Les 6 (samenvatting) Flashcards

1
Q

Hervey Cleckley

A

Schreef the Mask of Sanity waarin hij systematisch 16 kenmerken van de primaire psychopaat beschreef. Hij ging er van uit dat het cognitieve vermogen was aangepast, en er geen mentale problematiek is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prevalentie psychopathie in de algemene bevolking

A

1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prevalentie psychopathie bij mannelijke delinquenten

A

20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prevalentie psychopathie bij vrouwelijke delinquenten

A

10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prevalentie psychopathie bij mannelijke forensische patienten

A

15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Prevalentie psychopathie bij mannelijke kindermisbruikers

A

10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prevalentie psychopathie bij mannelijke verkrachters

A

35%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pinel en psychopathie

A

Psychopathie omschreven als Manie sans delire in 1806

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Prichard en psychopathie

A

Psychopathie is morele krankzinningheid, 1837

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Krapelin en psychopathie

A

Omschreef de psychopatische subtypes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Partridge en psychopathie

A

Omschreef de sociopaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DSM 1952

A

Sociopathisch/Antisociaal persoonlijkheidstype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DSM 1980

A

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hare en psychopathie

A

Maakte in 1980 de Psychopathy Checklist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe omschreef Reid Meloy in 2002 psychopathen?

A

Als mensen die geen geweten hebben, wel gevoelens maar geen emoties. Ze kunnen geen connectie vormen met levende wezens. Door hun chronische emotionele onthechting en vaak sadistische impuls, agresseren ze zich zonder enige terughoudendheid wanneer hun verlangens worden gedwarsboomd: hun enige relationele doel in om hun objecten te domineren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zag Hare psychopathen in 2003?

A

zag hen als een soort roofdieren die hun eigen, egoïstische behoeftes willen bevredigen door middel van hun charmes, manipulatie en geweld. Zonder geweten, moraal en empathie kunnen ze nemen en doen wat ze willen, zoals sociale normen overtreden, zonder schuld of wroeging: kwaliteiten die ervoor zorgen dat ze in sociale harmonie kunnen leven, ontbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Factor 1

A

Primaire psychopathie, Interpersoonlijk affectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Factor 2

A

Secundaire psychopathie, Levensstijl en Antisociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

4 aspecten van psychopathie volgens de PCL-R

A
  • arrogante bedrieglijke INTERPERSOONLIJKE stijl
  • gebrekkige AFFECTIEVE ervaringen
  • impulsief en onverantwoordelijk gedrag (LEVENSSTIJL)
  • vroeg begin en divers ANTISOCIAAL gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Van wie was het Triarchic Model of Psychopathy?

A

Patrick et al

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 3 onderdelen heeft het triarchic model of psychopathy?

A

Disinhibition
Meanness
Boldness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Disinhibition

A

Zwakke impulscontrole, directe behoeftebevrediging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Meanness

A

Voor zichzelf zorgen op agressieve en egoistische wijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Boldness

A

ook wel stoutmoedigheid, avonturisme, sensatiebelust en geen angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de kern van psychopathie

A

Gebrek aan schult en empathie, kil gebruiken van andere en geen normale emotionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de 2 subtypes van psychopathie

A

Primaire en secundaire psychopathie

27
Q

Wat bedacht Karpman in 1946 en 1948?

A
  • Primaire en secundaire psychopathen vertonen hetzelfde gedrag, maar hebben een andere motivatie
  • Primaire psychopathen hebben een genetische oorsprong en zijn daardoor onbehandelbaar
  • Er zijn 2 types primaire psychopathie
  • Secundaire psychopathen hebben een psychogene oorsprong en zijn daardoor neurotisch en wel behandelbaar
28
Q

2 types primaire psychologie volgens Karpman

A
  • Agressief-predatorisch (heethoofd)
  • Passief parasitair (minder impulsief)
29
Q

Wat dacht Mealey in 1995 over psychopathen?

A
  • Psychopaten zijn niet gesocialiseerd
  • Primaire psychopathie is genetisch bepaald
  • Secundaire psychopathie is bepaald door de omgeving (evolutietheorie)
30
Q

Wat dacht Porter in 1996 over psychopaten?

A
  • Beide type psychopaten hebben hetzelfde fenotype/ uiterlijk en zijn koel, maar…
  • Primaire psychopaten zijn genetisch bepaald
  • Secundaire psychopaten zijn door de omgeving bepaald, bv door trauma
  • Er zijn gelijkwaardige PCL-R patronen van factor 1 en factor 2
31
Q

Wat denkt Eysenck over psychopaten?

A

Primaire psychopaten scoren hoger op P en lager op N

Psychopaten in het algemeen scoren hoog op P, E en N

32
Q

Wat denkt Zuckerman over psychopaten?

A

Primaire psychopaten scoren lagen op N, en secundaire psychopaten zijn meer introvert, en scoren lager op E

33
Q

Wat denkt Lykken over psychopaten

A
  • Kijkt naar het verschil tussen temperament en socialisatie
  • Primaire psychopaten hebben veel temperament en een specifieke beperking op angst
  • Secundaire psychopaten hebben socialisatie en scoren hoger op emotionele instabiliteit en hoger op harm avoidance
34
Q

Hoe kijkt de biologie tegen de 2 typen psychopathie aan?

A

Primaire psychopathie is een lage BIS
Secundaire psychopathie is een hoge BAS met stressgevoeligheid

35
Q

Wat zijn de problemen met de opdeling van psychopathie?

A
  • Er zijn slechts oppervlakkige overeenkomsten tussen de verschillende categoriseringen
  • We weten dat de genetica vs omgeving scheiding niet klopt
  • Er is geen onderscheid tussen F1 en F2, het mengt verschillende type mensen en verschillen in trekken door elkaar
  • Volgens Cleckleys veschrijving bestond er niet zoiets als secundaire psychopaten, dit waren geen psychopaten
36
Q

Wat is de rol van angst bij psychopatie?

A
  • Het is een van de meest gebruikte constructen om de psychopathie varianten te onderscheiden
  • Cleckley beschouwde psychopaten als wezens zonder angst, en voor de rest is er geen andere variant, wat consistent is met Lykkens angst hypothese
  • Er is maar zwakke empisische ondersteuning voor alge angst als onderdeel van psychopathie. Het kan misschien toch een onderscheidende factor zijn voor subtypes
37
Q

Clusteranalyse van Herve en Hare

A

4 clusters
- Prototypisch
- Macho
- Manipulatief
- Psycho-psychopathisch

38
Q

Prototypisch cluster

A

Scoort hoog op alle items

39
Q

Macho cluster

A

Scoort laag op interpersoonlijk facet

40
Q

Manipulatief cluster

A

Scoort laag op levensstijl facet

41
Q

Pseudo-psychopathisch cluster

A

Scoort laag op affectief facet

42
Q

Alterman’s clusteranalyse

A

6 clusters, waarvan 3 zeer psychopathische clusters met middelenafhankelijkheid, en over het algemeen waren de verschillen te vinden in negatieve emotionaliteit, narcisme en het begin van antisociaal gedrag

43
Q

Vassileva’s clusters

A

4 clusters
Primaire cluster
Secundaire cluster
2 plus clusters

44
Q

Primaire cluster van Vassileva

A

Hoog scoren op factor 1, matig scoren op factor 2, lage angst en laag middelenmisbruik

45
Q

Secundaire cluster van Vassileva

A

Hoog scoren op factor 2, matig scoren op factor 1, hoge angst en hoog middelen misbruik

46
Q

2 plus clusters van vassileva

A

Niet psychopathische criminelen
Criminelen met psychopathische kenmerken

47
Q

Clusters van Blackburn en Cold

A

6 clusters, waarvan 3 zeer psychopathische clusters met zware criminaliteit, drugsproblemen, antisociale en narcistische kenmerken. De clusters verschillen van elkaar door angst/ stemmingsstoornissen, paranoïde/ psychotische trekken (ongeveer vergelijkbaar met primair en secundair).

48
Q

Hicks’s clusters

A

2 clusters
Emotioneel stabiele psychopaten
Agressieve psychopaten

49
Q

Emotioneel stabiele psychopaten van Hicks

A

Hoge PCL-R, lage stressreactie en hoger IQ

50
Q

Agressieve psychopaten van Hicks

A

Hoge PCL-R, hoge stressreactie en agressie

51
Q

Skeem’s clusters

A

2 clusters
Primaire cluster
Secundaire cluster

52
Q

Primaire cluster van Skeem

A

Hoger scoren op de eerste 3 PCL-R facetten en lagere angst

53
Q

Secundaire cluster van Skeem

A

Alleen hoog scoren op antisociale trekken, hoge angst. Hebben meer klinische problemen

54
Q

Blackburn APQ typologie

A

De typologie kan worden gebruikt om subtypes te onderscheiden, gebaseerd op de Antisocial Personality Questionnaire

55
Q

APQ

A

Antisocial Personality Questionnaire

56
Q

Twee hogere orde factoren van Blackburns APQ typologie

A

Impulsiviteit en terugtrekking

57
Q

4 groepen bij Blackburn’s APQ typologie

A

Primaire psychopaten
Secundaire psychopaten
Gecontroleerde psychopaten
Geremde psychopaten

58
Q

Primaire psychopaten (Blackburns APQ)

A

Impulsief, agressief, bijandig, extravert, zelfverzekerd, laag/gemiddeld angstig

59
Q

Secundaire psychopaten (Blackburns APQ)

A

Impulsief, agressief, vijandig, introvert, sociaal angstig, humeurig, lage eigenwaarde

60
Q

Gecontroleerde psychopaten (Blackburns APQ)

A

Defensief, gecontroleerd, sociaal, geen angst, hoge eigenwaarde

61
Q

Geremde psychopaten (Blackburns APQ)

A

Verlegen, teruggetrokken, gecontroleerd, matig angstig, lage eigenwaarde

62
Q

Problemen met Blackburns APQ

A

Gecontroleerde psychopathen hebben de hoogste niveaus van agreeableness en conscientieusheid, wat twijfelachtig is voor de validiteit. Verder hadden ze de minste persoonlijkheidspathologie
Secundaire psychopathen hebben hier meer persoonlijkheidspathologie
Primaire psychopathen hebben slechts histrionische, narcistische en antisociale trekken

63
Q

Welke groepen zijn het moeilijkste te behandelen

A

Primaire en gecontroleerde psychopaten

63
Q
A