Diagnose Cardiologie Flashcards

1
Q

Een 55 jarige patient komt met hartklachten. Hij geeft aan dat dit ook in de familie voorkomt. Het valt je bij het lichamelijk onderzoek op dat er op de achillespezen bultjes zijn, en xanthelema onder de ogen. Bij bloedonderzoek komt er zeer een verhoogd LDL cholesterol naar boven. DD?

A

Familaire hypercholesterolemie (FH)

  • familaire ziekte waarbij LDL-cholesterol niet goed wordt verwijderd
  • xanthalema zijn knobbeltjes onder de ogen
  • de verdikte pezen zijn ook xanthomen, die gevuld zijn met cholesterol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een patiente van 70 jaar komt bij je met klachten van dyspnoe, duizeligheid, pijn op de borst en kortademigheid. Bij lichamelijk onderzoek blijkt de hartslag verhoogd en onregelmatig te zijn. Op een ECG valt je op dat er geen P-toppen te vinden zijn in leads I, II en III. Ook zijn de intervallen tussen de QRS complexen irregulair. DX?

A

Atriumfibrilleren

  • geen P top, bij AVNRT ook geen P-toppen toch?
  • ook lage bloeddruk?
  • hartslag verhoogd en onregelmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het ritme bij patient is regulair en heel snel (250). Op een ECG zie je een typisch zaagtandpatroon met F golven. DD?

A

Atriale Flutter

  • zaagtandpatroon met F golven
  • bij fibrilleren zou het iets rommeliger zijn en ook onregelmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij een patient ontdek je tachycardie. Op de ECG valt op dat er geen P-toppen zijn vóór het QRS complex, maar er wel na. DX?

A

AV nodale re-entry tachycardie (AVNRT)

  • jeziet dus twee toppen na QRS? T en P toppen?
  • onderscheid met AVRT is dat dat je daarbij wel P-toppen zou zien en een delta golf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een patient ontdek je tachycardie. Op de ECG vind je een delta golf tussen de P top en de QRS complex. DX?

A

AV re-entry tachycardie (AVRT)

  • geassocieerd met wolff parkinson syndroom
  • een accessoire bundel tussen het linker atrium en het linker ventrikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je besluit na een doorgemaakt hartinfarct een ECG te maken. Je vindt hierbij een QRS complex van 135 ms, die op V1 positief is en met konijnenoortjes. DD?

A

Rechter bundeltak blok

  • vaak na doorgemaakt hartinfarct
  • verbreed QRS dus bundeltakblok
  • konijnenoortjes passend op V1
  • negatieve QRS puntzak op V1 zou links zijn
  • konijnenoren op V6 ook links
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Je besluit na een doorgemaakt hartinfarct een ECG te maken. Je vindt hierbij een QRS complex van 135 ms, die op V6 positief is en met konijnenoortjes. Hiernaast zie je een puntzak op V1. DD?

A

Linkerbundeltakblok

  • konijnenoren op V1 is rechts
  • konijnenoren V6 en puntzak V1 is links
  • links heeft er dus twee, en deze zit verder weg dan V1 dus op V6 heb je pas de konijnenoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Patient komt binnen met drukkende retrosternale pijn op de borst, met uitstraling naar de kaak. Deze komt voornamelijk op bij sporten, en als pt 10 minuten rust neemt gaat deze weer weg. DD?

A

Typische Angina Pectoris

  • weg bij rust, opkomend bij beweging
  • Alle drie kenmerken (karakter pijn, erger bij inspanning, weg bij rust)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Patient komt binnen met scherpe, stekende pijn op de borst, met uitstraling naar de kaak. Deze komt voornamelijk op bij sporten, en als pt 10 minuten rust neemt gaat deze weer weg. DD?

A

Atypische Angina Pectoris

  • weg bij rust, opkomend bij beweging
  • 2/3 kenmerken ( erger bij inspanning, weg bij rust) dus ataypisch
  • Scherp stekend is anders qua karakter
  • 1/3 of minder “niet angiale pijn”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Patiente doet een inspanningstest waarbij er na 3 minuten pijn op de borst optreedt. Op de ECG is een ST-depressie te zien. DD?

A

Angina pectoris

  • inspanning lokt klachten uit
  • ST depressie = AP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een patient heeft acuut pijn retrosternaal, dat niet verbetert na rust van 20 minuten. Ook zweet hij en geeft hij aan misselijk te zijn. Op de ECG zien we een ST elevatie in V3. DD?

A

Myocard infarct in LAD occlusie

  • retrosternaal + verbetert niet + vegetatieve symptomen
  • V1 t/m V4 ST elevatie is LAD –voorwand infarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een patiente wordt verdacht van onderwand myocard infarct. Op de ECG zie je ST elevaties in aVF, afleiding II en afleiding III. De ST elevatie is groter in afleiding III dan in afleiding II. Waar zit de myocardinfarct?

A

RCA

  • afleiding III > II is RCA
  • andersom is RCX
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een patient heeft acuut pijn retrosternaal, dat niet verbetert na rust van 20 minuten. Ook zweet hij en geeft hij aan misselijk te zijn. Op de ECG zien we een ST elevatie in AVF en afleidingen 2 en 3. De ST elevatie is groter in afleiding 2 dan 3. DX?

A

STEMI Myocard infarct door RCX occlusie

  • retrosternaal + verbetert niet + vegetatieve symptomen
  • AVF, afleiding II en afleiding III ST elevatie is RCA/RCX occlusie
  • Groter in II dan III is RCX
  • RCA is onder voor rechts, RCX krult erom heen vanuit de links
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Patient wordt verdacht van myocardinfarct. Patient geeft aan dat hij meer last heeft als hij recht op zit dan als hij gebogen is. Bij het maken van de ECG blijkt dat de ST elevaties zo’n beetje in alle afleidingen te vinden zijn. DX?

A

Paricarditis

  • bij ischaemie zul je alleen ST elevaties zien in sommige afleidingen, bij pericarditis in alle afleidingen
  • houdingafghankelijk
  • typisch bij pericarditis is minste last in rechtop zitten maar wel iets gebogen, zo is er de minste druk op het pericard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij lichamelijk onderzoek ausculteer je het hart van patient. Je ontdekt vlak voor S1 een vierde harttoon (S4). Wat is vermoedelijk de diagnose?

A

Myocardinfarct

  • S4 ontstaat door atriumcontractie door toegenomen stugheid LV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je ausculteert een patient met een hartafwijking. Op 4L1 hoor je in de diastole een decrescendo type geruis. DD?

A

Aortaklep insufficientie

  • hoor je het best bij 4L1
  • de aard is decrescendo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Je ausculteert een patient met een hartafwijking. Op de apex van het hart hoor je in de systole een holo-systolisch continue geruis. DX?

A

Mitralis insufficientie

  • hoor je het best in de linker oksel of apex
  • holo-systolisch geruis
  • Systole is mitralis dicht, als je dan toch iets hoort moet het dus insufficientie zijn (omdat het terug stroomt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Je ausculteert een patient met een hartafwijking. Het valt op dat de 1e harttoon erg hard is, ook ontdek je een 3e harttoon (openingssnap) waarna geruis begint. Dit geruis is eerst continue maar neemt tegen het eind –vlak voor die eerste harde harttoon flink toe. DX?

A

Mitralisklepstenose

  • 3e harttoon past bij mitralis
  • Normaal is diastole na de 2e harttoon. Hier is er een 3e omdat mitralis en tricuspidalis niet tegelijk sluiten.
  • In diastole wanneer mitralis open is, dus stenose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Patiente heeft pijn op de rechterzijde van de borst die vast zit aan de ademhaling. Saturatie is 100%, bloeddruk is normaal en er is een sinustachycardie. Er is een geringe tachypnoe. DX?

A

Longembolie

  • 100% saturatie dus geen pneumothorax
  • sinustachycardie past?
  • vast aan de ademhaling –vaak longembolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Patiente heeft onlangs een myocard infarct mee gemaakt. Ze wordt nu onwel met een snelle regelmatige hartslag en een lage bloeddruk. DX?

A

Ventriculaire tachycardie

  • ventriculaire tachy is regulair
  • lage bloeddruk?
  • wanneer ventrikel fibrilleren dan?
  • ventrikelfibrilleren = hartaanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Patient komt binnen met pijn op de borst. De huisarts ontdekt een opvallende bevinding. De bloeddruk is aan zijn bovenarm 154/90 mmHg. Aan zijn benen is deze echter 122/82. DX?

A

Coarctatio Aortae

  • bloeddruk hoger bovenste helft lichaam, normaal onderste helft
  • door congenitale vernauwing aorta
  • vooral suggestief bij verschil bovenste helft en onderste helft lichaam
22
Q

Er wordt een verhoogde mate van aldesteron en een onderdrukt renine gevonden bij patiente met hypertensie. In het bloed wordt een hypernatrimie en een hypokalimie gevonden. Je denkt aan een endocriene aandoening. DX?

A

Syndroom van Conn

  • CONN is aldosterONN
  • er wordt meer natrium opgenomen, in dit geval door te ruilen voor kalium –> hypernatrimie en hypokalimie
23
Q

Na een paar dagen na het ondergaan van een PCI heeft patient acuut kortademigheid als gevolg van oedeem. Er is niet eerder gehoord vaatgeruis te horen. De bloeddruk is gemeten op 90/60.
DX?

A

Papillair spier ruptuur

  • complicatie van PCI
  • hypotensie + nieuw vaatgeruis + oedeem
  • vaak na operatie of myocard infarct ofzo, aan dit denken
24
Q

Er is sprake van verminderde LV functie en dyspnoe. Het valt op dat het linkerventrikel veel later contraheert dan het septum. DX?

A

Linker bundeltak blok

  • normaal contraheert LV eerder dan RV
  • hier niet, dus moet er een blok zitten
25
Q

Patient heeft voor de zoveelste keer deze maand een syncope meegemaakt. Op de ritmestrook is te zien dat er een P-Q tijd is die steeds langer wordt, totdat op een gegeven moment de QRS uitvalt. DX?

A

Tweede graads AV block type Wenkenbach

  • ook wel Mobitz I genoemd
  • bij Mobitz II blijft de PQ tijd hetzelfde en valt QRS opeens uit
  • je moet dus niet naar het verschil tussen de QRS complexen kijken, maar echt naar of het verschil tussen de P en de QRS elke keer langer wordt
26
Q

Je ziet een patient met bradycardie. Het valt je op dat er geen relatie is tussen p-top en QRS complexen. Soms volgt deze de p-top, soms niet. DX?

A

3e graads AV-block

  • P-Q te lang maar consistent = 1e graads
  • P-Q steeds langer totdat QRS uitvalt = 2e graads I
  • QRS valt soms gewoon random uit= 2e graads II mobitz
  • p-top en QRS geen relatie
27
Q

Je ziet een 3e graads AV-block met een escape ritme, zoals te zien op het plaatje. Wat voor een escape ritme is dit?

A

Nodaal

  • bij nodaal is de QRS smal (junctionaal, komt uit de AV knoop)
  • bij ventriculair is QRS breed
28
Q

Het valt je bij een patient op dat zijn ECG op de afleidingen II, III en aVF negatieve p-toppen zijn. DX?

A

Ectopisch atriaal ritme.

  • normaal zijn deze positief
  • als in II, III en avf altijd een mooie p-top is, hebben we het over een sinusritme
  • PVC’s zijn ectopie
29
Q

Een 51-jarige man komt bij de huisarts in verband met een dik gezwollen rechteronderbeen sinds twee dagen. Bij lichamelijk onderzoek vindt de huisarts pitting oedeem. De huisarts denkt aan een trombosebeen.

Wat is de beste eerstvolgende stap in het diagnostisch proces?

A

De Wells score uitrekenen

  • de score die gebruikt wordt om risico op DVT of longembolie uit te rekenen?
  • nog voor d-dimeer
  • of YEARS of WELLS?
30
Q

Je hoort crepitaties over de longvelden. Patiente is heel erg benauwd en er wordt een lage bloeddruk gevonden. Bij welk type hartfalen past dit?

A

Links

  • crepitaties en ernstige benauwdheid
  • zowel de crepitaties als de benauwdheid door vocht IN de longen
  • LET OP: linkerhartfalen = astma cardiale??
  • astma cardiale is in ieder geval een acute vorm van hartfalen
31
Q

Patiente komt met klachten van dyspnoe bij inspanning. Er wordt bij patient oedeem aan de benen, een verhoogde CVD en ascites gevonden. Over de longvelden zijn geen crepitaites te horen maar wel een verminderd ademgeruis, en minder geluid bij percussie. Welk type hartfalen past dit?

A

Rechter hartfalen

  • CVD, ascites
  • er is vocht TUSSEN de longvelden wat zorgt voor minder ademgeruis
  • in tegenstelling tot linker hartfalen waar vocht is in de bronchi, wat zorgt voor crepitaties
  • dyspnoe bij inspanning vaker rechts hartfalen
32
Q

Een patient heeft bilateraal oedeem in de benen met een normale bloeddruk en geen afwijkingen bij auscultatie van de longen. De CVD is niet verhoogd. DX?

A

V. Cava inferior obstructie

  • geen hartfalen en longembolie want geen verhoogde CVD
  • twee trombosebenen komt echt zelden voor, zou wel heel toevallig zijn. Dus bilateraal is de obstructie
33
Q

Een patient met ictarus heeft een flinke hyponatrimie en ascites. De ASAT is verhoogd. Wat is de oorzaak van de hyponatrimie?

A

Er wordt vocht gelekt door hoge druk, door de hepatitis als gevolg van alcohol (ASAT).

Er wordt ADH gemaakt om het waterverlies te compenseren. Er wordt dus veel vocht vastgehouden en niet per se meer natrium = hyponatrimie

34
Q

Een 82-jarige man met rechts hartfalen wordt tijdens een opname behandeld met een antibioticum en ruim infuus met NaCl 0,9%. Vanwege zijn zieke toestand is hij bedlegerig. Om te beoordelen of hij geen rechts decompensatio cordis ontwikkelt door het ruime infuus, controleert de zaalarts of hij oedeem krijgt.

Waar zal deze man het eerst oedeem tonen?

A

Sacraal

  • omdat hij in bed ligt, zakt naar onder
35
Q

Patient heeft oedeem in de benen met een hypoalbuminie en de arts denkt aan een hepatogene oorzaak. Welke laboratorium bepaling kun je doen om dit te achterhalen?

A

Protrombine tijd

  • oedeem in de benen ontstaat door een verlaagde oncotische druk (de hypoalbuminie)
  • portale hypertensie is niet de reden, dit leidt wel tot ascites maar niet oedeem in de benen
  • protrombine is een eiwit. Net als albumine, als de lever te weinig albumine aanmaakt krijg je oedeem
36
Q

Een 34-jarige man komt op het spreekuur van de huisarts. Hij heeft een verhoogde bloeddruk van 160/110 mmHg en een BMI van 28 kg/m2. Zijn vader heeft op 55-jarige leeftijd een myocardinfarct gekregen. De huisarts bespreekt het belang van gewichtsreductie.

Gewichtsreductie heeft bij deze man, naast een positief effect op zijn cardiovasculaire risicoprofiel, ook een duidelijk preventief effect op het ontstaan van?

A

OSAS

  • hoge BMI en OSAS hebben een hoge associatie
37
Q

Er is bij patient een ECG gemaakt, en er is het volgende te zien:

Enkele minuten na het maken van de ECG raakt de man plotseling buiten bewustzijn. De meest waarschijnlijke oorzaak hiervan is ..

A

Ventrikelfibrilleren

  • ventrikelfibrilleren = hartaanval
  • dikke ST elevatie, dus myocardinfarct
38
Q

Patiente presenteert op de de SEH met acuut ontstane klachten waaronder hevige pijn op de borst en tussen de schouderbladen. Ze is bekend met hypertensie, maar met de huidige meting valt op dat er een bloeddruk van 145/55 rechts wordt gevonden en 80/55 links. Er zijn geen afwijkingen op de ECG.

DX?

A

Aorta dissectie

  • links lagere bloeddruk? OF moeilijk te meten
  • maar onderdruk hetzelfde?
  • geen afwijkingen ECG?
39
Q

Je ziet de volgende ritmestrook. Van welk ritmestoornis is hier sprake?

A

3e graads AV block

  • geen relatie P en QRS
40
Q

Een 42-jarige vrouw heeft overgewicht. De huisarts meet haar lengte en gewicht en berekent daarmee een BMI van 28 kg/m2. Bij lichamelijk onderzoek is er sprake van een diepe navel, een buikomvang van 84 cm met vooral vetverdeling rondom de
heupen. De vetverdeling bij deze vrouw kan het beste omschreven worden als …

A

Perifere ververdeling

  • perifeer is rond heupen, dijen en billen (peer)
  • centraal is rond de buik (appel)
  • centraal is ongunstiger voor hart en vaat ziekten
41
Q

Patient heeft als kind acuut reuma gehad. Welke hartklep afwijking is hiermee geasscoieerd?

A

Mitralisklep stenose/insufficientie

  • niet zeker welke twee
42
Q

55 jarige mannelijke patient die onlangs een CVA heeft meegemaakt wordt een SCORE opgesteld, voor de 10 jaars overlijdingskans.

De TC/LDL ratio is hoog
Hij rookt
Geen DM/RA
Bloeddruk is 120

In welke categorie komt deze patient?

A

Zeer hoog

  • eerder doorgemaakt ischemisch CVA plaatst hem hier automatisch in
43
Q

Je ziet een adipeuze patient met een verhoogd waist/hip ratio en een ondiepe navel. Welke type vetverdeling is dit?

A

Centrale vetverdeling

  • perifeer is rond heupen, dijen en billen (peer)
  • centraal is rond de buik (appel)
  • centraal is ongunstiger voor hart en vaat ziekten
  • diepe navel = perifeer, ondiepe navel = centraal
44
Q

Op een ECG vind je een tachycardie. Je twijfelt of dit een supraventriculaire of een ventriculaire tachycardie is. Waar kun je naar kijken om dit te achterhalen?

A
  • Bij een supraventriculaire tachycardie is er een normale breedte van het QRS complex.
  • Bij een ventriculaire tachycardie is deze vaak verbreed
45
Q

Bij patient ontdek je het lang QT syndroom, aan de hand van een verlengd QT interval. Dit komt mogelijk door medicatie of elektrolyt stoornissen. Tot welke gevaarlijke hartritme aandoening kan dit leiden?

A

Toursade de pointes

  • dit is een ventriculaire tachycardie
  • Het QRS-complex verandert voortdurend van amplitude en as, wat een “spiraalvormig” of “draaien” patroon creëert op het ECG
46
Q

Je twijfelt tusssen ventrikel fibrilleren en ventrikel tachycardie. Welke zie je op het plaatje?

A

Ventrikel tachycardie

  • ventrikel fibrilleren is gevaarlijker en vereist onmiddelijke aandacht
  • tachycardie ook maar minder acuut?
47
Q

Er heeft een plotselinge nachtelijke hartdood plaats gevonden bij een patient. Bij nader inzien bleek hij aan een aandoening te leiden die de kans op ventriculair fibrilleren ruim verhoogde. Welke aandoening kan dit zijn geweest?

A

Brugada syndroom

  • Coved of zadelvormige type ST elevatie in V1-V3
48
Q

Een 58-jarige man heeft een half jaar geleden een non-STEMI doorgemaakt, waarbij er een drug-eluting stent geplaatst werd in de proximale rechter coronairarterie. De patiënt heeft 10 dagen de plaatjesaggregatie-remmers, acetylsalicylzuur en
clopidogrel, niet ingenomen . Hij meldt zich met ischemisch pijn op de borst op de Eerste Harthulp. Het ECG toont ST-elevatie in de afleidingen V2, V3 en aVF.

Het meest waarschijnlijke mechanisme van dit probleem is …

A

Stent trombose

  • als dit in het eerste jaar niet goed wordt ingenomen is de kans groot dat er een trombose optreedt in de stent
49
Q

Hypertensie op jonge leeftijd kan het gevolg zijn van fibromusculaire dysplasie. Wat is de meest voorkomende reden hiervan?

A

NIerarterie stenose

  • er ontstaan kralen kettingen waarbij stukken van de arterie breed zijn en dan weer smal
50
Q

Vanaf welke bloeddruk spreek je van een hypertensieve crisis?

A

220/130