Les 7 (samenvatting) Flashcards

1
Q

Wat is empathie

A

Een breed toepasbaar begrip op processen waarbij een waarnemer gebruik maakt van informatie over de interne staat van een ander individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 perspectieven op de neurocognitieve architectuur van empathie

A
  1. spiegelneuronen
  2. Spiegelneuronen analogie
  3. Emotionele reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spiegelneuronen model

A

Bij onderzoek naar apen hebben ze spiegelneuronen gevonden, die zowel oplichten bij het uitvoeren van een handeling als bij het zien van een handeling. Deze neuronen zouden ook de basis zijn voor emotioneel inlevingsvermogen door een perceptie-actie mechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Carr’s onderzoek naar spiegelneuronen

A

Heeft onderzoek gedaan naar spiegelneuronen door deelnemers passief te laten kijken naar gezichtsstimuli of hierbij intern een emotie genereren In beide omstandigheden bleek dat een soort gelijk netwerk van hersengebieden werd geactiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Problemen bij het bepalen van spiegelneuronen?

A

Het is lastig om de mate van gelijkenis in het hersennetwerk in te schatten
Overlap als gevolg van kijken naar gezichtsstimuli in beide condities
Bevinding is niet gerepliceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemene problemen bij de spiegelneuronentheorie

A
  • De meeste studies vonden neurale activiteit ook buiten het spiegelneuronensysteem
  • Er zijn problemen met de emotionele congruentiehypothese, in het prisoners dilemma reageerden deelnemers op pijn bij e geobserveerde personen met pijn als het doelwit eerlijk was geweest, maar met plezier/ sadisme als het doelwit niet eerlijk was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spiegelneuronen analogie

A

Voor emotionele expressie bestaat een specifiek spiegelneuronensysteem in plaats van een perceptie gebaseerde theorie. Er bestaat overlap in hersenregios die geactiveerd worden wanneer men in een emotionele toestand is en het observeren van een ander zie zich in dezelfde emotionele toestand begeeft
Ze hebben onderzoek gedaan naar pijn en afschuw en walging. Er was een vergelijkbare activering in de dorsaal anterior cingulate cortex voor degene die de pijn ervaren vs de ervaring van pijn zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Problemen met de spiegelneuronenanalogie

A
  • Het verklaard geen empathie wanneer het doelwit niet geobserveerd wordt, je kunt ook empathie ervaren bij het horen van een verhaal
  • Het verklaarde de emotionele incongruentie van het prisoners dilemma niet, omdat het afhankelijk is van de persoon of je een bepaalde emotie gaat ervaren
  • Emotie is geen automatisch process, want beoordeling speelt ook een rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emotionele reactie als uitleg voor empathie

A

Hier wordt empathie gezien als een vorm van een emotionele reactie, die (on) geconditioneerd kan zijn, zowel aangeboren of aangeleerd. Dezelfde mechanismen zijn in werking bij het reageren op een tijger, als bij het zien van iemand die bang is voor een tijger. De respons wordt gemoduleerd door de bewuste ervaringen van de toeschouwer, het is dus geen emotionele ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is angst volgend de emotionele reactie uitleg

A

Aversieve conditionering, je gaat dit vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is geluk volgens de emotionele reactie uitleg?

A

Appetitieve conditionering, als iets geluk oproept ga je dit vaker doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke theorien zouden misschien aan grondslag liggen voor het feit dat emotionele empathie een vorm is van emotioneel reageren?

A
  • Unitair systeem
  • Dubbel/ Duaal systeem
  • Meervoudig emotiesysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Unitair systeem

A

Bv limbisch systeem en amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dubbel/ Duaal systeem

A

De hersendelen zijn op zijn minst gedeeltelijk scheidbaar, in bv positieve en negatieve emotieverwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BOLD

A

Blood Oxygen Level Dependent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Murphy’s onderzoek

A

Hij heeft een meta-analyse uitgevoerd met BOLD studies. Hieruit bleek at er verschillende activeringen zijn voor angst, walging, boosheid en geluk. Hierdoor zullen neurale reacties minstens gedeeltelijk scheidbaar zijn

17
Q

Murphy en de amygdala

A

De amygdala is specifiek voor dreiging, aangezien er een grotere activering is bij onzekerheid over de respons

18
Q

Murphy en angst en woede

A

Angst en woede activeren verschillende regio’s vanwege de verschillende functies. Bij angst zorgt bekrachtiging voor vermijding van de stimuli en niet voor het omkeren van de respons (je stopt met je respons en gaat iets anders doen)

19
Q

Onderzoek van Hooker

A

Er is een grotere activering wanneer de emotionele expressie zich voordeed in de aanwezigheid van een stimulus in tegenstelling tot een vage dreiging.

20
Q

Insula

A

Leert ons smaakaversie en walging

21
Q

Inferior frontal cortex

A

Verantwoordelijk voor de respons reversal, vooral bij boosheid

22
Q

Op welke manieren is er bewijs gevonden voor een algemene expressieverwerking bij psychopaten

A
  • Emotieherkenningsstoornis = vrij consistent bewijs, hoewel enkele gemengde bevindingen
  • Huidgeleiding = Verminderde autonome reacties vertonen wanneer een ander verdrietig is
  • BOLD reacties = abnormale respons op de expressie van stimuli
23
Q

Beperking in expressieverwerking als je uitgaat van unitaire modellen

A
  • Emotieherkenningsscores = geen beperking
  • Huidgeleiding en BOLD = geen abnormale reactie op woede, wel op angst
  • Hersenscans (fMRI) = geen verminderde activiteit van spiegelneuronen bij psychopaten
24
Q

Wat is cruciaal voor morele socialisatie?

A

Reacties op angst en verdriet

25
Q

Cognitief aandachtsperspectief

A

Er is een duidelijk verband tussen psychopathie en geweld, maar er is pessimisme over de behandeleffectiviteit van psychopathie. Hiervoor zijn verschillende mogelijke oplossingen, zoals het minder nadruk leggen op emotionele en sociale vaardigheden, maar meer op gedragsmodificatieprogramma’s, of beroep doen op onderzoek naar de etiologie van psychopathie om een betere behandeling op maat te kunnen maken

26
Q

Joe Newman

A

Het Responsmodulatie model van psychopathie

27
Q

Het responsmodulatiemodel van psychopathie

A

Psychopathie wordt gekenmerkt door een cognitieve aandachtsbeperking die het vermogen beperkt om gedrag te remmen en om na te denken over het leren van de gevolgen van gedrag. Psychopathen hebben dus een inhibitie probleem

28
Q

Waar was het responsmodulatiemodel in eerste instantie op gericht?

A

Het verklaren van de psychobiologische processen door middel van de lage-angst hypothese van Lykken

29
Q

Wat is de centrale verklarende factor in het responsmodulatiemodel?

A

Geen remming/ disinhibitie

30
Q

Newman en Kosson

A

Wilden testen of bij psychopaten er ook iets van een septale leasie (verwonding van de tussenwand van het brein) was, aangezien dit in dieren vermijden beperkte. Ze hebben dit getest met een Go/No go passieve vermijdingstaak. Psychopaten presteerden slecht, de conditie met enkel als doel de straf te vermijden gaf een onderscheid tussen de psychopaten en controle groep

31
Q

Newman et al 1987

A

Onderzoek met een kaartspel taak. Ook hier presteerden psychopaten slecht wanneer het vermijden niet de primaire taak was. Als er een pauze van 5 seconden werd gehouden tussen het rapen, waren er geen tekorten bij de psychopaten. Het gebrek aan vrees bij psychopaten was niet in staat om het gedrag te verklaren van het vermijden.

32
Q

Waar is het responsmodulatiemodel zich later op gaan focussen?

A

de rol van aandacht, wanneer psychopaten ergens mee bezig zijn kunnen ze hier niet mee stoppen om na te denken of ze goed bezig zijn, en aan de hand van deze beoordeling iets anders gaan doen

33
Q

Stadia van het responsmodulatiemodel

A
  1. Dominante respons
  2. Onverwachte aversieve gebeurtenis
  3. Oproep beantwoord
  4. Modulatie van de dominante respons
34
Q
  1. dominante respons
A

Leidt doelbewuste allocatie van aandacht naar doelgerichte relevante stimuli met de verwachting dat beloning waarschijnlijk is

35
Q
  1. onverwachte aversieve gebeurtenis
A

Deze schendt de verwachting automatische oproep tot verwerking, toename van arousal

36
Q
  1. oproep beantwoord
A

Dominante respons onderdrukt, doelbewuste initiatie van informatie verzamelen. Psychopaten blijven de dominante respons doorzetten. Dit heet een psychopathisch gebrek

37
Q

Newman et al 2007

A

Een foto woord taak, waar ze 2 opeenvolgende foto’s of woorden te zien kregen. Hier was interferentie door de achtergrondfoto’s bij de woorden. Psychopaten hebben minder last van die interferentie als niet-psychopaten. Dit komt omdat ze hun dominante respons blijven bewaren en hun aandacht niet ergens anders op vestigen.