Achtergrond kennis Intern Flashcards
lead I loopt van (1)
lead II loopt van (2)
lead III loop van (3)
1= rechter arm naar linker arm (positief)
2=rechter arm naar linker voet (positief)
3= linker arm naar linker voet (klein?)
- van het hart af is negatief, naar het hart toe is positief
AVR is (1; positief/negatief)
AVL is (2; positief/negatief)
AVF is (3; positief/negatief)
1= negatief
2= positief
3= positief (?)
- van het hart af is negatief, naar het hart toe is positief
Een p-top moet positief zijn op deze afleidingen (1) bij een sinusritme.
1= lead I, II, avF
- I, II en AVF lopen naar het hart toe dus je kunt beredeneren dat die positief moeten zijn
Een supraventriculair ritme is (1; smal/breed). Een ventriculair ritme is (2; smal/breed)
1= smal (atriaal of nodaal)
2= breed
- een breedcomplex tachycardie is dus een ventrikeltachycardie
Wat is wat?
- ventrikeltachycardie
- ventrikelfibrilleren
Hoe reken je de hartfrequentie uit dmv QRS complexen? (1)
1= 6x aantal QRS complexen
- kan ook door middel van hokjes, zie plaatje
Er is een positieve QRS complex op lead I, en een negatieve aVF. In welk kwadrant zit de hartas?
Rechtsboven, zie plaatje
- je kunt ook zien waar in het kwadrant als je weet hoe hoog de lead III en aVL zijn
Een puntzak op V1 wijst op (1)
Konijnenoren op V1 wijzen op (2)
1= linker bundeltak blok
2= rechterbundeltak blok
Een hoge amplitude van een QRS complex wijst op (1)
1= ventrikelhypertrofie
ECG:
Om te bepalen of er sprake is van een sinusritme kijk je naar of de p-top positief is in deze afleidingen (1)
Als deze negatief is spreek je van (2)
1= I, II, aVF
2= atriaal ritme
Bij het bepalen van de hartas op een ECG kijk je naar of de QRS complexen meer negatief of positief zijn.
Als deze bij afleiding I positief is, is de hartas (1)
Als avF dan ook positief is, is de hartas (2).
Als deze negatief is kijk je naar (3). Als deze positief is, is de hartas normaal, als deze negatief is, is dit de hartas (4)
1= links
2= normaal
3= afleiding twee
4= LAD
Op een ECG is een klein hokje zoveel tijd waard (1)
Een groot hokje is (2).
In verticale zin zijn twee grote hokjes zoveel mV waard (3)
1= 0.04 ms
2= 0.2 ms
3= 1,0 mV
Een normale PQ tijd (begin P tot begin QRS) is (1)
Een normale QRS tijd is (2)
Een normale QT tijd kun je bepalen met (3)
1= < 450 ms
2= < 100 ms
3= RR interval, hij moet voor de helft vallen (< 460 ms)
Ventrikelhypertrofie kun je herkennen aan (1). Dit kan leiden tot (2). Hierbij komen ST-elevaties voor die (3; kom/bol) vormig zijn
1= hele hog negatieve amplitudes?
2= strain
3= kom
- komvorige ST elevatie is niet ischaemie maar een andere pathologie (ook pericarditis bijv)
Een rechterhartas in combinatie met een rechterbundeltakmorfologie is predictief voor deze aandoening (1)
1= acute rechtsbelasting door longembolie
Bij QRS morfologie op een ECG kijk je naar R-top progressie. Dit is een normale progressie (1).
Als dit afwijkend is kun je denken aan (2)
1= V1 tot V3 worden ze hoger qua amplitude, en daarna weer lager
2= necrose of bundeltak afwijkingen
Een PVC of escape ritme uit de ventrikels is breed. Waarom is dit?
De elektrische stroom gaat niet over de bundel van His en Perkunjevezels. Deze geleidt heel snel en mist nu.
ST elevatie op deze afleidingen past bij een lateraalwand infarct (1)
Hyperkalimie kan op deze manier achterhaald wordne op een ECG (2)
1= aAVL, V5, V6
2= Spitse t-toppen in voorwandafwijkingen
Bolle ST elevatie wijst op (1)
Komvormige ST-elevatie wijst op (2)
1= ischaemie
2= andere oorzaken (perocarditis/strain)
Een ST-elevatie die een R-top opslokt wordt ook wel (1) genoemd. Dit suggereert dat er een grote kans is op overlijden
1= graftombe
Wanneer een patient bekend is met langdurige hypertensie, welke work-up van aanvullend onderzoek wil je aanvragen? (5)
Cholesterol
HbA1c
Triglyceriden
GFR
proteinurie
Welk type antibiotica is geindiceerd bij urosepsis en pneumonie?
Cefalosporine (cefuroxim of ceftriaxon)
- cefuroxim = 2e generatie
- ceftriaxon = 3e generatie
Er is bij patienten vermoeden van sepsis. Welke aanvullende onderzoeken wil je allemaal aanvragen? (5)
- GFR
- ECG
- kweek (urine en sputum?)
- echo nieren (urosepsis)
- urinesediment (orgaanfalen)
Een ziekte van het collageen waarbij er sprake is van hypermobiliteit van de gewrichten, elastische huid en slechte wodngenezing heet (1)
1= Ehler Danlos
Een drain wordt geplaatst op deze plek (1). Dit wordt aan de boven/onderkant van de rib geplaatst
1= 5e intercostaal ruimte
2= bovenkant van de 6e rib
Bij een hyponatrimie is er een lage natrium, met een waarde onder (1).
Ook is er daardoor een lage osmolariteit (hypotoon), met een waarde onder (2)
1= <135 (normaal 135-145)
2= <275 (normaal 275-290)
- bij 125 natrium mmol/L is er echt een acute situatie
- normale serum osmolariteit is dubbele van normale serum natrium
Soms is er wel een hyponatrimie, maar géén hypotonie (geen lage serum osmolariteit). Dit is gek gezien natrium voornamelijk bijdraagt aan de osmolariteit.
Welke andere stof kan verantwoordelijk zijn voor deze hyponatrimie zonder hypotonie?
Glucose
- een hyperglykemie bij diabetes kan hiervoor zorgen
- hierbij is er dus geen hypotone hyponatrimie
- glucose is namelijk ook grote een osmolaire stof
Soms is een hyponatrimie niet kloppend door een laboratorium artefect. Dit komt door deze (1)
1= triglyceridemie
- een ander iets om rekening mee te houden is hyperglykemie
De behandeling bij een acute hyponatrimie is (1)
1= 100 ml NaCl 2.5% in 20 minuten
- 125 mmol/L moet je je zorgen beginnen te maken
Om te achterhalen wat de oorzaak is van een hypotone hyponatrimie gebeurt in twee stappen:
- Staat ADH aan?
- Staat deze terecht aan?
Hoe achterhaal je of ADH aan staat?
Hoge urine osmolariteit = ADH staat aan
- ADH resorbeert alleen water, niks anders. Dus hoge urine osmolariteit betekent dus dat ADH aan staat
Stel je hebt een hypotone hyponatrimie, en ADH staat uit. Welke DD heb je?
- Tea and Toast hyponatrimie
- Waterintoxicatie
*hierbij is er dus teveel water, waardoor een hyponatrimie en ook logisch dat ADH uitstaat.
*Je wil namelijk dat te vele water uitplassen, dus ADH moet uit
Om te achterhalen wat de oorzaak is van een hypotone hyponatrimie gebeurt in twee stappen:
- Staat ADH aan?
- Staat deze terecht aan?
Hoe achterhaal je of ADH terecht aan staat?
- Hoog urine natrium = onterecht (want geen hypovolemie)
- Laag urine natrium = terecht (want hypovolemie
*ADH staat terecht aan als de nier ook vindt dat water geresorbeerd moet worden omdat de arteriele vaten ondervuld zijn
*dit doet de nier door zout te resorberen
*dus als dit hoog is, vindt de nier niet dat er een hypovolemie is, dus onterecht
Om te achterhalen of er sprake is van een terechte of onterecht ADH prikkel, kijjk je naar het urine natrium.
Bij welke waarde is deze verlaagd?
< 30 mmol/L
- je kan ook kijken naar bijv bloeddruk om dit te achterhalen, maar urine natrium is het meest betrouwbaar
De meest standaard behandeling bij hartfalen om de vullingsstatus te verbeteren is (1)
1= diuretica (furosemide)
Stel er is een hypotone hyponatrimie, waarbij ADH terecht aan staat. Wat zijn bekende DD’s? (3)
1= diarree
2= levercirrose
3= hartfalen
4= sepsis
Stel Stel er is een hypotone hyponatrimie, waarbij ADH onterecht aan staat.
Wat moet er eerst worden uitgesloten voor je van SIADH spreekt?
- hypothyroidie
- bijnierinsuffucientie
- hyodrchloorthiazide gebruik
*vooral bijnierschorsinsufficientie komt vaak voor, kijken naar cortisol
Welke twee middelen gerelateerd aan bloeddruk kunnen leiden tot nierfalen wanneer ze worden gecombineerd?
ACE remmer + Diuretica
Welk diureticum is berucht voor het induceren van een hyperkaliemie?
Spirinolacton of amlidopine
- kaliumsparende diuretica
- meeste diuretica stoten kalium samen met natrium af, en hebben juist een hypO kaliemie als bijwerking
Hypokalimie
Je moet bedacht zijn hiervoor bij het slikken van de volgende type medicatie (1)
Je meet deze elektrolyt erbij, als deze niet afwijkend is, is er geen paniek (2)
Op een ECG zie je hierbij soms dit (3)
1= PPI’s
2= magnesium
3= vlakke t-toppen
Hyperkaliemie
De behandeling bestaat uit (1)
Dit is gevaarlijk omdat het kan leiden tot (2)
Op een ECG zie je hierbij soms dit (3)
1= insuline?
2= hartritmestoornissen
3= spitse t-toppen
- bij de behandeling was er ook nog iets anders om het gevaarlijk randje eraf te halen. Onduidelijk wat dit ook alweer was
Calcium moet altijd gecontroleerd worden voor (1; stof)
Chronische lage calciumlevels leiden tot een hyperparathyroidie. Welke type is dit? (2)
Hyperparathyroidie kan ook onstaan door een autonome overproductie van PTH door een abnormale bijschildklier. Welke type is dit? (3)
1= albumine
2= secundaire hyperparathyroidie
3= primaire hyperparathyroidie
Hypercalcimie heeft een 5-tal typische symptomen, namelijk:
- psychic moans (psychische klachten)
- bones ()
- abdominal groans (buikpijn)
- stones (nierstenen)
Patient heeft een laag fosfaat en een hyperparathyroidie. Bij welk type hyperparathyroidie past dit? (1)
Met welke typen hyperparathyroidie zijn vitamine D deficitentie en chronische nierinsufficientie geassocieerd? (2)
1= primaire
2= secundair
- primair = laag fosfaat
- secundair = hoog fosfaat