Lichamelijk Onderzoek Basis Flashcards
Korotkoff tonen, systolisch is ..
diastiolisch is …
1= toon 1
2= toon 5
Bij bloeddruk meting doe je
- Palpatoir
- Auscultatoir arm 1
- Auscultatoir arm 2
- Auscultatoir hoogste arm
- Gemiddelde van 2x hoogste arm
De volgorde van handelingen bij palpatoire bloeddruk meting is:
- Patient laten zitten, benen niet gekruist, recht, hand op hart hoogte
- Manchet 2/3e boven arm
- Palpeer A. radialis
- Manchet oppompen totdat hartslag wegvalt + nog één keer
- Terug laten komen, bovendruk aflezen
Bij bloeddruk meting doe je
- Palpatoir
- Auscultatoir arm 1
- Auscultatoir arm 2
- Auscultatoir hoogste arm
- Gemiddelde van 2x hoogste arm
De volgorde van handelingen bij Auscultatoire bloeddruk meting.
- Manchet is al op de arm
- Lokaliseer A. brachialis
- Je stethoscoop neerzetten bij A. brachials
- Manchet oppompen tot 20-30 mmhg boven palp bloeddruk
- Toon komt terug is systolisch, toon gaat weg is diastolisch
Wanneer doe je een extra auscultatoire bloeddruk meting?
Wanneer van de hoogste bloeddruk gemeten arm de bloeddruk tussen meting 1 en 2 meer verschilt dan 5 mmhg. Meting twee valt dan weg en doe je gemiddelde 1 en 3.
- of is het gemiddelde 1.2 en 3?? onduidelijk
Hoe verschilt bloeddruk meting nieuwe patient en bekende patient?
Bij nieuwe patient doe je beide armen en twee keer hoogste. Bij bekende patient doe je één arm met hoogste twee maal.
Hoe noteer je de bloeddruk als de toon niet weg valt (geen diastolische toon)?
RR systolisch/diastolisch/0 mmhg
Bij palpatie van de arterien palpeer je de volgende arterien:
- Temporalis
- Carotis
- Brachialis
- Radialis
- Abdominalis
- Femoralis Communis
- Tibialis Posterior
- Dorsalis Pedis
Bij het palperen van de arterien beoordeel je het volgende:
- Kracht
- Equaliteit
- Regelmaat
- Kwaliteit
- (Alleen bij radialis) frequentie
- Vergelijk links en rechts
Waar palpeer je bij de arterien de A. Tibialis anterior?
En waar de dorsalis pedis?
Tibialis Posterior: bij de enkel achter de mediale mallenus
Dorsalis Pedis: In de groeve tussen de grote teen en de tweede teen.
De volgorde van onderzoek van thorax is (1)
1= IPPA (inspectie, palpatie, percussie, auscultatie)
Bij de inspectie van de thorax achterzijde en voorzijde let it op:
- Afwijkingen van de huid in Kleur, Symmetrie en eventuele littekens
- Vorm thorax
- Ik let onopvallend naar de ademhaling, diepte, frequentie en symmetrie
- Stand van de trachea
- Bijgeluiden
Bij IPPA van de thorax begin je met de voorkant met de palpatie van het hart. Hierbij doe je de globale en vervolgens exacte lokalisatie van (1; structuur). Deze ligt op (2; lokalisatie). Je kunt makkelijk ribben tellen door (3)
1= ictus cordis
2= 5e intercostaal ruimte
3= angulus sterni zit vast aan rib twee (2e intercostaal ruimte is eronder dus)
Wat is de volgorde van onderzoek thorax?
Inspectie voor
Palpatie hart
Auscultatie hart
Percussie longen voor
Percussie long-lever grens
Auscultatie longen
Inspectie achter
Percussie longen
Percussie long grenzen
Auscultatie longen
Hoeveel vergelijkingspunten zijn er bij de percussie, auscultatie van voor en achterzijde thorax?
Voorzijde percussie 6
Voorzijde auscultatie 7
Achterzijde percussie 7
Achterzijde auscultatie 7
- ratio inspiratie/expiratie moet zijn 1:2
Bij het ausculteren van het hart begin je op (1; lokalisatie). Vervolgens luister je naar de vier hartkleppen, de lokalisatie hiervan is:
(2) Aortaklep
(3) Pulmonalis
(4) Tricuspidalis
(5) Mitralis
1= punt van Erb (3e intercostaal ruimte links parasternaal)
2= 2e intercostaal ruimte rechts parasternaal
3= 2e intercostaal ruimte links parasternaal
4= 4/5e intercostaal ruimte links parasternaal
5= 4/5e intercostaal ruimte links midclaviculair
De eerste harttoon is (1)
De tweede harttoon is (2)
1= sluiten van de AV kleppen
2= sluiten aortaklep en pulmonalis klep
Waar kan het gebruik van hulpademhalingsspieren op wijzen? (1)
Wat zie je nog meer bij een patient met COPD bij inspectie? (2)
1= verlaagde saturatie
2= opgezette halsvenen, tonvormige thorax
Waar wijst een hypersonoor geluid van de thorax op? (1)
Waar zit de long-lever grens normaal? (2)
1= Longemfyseem of Pneumothorax
2= 5e intercostaal ruimte
Een normale longgrens bij expiratie bevindt zich bij (1)
Een normale longgrens bij inspiratie bevindt zich bij (2)
De verschuifbaarheid is (3; cm)
1= Th10
2= Th12
3= 4-5 cm
Waar hoort een gedempt geluid van percuteren van de thorax bij? (1)
1= pleuravocht
Bij mitralisinsufficientie gebeurt het volgende (1). Je hoort hierbij geruis op dit moment (2). Dit is een constant geruis, wat ook wel (3) wordt genoemd. Dit kan het luidst gehoord worden bij (4; plek borst)
1= er stroomt bloed terug van LV naar LA
2= tussen S1 en S2 (systole)
3= holo-systolisch geruis
4= oksel, apex van het hart
Op welke vier plaatsen wordt naar het hart gelusiterd?
- Apex (mitralis)
- 4e intercostaal ruimte, 1 cm links van het sternum (4L1, tricuspidalis)
- 2e intercostaal ruimte, 1 cm rechts van het sternum (2R1, aortaklep)
- 2e intercostaal ruimte, 1 cm links van het sternum (2L1, pulmonalisklep)
Ook punt van Erb, 3e intercostaal links parasternaal
Een 3e en een 4e harttoon kunnen voorkomen bij pathologische omstandigheden.
Een 3e harttoon S3 is indicatief voor (1). Deze is het beste te horen in (2; houding), en op deze plek op de borst (3)
1= volumebelasting van LV
2= linkerzijligging
3= 4L1 en apex
- ook vaak een mitralisinsufficientie hoor je een 3e harttoon
Bij verschillende hartklep afwijkingen zijn verschillende ruisen te horen.
Bij een aortaklepstenose hoor je bij (1; moment) geruis. het vorm van geruis is opbouwend en dan weer afnemend. Dit heet (2). Deze kan op deze plek op de borst het best gehoord worden (3).
1= tussen S1 en S2
2= crecendo decrecendo
3= 2 R1 (aortaklep) en carotoiden
- de LV moet hard drukken om door de vernauwing (stenose) heen te komen, daardoor geruis bij systole (S1-S2)
Bij aortaklep insufficientie gebeurt het volgende (1). Je hoort hierbij geruis tussen (2; harttonen). Het type geruis dat hierbij hoort is (3) geruis. Dit kan het luidst gehoord worden bij (4; plek borst)
1= er spuit bloed terug vanuit de aorta naar het LV
2= S2-S1 (diastole)
3= decrescendo
4= 4L1
Een mitralisklepstenose valt op door (1). Je hoort geruis na (2). Deze heeft deze progressie (3). Deze kan op deze plek op de borst het best gehoord worden (4).
1= een extra harttoon (mitrale openingstoon) en een luide eerste harttoon
2= de mitrale openingstoon
3= eerst continue waarna hij tegen het eind toeneemt
4= apex
- deze heeft als enige twee maxima
Hoeveel verschillende soorten wervels hebben we?
C: 7
Th: 12
L: 5
S: 5
Coccygeale: 4
C7 wordt ook wel de (1) genoemd, deze is goed palpabel en is de overgang van de (2) naar de (3) wervels
1= vertebra prominens
2= cervicale
3= thorocale
Als je het abdomen in negen regios opdeelt, hoe heten ze allemaal van links naar rechts?
laterale kanten:
- regio hypochondrium
- regio lumbalis
- fossa iliaca
midden
- epigastrica
- umbilicalis
- hypogastria OF suprapubica
Je beluistert bijna alle hartkleppen parasternaal, welke beluister je midclaviculair ?
mitralisklep
Wat is een normale ademfrequentie, en wat is een normale hartslag?
adem: 12-16 p/m
hart: 60-100 p/m