Klinisch Redeneren Flashcards
Het standaard onderzoek van het abdomen is IAPP. Bij auscultatie luister je naar darmgeluiden op één plaats, vaat geruisen op auscultatiepunten.
Als de peristaltiek verlaagd is denk je aan (1)
Als deze verhoogd is denk je aan (2)
Bij hoogklinkende peristaltiek of gootsteengeruis denk je aan (3)
Bij vaatgeruisen denk je aan (4)
1= paralytische ileus, peritoneale prikkeling
2= gastritis
3= ileus
4= angina abdominalis
Welke verwekker kan passen bij zowel erysipelas als cellulitis? (1)
Hoe verschillen ze beiden van elkaar in presentatie? (2)
Hoe verschillen ze beiden van elkaar in hoever ze tot de hudi doordringen? (3)
1= streptococcus pyogenes
2= erysipelas is scherp begrenst, cellulitis is diffuus
3= cellulitis ontsteekt tot in de diepere lagen
- cellulitis kan ook aureus zijn
- doordat diepere lagen geraakt worden diffuus?
Bij welke ontsteking van een wond moet je bedacht zijn op de ontwikkeling van toxic shock syndroom?
Fasciitis Necroticans
Het standaard onderzoek van het abdomen is IAPP. Bij inspectie kijk je naar de huid, navel, lokale zwellingen en zichtbare bewegingen.
Bij een opgezette buik je aan (1)
Bij hoestpijn denk je aan (2)
Bij ictarus denk je aan (3)
1= coeliakie, ascites (malignitieit bijv)
2= peritonitis
3= cholecystitis, cholangitis, billaire pancreatitis
Het standaard onderzoek van het abdomen is IAPP. Bij palpatie doe je het eerst oppervlakkig en dan diep palperen van de 9 regio’s. Vervolgens poog je de lever en milt te palperen.
Bij loslaatpijn denk je aan (1)
Bij pijn wanneer het rechterbeen wordt geheft denk je aan (2)
Bij defense musculaire denk je aan (3)
Bij pijn boven in de buik denk je hieraan (4)
1= peritonitis
2= psoasfenomeen = appendicitis
3= peritonitis
4= pancreatitis of myocardinfarct
- peritonitis is vaak appendicitis of diverticulitis, andere ontstekingen moeten in je DD staan
- pancreatitis met uitstraling naar de rug
Wanneer een patiente dymennorroe (pijnlijke menstruatie) ervaart, denk je aan deze DD’s (2)
1= endometriose
2= uterus myomen
Het standaard onderzoek van de thorax (longen) is IPPA. Bij inspectie let je op dyspnoe, kleur van de huid, frequentie en ritme van de ademhaling en de vorm van de thorax.
Bij een tonvormige thorax denk je aan (1)
Bij cyanose denk je aan (2)
Bij gebruik van hulpademhalingspieren denk je aan (3)
1= COPD
2= COPD, pneumonie, longembolie, respiritory distress
3= COPD, respiratory distress
Het standaard onderzoek van de thorax (longen) is IPPA. Bij percussie doe je aan de voorzijde vergelijkende percussie en de bepaling van de long-lever grens. BIj percussie aan de achterkant doe je vergelijkende percussie en bepaling van de onderste longgrenzen.
Als deze gedempt is denk je aan (1)
Als deze hypersonoor is denk je aan (2)
1= pneumonie of een ander infiltraat
2= pneumothorax
Het standaard onderzoek van de thorax (longen) is IPPA. Bij auscultatie doe je vergelijkende auscultatie aan de voor en achterzijde.
Bij een verlengd expirium denk je aan (1)
Bij crepitaties denk je aan (2)
Bij verminderd ademgeruis denk je aan (3)
1= astma, COPD
2= linker hartfalen, pneumonie
3= pneumothorax, pleuritis, longabces
Het standaard onderzoek van de thorax (hart) is IPPA. Bij palpatie probeer je de ictus cordis globaal en specifiek te identificeren.
Als er pijn is ten opzichte van de costosternale overgang denk je aan (1)
1= syndroom van Tietze
- dit is pijn en ontsteking aan kraakbeenverbindingen waar de ribben aan de borstkas vastzitten
- ook vaker pijn bij bewegen en mogelijk een zwelling
Het standaard onderzoek van de thorax (hart) is IPPA. Bij auscultatie luister je naar het punt van Erb , aortaklep, mitralisklep, pulmonalis en tricuspidalis.
Bij een systolische souffle bij punctum maximum 2e rechts parasternaal denk je aan (1)
Bij een systolische souffle bij punctum maximum 4/5e midclaviculair links denk je aan (2)
Bij een diastolische souffle bij punctum maximum 4/5e midclaviculair links denk je aan (3)
Bij een diastolische souffle bij punctum maximum 2e rechst parasternaal links denk je aan (4)
1= aortaklep stenose
2= mitralisklep insufficientie
3= mitralis stenose
4= aorta insufficientie
Als je bij anamnese vermoeden hebt op een angina pectoris, welke twee onderzoeken kies je uit? (1)
Als het inderdaad Angina Pectoris blijkt te zijn, wat is je beleid? (2)
1= onderzoek thorax gericht op het hart (pols en bloeddruk meting)
2= verwijs naar cardioloog voor aanvullend onderzoek (ECG, CT-coronairen), leefstijladvies (roken, bmi, gezond eten), nitroglycerine sublinguaal
- bij 2 aanvallen of meer per week doe je beta blokkers
Als je bij anamnese vermoeden hebt op een atrium fibrilleren, welke twee onderzoeken kies je uit? (1)
Als het inderdaad Atrium fibrilleren blijkt te zijn, wat is je beleid? (2)
1= onderzoek gericht op het hart, pols voelen
2= ECG, bloedonderzoek om hyperthyroidie, anemie, elektrolytenstoornis (kalium) uit te sluiten. Advies DOAC bij vrouwen >65 en mannen >75 jaar. Metroprolol
- bij AF onregelmatige hartslag, wisselende luidheid van de eerste harttoon
- bij vermoeden hartfalen ook digoxine
Als je bij anamnese vermoeden hebt op een colorectaal carcinoom, welke twee onderzoeken kies je uit? (1)
Als inderdaad dit bovenaan je DD komt te staan, wat is dan je beleid? (2)
1= abdomen onderzoek, rectaal toucher
2= coloscopie, anemie toetsen lab?
Als je bij anamnese vermoeden hebt op diverticulitis, welke twee onderzoeken kies je uit? (1)
Als inderdaad dit bovenaan je DD komt te staan, wat is dan je beleid? (2)
1= abdomen (links onder pijn), rectaal toucher?
2= lab? leukocyten, CRP, BSE. Echo? Ruim vocht
- bij verdenking abces/perforatie CT abdomen?
- contact te nemen bij: braken, rectaal bloedverlies, toename van de klachten, of temperatuur > 39 oC.
Wat zijn de alarmsymptomen bij long gerelateerde aandoeningen?
- Hemoptoe
- Cyanose
- Hulpademhalingsspieren
- Afwezigheid ademgeruis
- Tekenen van DVT
Wat is het beleid bij vermoeden op een longembolie?
YEARS
DVT boven 500 of 1000 afhankelijk van YEARS
CT-angio als threshold wordt gehaald