Les 9 (samenvatting) Flashcards

1
Q

Hechting

A

Diepe en blijvende emotionele band die de ene persoon met de andere verbindt in tijd en ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat ontwikkelen we aan de hand van vroege hechtingsrelaties?

A

Interne werkmodellen van onszelf en belangrijke anderen. Deze hebben invloed op alle hechtingen in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 kenmerken van hechtingsrelaties

A
  • Standvastige basis
  • Veilige haven
  • Inspanningen om dicht bij elkaar te blijven
  • Reacties op scheiding en hereniging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Standvastige basis

A

Je weet waar je terecht kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Veilige haven

A

Deze persoon is veilige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Veilige hechting

A

Interne werkmodellen van anderen als veilig, behulpzaam en ondersteunend. Intern werkmodel van zichzelf als waardig om affectie hebben en ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 onveilige hechtingsstijlen

A
  • Gepreoccupeerd (afwerend ambivalent)
  • Dismissief (vermijdend)
  • Gedesorganiseerd (onopgelost)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reactieve hechtingsstoornis

A

Zowel geremd als ongeremd.
Geremd: niet initieren of adequaat reageren op sociale interacties
Ongeremd: gebrek aan selectiviteit in de keuze van hechtingsfiguren, aan iedereen hechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aanwijzingen voor hechtingsproblemen bij een dader

A
  • Moeilijkheden bij het tot stand brengen en in stand houden van interpersoonlijke relaties en passende seksuele relaties
  • Geschiedenis van kindermishandeling
  • Gedesorganiseerde hechting kan leiden tot later agressief/vijandig gedrag
  • Vroegtijdige scheiding van de zorgverleners kan leiden tot affectieloze psychopathische eigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hechtingskenmerken zien we vaker bij overtreders dan bij niet overtreders?

A

Gedesorganisserde en niet te classificeren hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke hechting is sterk geassocieerd met latere criminaliteit of externaliserend gedrag en middelenmisbruik

A

Dismissieve/vermijdende en gedesorganiseerde hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke hechtingskenmerken horen bij psychopathische delinquentie

A

Dismissieve vermijdende hechting en niet te classificeren hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk type hechting heeft de seksuele kindermisbruiker vaak?

A

Gepreoccupeerde hechting, met name bij extrafamiliare seksuele kindermisbruikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk type hechting heeft de verkrachter vaak?

A

Dismissieve vermijdende hechting, met name bij intra-familiale seksuele kindermisbruikers (= incest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Amygdala bij psychopaten

A

Hypoactief, lage angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Amygdala bij pedofielen

A

Hyperactief, intense angst

17
Q

Neuropeptiden bij psychopaten

A

Lage oxytocine en vasopressine in de limbische gebieden. Kan door zowel verwaarlozing als genetica

18
Q

Neuropeptiden bij pedofielen

A

Hoge mate van vasopressine

19
Q

Oxytocine

A

Knuffelhormoon, sociale binding

20
Q

Vasopressine

A

Vormen van herinneringen over sociale interacties

21
Q

Sympathie

A

Een subsequent gevoel van zorg voor die persoon en herstelgedrag om het leed van de anders (indien mogelijk) te verzachten

22
Q

Bill en Liam Marshall

A

preliminair 4-traps model

23
Q

preliminair 4 traps model

A
  1. Erkenning van het leed van een ander persoon
  2. Het vermogen om het perspectief van de ander in te nemen, hier hebben seksuele delinquenten moeilijkheden
  3. Ervaring van bijpassende emotie
  4. Mogelijke maatregelen nemen om de toestand van de ander te verbeteren
24
Q

Beperkingen van het preliminair 4-traps model

A
  • Sommige medelevende reacties zijn automatisch, en niet afhankelijk van de eerst 3 stadia,maar van de situatie en context
  • Empathische mensen kunnen de reactie van de ander voorspellen en handelen op een manier die andere niet van streek maakt, proactief. Dit is empathic accuracy in het nieuwe model
  • Als de toeschouwer een hoge mate van stress ervaart kan hij zich meer op zichzelf richten in plaats van compassie tonen, doordat ze overweldigd zijn
25
Q

Revisie preliminaire 4 traps model in 2001

A
  • Empathic accuracy is toegevoegd
  • Er zijn nu 3 na te volgen scenario’s
26
Q

Empathic accuracy

A

Doordat mensen het gedrag van andere kunnen voorspellen passen ze hier hun gedrag prosociaal op aan, zodat de ander niet gekwetst raakt

27
Q

Scenario 1, een dader moet het kwaad dat hij heeft verricht onder ogen zien

A

Hij kan hierbij reageren met schuld of schaamte. Diagnostische labels (pedofiele stoornis, ASPS etc) kunnen deze schaamtegevoeligheid verhogen. Schaamte zal de herkenning blokkeren of de eigen stress verhogen waardoor de dader geen sympathie vertoont, maar zichzelf beschermt. zorgt voor generation of excessive distress in the observer

28
Q

Scenario 2, dader kan negatieve gevoelens koesteren voor het slachtoffer

A

Waardoor ze plezier in het schaden van andere hebben of een koele onverschilligheid hebben. Hierdoor vertoont de dader geen sympathie. zorgt voor observer dislikes or is hostile toward observed person

29
Q

Scenario 3, wanneer een dader positief ingesteld is tegenover de lijdende persoon

A

Kan de volledige empathische reactie zich voordoen. leid tot caring or benign relationship with the observed person

30
Q

Hoe moet je scenario 1 behandelen?

A

De dader is zodanig overspoelt met schuld en schaamte dat deze geen empathie meer kan vertonen. Om hem te laten erkennen wat er gebeurt is moet er eerst gefocust worden op de emotionele veerkracht van de dader. Hierna kun je pas kijken naar de schade en hoe deze vermeden kan worden

31
Q

Hoe moet je scenario 2 behandelen?

A

Dader vindt het leuk om mensen te pijnigen waardoor deze geen empathie meer kan vertonen. Om de misdaad te herkennen moeten ze doen of het slachtoffer iemand is waar ze om geven

32
Q

Relatie empathie en misdaad

A

Hoe minder empathie, hoe groter de kans op misdaad, met name bij cognitieve empathie, al is deze relatie niet meer significant wanneer er gecontroleerd wordt voor SES, IQ en educatie

33
Q

Welk deel van de zedendelinquenten wordt behandeld met empathieversterking?

A

90%

34
Q

Waar moeten zedendelinquenten zich met name op focussen?

A

slachtoffer-specifieke empathie. Ze kunnen goed empathie tonen in het algemeen, alleen niet bij hun slachtoffer

35
Q

Hoe meet je empathie bij zedendelinquenten?

A

een vignettaak, Er zijn 3 scenarios en je kijkt hoeveel empathie ze elke keer geven.
1. Een kind is gewond bij een autoongeluk
2. Een kind is seksueel misbruikt door een onbekend
3. hun eigen slachtoffer

36
Q
A