Diagnose Nefrologie Flashcards

1
Q

Patient heeft sinds enkele dagen een sterk verlaagde GFR. Bij labonderzoek worden er geen erythrocyten of cilinders in het bloed gevonden. Het ureum is echter wel verhoogd. Welke type nierinsufficientie is dit?

A

Pre-renale acute nierinsufficientie

  • geen sediment dus niet renaal
  • enkele dagen lagere GFR = nierinsufficientie
  • hogere ureum dan creatinine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Patient heeft sinds enkele dagen een sterk verlaagde GFR. Bij labonderzoek worden er dysmorfe erythrocyten en cilinders in het bloed gevonden. Ook is er een toename van proteinurie. Welke type nierinsufficientie is dit?

A

Renale acute nierinsufficientie

  • sediment
  • proteinurie en erytrocyten (zeker de dysmorfiteit en cilinders) wijzen op een glomerulair probleem, dus renaal
  • renaal is tubulo-interstitieel óf glomerulair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Patient komt binnen met pitting oedeem. Hij heeft flink verhoogde proteinurie (>3.5). Hiernaast toont bloedonderzoek een serum hypercholesterolemie en een hypoalbuminemie aan. Hoe wordt dit syndroom genoemd?

A

Nefrotisch syndroom

  • proteinurie (>3.5) + hypercholesterol + hypoalbuminemie
  • proteinurie en hypoalbuminie gaan meestal samen, maar als geen hypoalbuminie = geen nefrotisch syndroom
  • de lever probeert te compenseren door meer albumine te maken, echter gaat dit automatisch samen met aanmaak van cholesterol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Patient heeft lichte proteinurie, hematurie, hypertensie (150/93) en acute nierinsufficientie. Hoe wordt dit syndroom genoemd?

A

Nefritisch syndroom

  • wordt gekenmerkt door insufficientie (hoge creatinine in serum), hematurie en hypertensie
  • geassocieerd met good-pasture syndrome of ziekte van Wegener (vasculitis)
  • hier een erytrocyten cilinder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Patient heeft hematurie en hypertensie. In het sediment worden dysmorfe erytrocyten en erytrocytencilinders gezien. 10 dagen geleden is hij ook al geweest, met een keelontsteking. DX?

A

post-infectieueze nefritis

  • 7-10 incubatietijd van streptokok die nefritis veroorzaakt
  • meestal na keelontsteking
  • hematurie + hypertensie (en nierinsufficientie) = nefritis?
  • post infectieus is vaak 1 tot 2 weken na ziekzijn, terwijl IGA vaak een paar dagen na een infectie, en komt bij toekomstige infetcies terug
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Patient presenteert met een aanhoudende hematurie. Vier jaar geleden heeft hij dit ook gehad. Hij is ook bekend met een recente longontsteking die net is opgekomen. DX?

A

IGA nefritis

  • vaak na longproblemen
  • bij post-infectieuze nefritis vaak na een week of twee, dit veel korter
  • chronisch, dus vaak in het verleden dit ook mee gemaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Remming van Na/Cl cotransporter in de distale tubulus kan als complicatie hebben:

A

Metabole acidose

  • onduidelijk of dit klopt
  • Thiazide diuretica remmen dit, en dit geeft normaal een hyPOkalimie met alkalose juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er staat een nieuwe patient bij de nefroloog die door gestuurd is door de huisarts. Hij heeft hypercalciurie, metabole alkalose en hypokaliemie. Wat zijn right off the bat de twee DD’s?

A

Syndroom van Barter
Chronisch lisdiuretica gebruik

  • beide de trias van klachten hypercalciurie, hypokaliemie en metabole alkalose
  • er zal dus een hyperkalimie in de urine komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je vindt bij patient hypertensie door flinke natrium reabsorptie, hyperkaliemie en metabole acidose. Hiernaast is er NCCT gain of function. DX?

A

Gordon’s syndrome

  • geen ACE remmer overgebruik want hoge bloedddruk
  • de hyperkaliemie lijkt wel op ACE remmer overgebruik
  • Het is Gordon + ACE dd en Barter + Lis dd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Patient heeft hypertensie, metabole alkalose en hypokalimie. Welk syndroom kan hiervoor verantwoordelijk zijn?

A

Liddle syndrome

  • bij liddle hypertensie en bij barter calciurie?
  • dit is een niet-renaal probleem, maar wel in de bloeddruk
  • Bij Gordon juist een hyperkalimie
  • Bij Barter geen hypertensie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Patient heeft hypomagnesiumie én een hypocalciurie. Welk syndroom zou dit kunnen zijn?

A

Syndroom van Gietelman

  • hypocalciurie is ook bij thiazide diureticum gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Patient heeft rode vlekken nadat hij in de zon heeft gezeten. Hiernaast ontdek je hematologische problemen en bij het ausculteren hoor je crepitaties. In het bloed is anti dsDNA gevonden. DX?

A

Systematische lupus erytheem

  • De vier criteria (hema, pleuravocht, immunologisch en huidafwijking na zon) zijn aanwezig
  • crepitaties is pleura vocht
  • anti dsDNA is immunologische afwijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Patient wordt gediagnosticeerd met drophypertensie. Welke bloedwaarden verwacht je te vinden?

A
  • Hypercortisol
  • Hypernatrimie
  • Hypokalimie
  • Hypoaldesteronimie

*door dropgebruik neemt de cortisol toe. Dit zorgt ervoor dat natrium (en dus water) retentie optreedt. Hierdoor wordt kalium verhoogd geexcreteerd.
*Ook is de renine en aldosteron spiegel onderdrukt
*Mogelijk omdat er dus al een overvulling is, dus RAAS niet meer geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op het spreekuur van de nefroloog wordt een 43-jarige man gezien met gegeneraliseerd oedeem en een gestoorde nierfunctie met proteïnurie. Welk Starling mechanisme het meest waarschijnlijk verantwoordelijk voor het gegeneraliseerde oedeem?

A

Afname van colloid osmotische druk in de vaten

  • De colloid osmotische druk zorgt voor behoud van vocht in vaten, terwijl hydrostatische druk het eruit perst
  • proteinurie, dus minder eiwit om het binnen de vaten te houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Patient komt bij je met klachten van veel plassen, uitdroging en ontzettende dorst. Bloedonderzoek toont een verlaagd ADH aan. DX?

A

Centrale Diabetes Insipidus

  • te weinig ADH in hersenen = diabetes insipidus
  • geen ADH geeft geen resporptie dus meer plassen en dorst
  • de nefrogene variant zou laten zien dat er een ongevoeligheid is van de ADH receptor in de nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Patient komt bij je met klachten van erg weinig plassen. Bloedonderzoek toont een erg hoog ADH aan. DX?

A

SIADH

  • hoge ADH = SIADH
  • veel ADH is veel resorptie dus weinig plassen
  • Komt vaker voor bij ontsteking?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een 67-jarige vrouw wordt opgenomen in verband met zeer fors pitting oedeem aan de benen. Er wordt gestart met een infuus met furosemide (lisdiureticum). Welke
problemen komen het meest voor als gevolg van bijwerkingen van deze behandeling?

A

Orthostatische hypotensie + hypokalimie en hypercalciurie

  • hypokalimie treedt op doordat furosemide in de lis natriumheropname verhindert. Dat probeert het lichaam distaler in de nefron te compenseren door natrium op te nemen in ruil voor kalium
  • ook metabole alkalose (altijd met hypokalimie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Patiente gebruikt een antihypertensivum. Er wordt een hyperkalimie gevonden. Welk antihypertenisum gebruikt zij vermoedelijk?

A

ACE remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Patiente gebruikt een antihypertensivum. Er wordt tevens een een hypokalimie, hypercalciurie en orthostatische hypotensie gevonden. Welk antihypertenisum gebruikt zij vermoedelijk?

A

Furosemide (lis diureticum)

  • bij thiazide geen hypercalciurie maar juist hypo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Er is sprake van acute nierinsufficientie bij patient. Welke twee waarden verwacht je in ieder geval te vinden?

A

metabole acidose
hyperkalimie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Een kind van 12 jaar wordt gediagnosticeerd met een nefrotisch syndroom. In het urine sediment worden korrel en vetcilinders gevonden.Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak hierachter?

A

Minimal change nefropathie

  • minimal change glomerulopathie is belangrijkste oorzaak nefrotisch syndroom kinderen
  • membraneuze glomerulopathie is belangrijkste oorzaak nefrotisch syndroom volwassenen
  • kan overgaan naar een focale segmentale glomerulosclerose
22
Q

Een 34 jarige vrouw wordt gediagnosticeerd met een nefrotisch syndroom. Er wordt bij deze vrouw een hoge cholesterol, oedeem en trombose gevonden.

Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak hierachter?

A

Membraneuze glomerulopathie

  • minimal change glomerulopathie is belangrijkste oorzaak nefrotisch syndroom kinderen
  • membraneuze glomerulopathie is belangrijkste oorzaak nefrotisch syndroom volwassenen
  • cholesterol en trombose typerend?
23
Q

Bij patient is sprake van een overloop proteinurie, welke ziekte staat hoog in je DD?

A

Ziekte van Kahler (multipel myeloom)

24
Q

Bij patient is sprake van tubulaire proteinurie, welke ziekte staat hoog in je DD?

A

pyelonefritis

25
Q

Je weet van patient dat hij een diureticum gebruikt en meet in de urine een hypercalciurie, welk diureticum gebruikt hij denk je?

A

Lis diureticum (furosemide)

26
Q

Er worden middels echo onderzoek nierstenen gevonden bij patient. Omdat nierstenen geassocieerd kunnen zijn met ziektes van andere orgaansystemen begin je patient vragen te stellen naar welke aandoening?

A

IBD (zowel crohn als colitis?)

27
Q

Patient wordt gezien vanwege schuimende urine in combinatie met tintelingen in de voeten en onverklaard afvallen.Wat is een mogelijke DD?

A

amyloidose

  • schuimende urine en tintelingen hieraan denken
28
Q

In het sediment worden bij patient erytrocyten cilinders gevonden. Welke drie oorzaken kan dit differentiaal diagnostisch hebben?

A

Glomerulonefritis
Vasculitis
IGA nefropathie

  • hyalien sediment hoort bij ochtend urine
  • moet glomerulair zijn
29
Q

Een 65 jarige patient heeft na een niertransplantatie het laatste half jaar elke maand wel een blaasontsteking. Wat is vermoedelijk de oorzaak hiervan?

A

Immunosupressiva gebruik

  • bij niertransplantatie gebruik je immunosurpressiva om de rejectie te onderdrukken
  • hierdoor wel vatbaarder voor ontstekingen
30
Q

Een patient gebruikt acetazolamide (koolzuuranhydrase remmer). Wat verwacht je dat er gebeurt met urine pH?

A

Deze wordt hoger (alkalischer)

  • een koolzuuranhydrase remmer remt de heropname van natirum en bicarbonaat
31
Q

Patient heeft een hypernatrimie. Naast de verhoogde waarde van natrium en lage bloeddruk wordt ook gevonden:

In het bloed:
- Verhoogde serumosmolariteit
- De glucose is normaal

In de urine:
- lage kreatinine
- laag natrium
- glucose

A

Hypertone dehydratie

  • Hypertone dehydratie treedt op wanneer er een verlies van water is dat groter is dan het verlies van zout
  • glucose hoog of normaal
  • lage kreatinine en oligourie?
  • onduidelijk onderscheid met diabetes insipidus? Mogelijk te zien aan lage kreatinine urine?
32
Q

Patient gebruikt een thiazide diureticum. Welk bijeffecten verwacht je?

A

Hypokalimie en hypocalciurie

  • hypokalimie is grootste bijeffect
  • hypokalimie ontstaat door natrium heropname remming door diureticum. Dit wordt verderop in de nefron gecompenseerd door natrium op te nemen in ruil voor kalium
  • zelfde als bij furosemide, alleen daarbij juist hypercalciurie
33
Q

Er wordt bij patient sediment gevonden passend bij een nefritisch syndroom. Er is ook sprake van algehele malaise en aanhoudende voorhoofdsholteontstekingen
en neusbloedingen. Hiernaast valt tijdens het lichamelijk onderzoek op dat er sprake is van een zadelneus.

Wat is de oorzaak achter het nefritische syndroom?

A

Ziekte van Wegener

  • Soms leidt de granulomateuze ontsteking in de neus tot een volledige destructie van het neustussenschot
  • c-ANCA wordt hierbij gevonden
  • kan ook samenhangen met bovenste luchtwegen problematiek
34
Q

Er is bij patient op basis van een hoge urine osmolariteit en hoog urine soortelijk urine een acute verslechtering van de nierfunctie. Wat voor een type acute nier insufficientie is dit?

A

Pre-renale acute nierinsufficientie

  • hoge osmolariteit in de nier past bij pre-renale nierinsufficientie
35
Q

Patient komt met renale problematiek. Ook is hij bekend met perceptie doofheid. Aan welke renale ziekte denk je meteen?

A

Ziekte van Alport

  • genetische aandoening van chronische glomerulonefritis in combinatie met perceptieve doofheid
  • nefritisch syndroom
36
Q

Een 51-jarige man met een chronische nierinsufficiëntie stadium G2A2 (eGFR 65ml/min) wordt vanwege hypertensie sinds enkele weken behandeld met een thiazidediureticum. Hij heeft als gevolg van deze behandeling een verhoogd risico op het krijgen van een electrolytstoornis.

Op welke type natrimie stoornis heeft hij het hoogste risico?

A

Hypotone hyponatrimie

  • hypo natrium want natrium heropname in distale tubulus wordt geremd
  • hypotoon omdat er niet veel andere stoffen zijn in het (zoals glucose)
37
Q

Een 18-jarige vrouw wordt opgenomen in het ziekenhuis. Haar bloeddruk is 110/60 mmHg met een pols van 72/min. De bloedwaarden laten een serumnatriumgehalte zien van 124 mmol/l. Het urineonderzoek toont een urineosmolaliteit van 60 mosmol/kg, een urinekreatinineconcentratie van 2 mmol/l en een urinenatriumconcentratie van 20 mmol/l (laag)

Als meest waarschijnlijke oorzaak vande hyponatriëmie overweeg je SIADH, hyperaldosteronisme of psychogene polydipsie. Wat is vermoedelijk de juiste diagnose?

A

Psychogene polydipsie

  • heel veel drinken
  • dit is een lage natrium urine waarde, normaal is 20-200. Bij SIADH zou je een hogere natrium moeten zien in de urine, gezien alleen water wordt opgenomen
  • de urine is erg verdund, dit past niet bij SIADH
  • bij hyperaldosteronisme verwacht je een hoge bloeddruk
38
Q

Een 8-jarig meisje is verwezen naar de spoedeisende hulp in verband met niet-wegdrukbare rode verheven afwijkingen van de huid. Daarnaast blijkt zij bij aanvullend onderzoek een gestoorde nierfunctie te hebben en worden in de urine dysmorfe erythrocyten gezien en enige proteïnurie.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij dit meisje?

A

Henoch Schonlein

  • klinkt als nefrtitisch syndroom
  • komt vaker voor bij kinderen
  • zelfde als IGA vasculitis, NIET IGA nefropathie
39
Q

Patient heeft hematurie. Je twijfelt of het probleem tubulair of glomerulair van aard is. In het sediment zie je erytrocyten cilinders en erytrocyten, waarvan 50% dysmorf. Waar ligt het probleem?

A

Glomerulair

  • in de tubulus zijn ze monomorf en géén cilinders
  • 40% is de afkapwaarde voor wat normaal is
  • in de glomerulus komen er dysmorfe erytrocyten en cilinders voor
  • leukocyten cilinders zie je eerder bij tubulaire problemen
40
Q

Waar bij het glomerulaire stoornissen exact het probleem zit in de nier kan worden achterhaald door het symptoom dat op de voorgrond zit.

Je vindt bij een patient een sterke proteinurie, passend bij nefrotisch syndroom. Waar zit vermoedeijk het probleem?

A

De podocyt

  • proliferatie = verlies nierfunctie en hematurie (nefritisch syndroom)
  • podocyt= proteinurie (nefrotisch syndroom)
  • glomerulaire basaalmembraan = hematurie
41
Q

Je doet een bloedgas analyse en krijgt de volgende resultaten:

  • pH 7.46
  • HCO3- verlaagd
  • pCO2 verlaagd

Je twijfelt tussen een acute of chronische alkalose, en of deze respiritoir of metabool is. Dx?

A

Chronische respiratoir alkalose

  • pCO2 is laag dus resp
  • HCO3- ook laag, dus compensatie, dus chronisch
  • te snel voor acuut dat het al aan het compenseren is
42
Q

Bij een 64-jarige man die 3 weken geleden is gestart met ciprofloxacine voor prostatitis en nu een verminderde nierfunctie heeft, is de meest waarschijnlijke onderliggende oorzaak van de nierfunctieverslechtering:

A

Tubulo-interstitiele nefritis

  • je zou misschien denken post-infectieuze nefritis, maar dit is meestal geassocieerd met een groep A streptokok na een keelontsteking of huid
  • TIN is typerend na het gebruik van bepaalde medicatie, waaronder ciproflaxecine berucht is
43
Q

Een 78-jarige vrouw blijkt een serumnatrium te hebben van 124 mmol/l. Haar bloeddruk is 118/60 mmHg en haar polsfrequentie is 72/min. Het urineonderzoek toont een urine-osmolaliteit van 800 mosmol/kg (hoog), een urinekreatinineconcentratie van 10 mmol/l (normaal) en een urinenatriumconcentratie van 20 mmol/l (laag). De nefroloog overweegt hartfalen, SIADH en psychogene polydipsie. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van haar hyponatriëmie?

A

Hartfalen

  • bij SIADH zou de natrium urine erg hoog zijn
  • bij psychogene polydipsie zou de osmolaliteit laag zijn
  • bij hartfalen is urine natirum laag en osmolaliteit hoog
44
Q

Een 79-jarige man wordt door de internist verwezen naar de nefroloog in verband met kortademigheid, het opgeven van bloederig sputum en een progressieve nierfunctie-achteruitgang met afname van diurese. Bij onderzoek is er proteïnurie van 2,5 g/l, glomerulaire hematurie, de nierfunctie is geschat (eGFR) 26 ml/min.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij deze man?

A

Anti-GBM glomerulonefritis

  • ook bekend als Goodpasture-syndroom, wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van auto-antilichamen gericht tegen het glomerulaire basaalmembraan (GBM)
  • Dit syndroom presenteert zich vaak met zowel pulmonaire als renale betrokkenheid, wat resulteert in hemoptoë en progressieve nierinsufficiëntie
  • vandaar de hemoptoe en dyspnoe
  • ook nefritisch syndroom?
45
Q

Een 63-jarige man heeft een reset osmostat. Hierbij is sprake van een verandering van de gevoeligheid van de ADH-receptor waarbij het setpoint van het serumnatrium is verlaagd. Bij de genoemde man is het setpoint van natrium 129 mmol/l is.

Wat is naar verwachting de urineosmolaliteit indien door het drinken van water de serumosmolaliteit daalt <129 mmol/l?

A

Deze wordt lager

  • Een reset osmotat wil zeggen dat bij de gegeven setpoint er dan pas ADH wordt gebruikt. ADH gebruik leidt tot opname van water zonder opname van zout
  • deze is hier onder de setpoint (<129) door drinken van water, dus zal de diurese toenemen wat leidt tot een hogere urine osmolaliteit
46
Q

Een 56-jarige vrouw wordt opgenomen op de afdeling interne geneeskunde vanwege een progressief dikker wordende buik sinds 2 maanden. Ze heeft geen koorts en aanraken van de buik is niet pijnlijk. Ze is ondanks de dikker wordende
buik 2 kg afgevallen. Omdat er wordt gedacht aan een ovariumcarcinoom als onderliggende oorzaak wordt een ascitespunctie verricht.

Welke bevinding in het verkregen ascitesvocht wijst het meest in de richting van een peritoneaal gemetastaseerd ovariumcarcinoom?

A

Verhoogd eiwit gehalte

  • exsudaat = eiwit meestal door carcinoom
  • transudaat = geen eiwit vaak door ascites (door verhoogde portale druk) of hartfalen
47
Q

Een 68-jarige man wordt verwezen naar de spoedeisende hulp. Hij heeft sinds 2 dagen een toenemende rode pijnlijke streng ter hoogte van een langer bestaande varix in zijn rechter kuit. Het rechter onderbeen voelt niet gespannen aan en is verder niet pijnlijk. Het andere been is normaal van omvang en zonder klachten. Het D-dimeer gehalte blijkt verhoogd. Bij compressie echografie kunnen zowel de vena femoralis als de vena poplitea geheel gecomprimeerd worden.

Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

A

Een tromboflebitis

  • tromboflebitis is een ontsteking van een oppervlakkige ader, vaak geassocieerd met een bloedstolsel. Het presenteert zich vaak met symptomen zoals een rode, pijnlijke streng ter hoogte van een varix
  • compressie echografie toont aan dat de diepe aders (vena femoralis en vena poplitea) volledig gecomprimeerd kunnen worden, wat DVT minder waarschijnlijk maakt
  • bij DVT zou het gespannen zijn
48
Q

Een 70-jarige vrouw wordt opgenomen op de afdeling cardiologie in verband met fors pitting oedeem aan de benen bij decompensatio cordis. Er wordt een behandeling gestart met intraveneus furosemide. Omdat het oedeem niet afneemt overweegt de cardioloog het toevoegen van extra medicatie.

Welk geneesmiddel kan als beste worden toegevoegd bij deze vrouw?

A

Aldosteron antagonist

  • niet helemaal duidelijk
  • aldosteron neemt natuurlijk zout en water op? misschien daarom
49
Q

Welke ziektes worden getypeerd door nefrtitisch syndroom?

A
  • Ziekte van Wegener
  • Ziekte van Alport
  • Ziekte van Good-pasture (Anti-GBM)
50
Q

Er wordt bij patient een hyponatrimie gevonden. In de urine zien we ook een laag natrium (20), met osmolaliteit van 600 (hoog). De nefroloog overweegt SIADH, cerebrale salt wasting en volumedepletie. Welke is het meest passend?

A

Volumedepletie

  • SIADH én cerebrale salt wasting gaan samen met een hoge urine natrium
  • volumedepletie een hyponatrimie + lage urine natrimie is passend
  • onduidelijk waarom, je zou zeggen dat ook daar het natrium geconcentreerd zou zijn
  • wel consistent met hoge urine osmolaliteit, als deze laag is denk je juist aals polydipsie
51
Q

Patiente is gestart met het gebruik van een ACE remmer. Ze presneteert nu met uticariele afwijkingen en een inspiritoire stridor. Wat is vermodelijk de oorzaak van de klachten?

A

Angioneurotisch oedeem (angio-oedeem)

  • typische bijwerking van ACE remmer, huid gaat opzwellen en soms ook slijmvlizen zoals in de longen
  • andere bijwerking is hyperkalimie
52
Q

Een patiënt wordt behandeld met amoxicilline. Hij ontwikkelt na 10 dagen jeuk en een exantheem. Bij onderzoek blijkt de nierfunctie gestoord en in het urinesediment worden leucocytencilinders gezien.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Tubulo-interstitiele nefrtitis

  • jeuk, exantheem zijn hiermee geassocieerd
  • na antibiotica gebruik
  • leukocyten cilinder, een erytrocyten cilinder is dan weer meer glomerulair