dan wel abnormaal functioneren in 2 van de volgende deelgebieden:
o Sociale interactie
o Communicatief gericht taalgebruik
o Symbolisch of illusie spel
o Een persistente preoccupatie met bepaalde delen van objecten

20
Q

wat zijn de symptomen van het Asperger syndroom?

A
  • Normale spraakontwikkeling
  • Problemen met sociale interactie
  • Normale of hoog normale ontwikkeling
21
Q

wat zijn de symptomen van PDDNOS

A

• Prevasie Developmental Disorder-Not Otherwise Specified
• Restgroep van de prevaisieve otnwikkelingsstoornissen
• Symptomen:
o Tekortkomingen sociale vaardigheiden
o Emoties op extreme manier uiten
o Moeite met het herkennen van emoties bij anderen en daar dan niet op kunnen aanpassen
o Vaak meerdere achterstanden op emotioneel, sociaal en motorische gebieden
o Fantasie en werkelijkheid niet scheiden