Les 3 (samenvatting) Flashcards
VFM
Vijf factor model
5 trekken bij het vijffactor model
Neuroticisme
Extraversie
Openheid voor ervaringen
Altruisme
Conscientieusheid
Neuroticisme
Individuele verschillen in (sociale) angst, ergernis, kwetsbaarheid en negatieve emotionaliteit.
Ook wel emotionele instabiliteit
Extraversie
Refereert naar sociaal, assertief, dominant, energiek en optimistisch zijn, vs. een voorkeur hebben voor solitaire activiteiten, anderen volgen en introvert zijn.
Openheid voor ervaringen
Creatief zijn, problemen/ situaties met open geest benaderen t.o.v. minder fantasierijk en meer nuchter zijn, voorkeur hebben voor gekende paden en oplossingen.
Altruisme
Kwaliteit van sociale interactie: warm, vriendelijk, empathisch vs. koud, egocentrisch en antagonistisch.
Conscientieusheid
Precies, ordelijk, planmatig, ambitieus, maar ook beschikken over zelfdiscipline en zichzelf als competent beschouwen.
Werk gerelateerde trekken
Interpersoonlijk circumplex kijkt naar…
Extraversie (= kwantiteit van sociale relaties)
Altruïsme (= kwaliteit van sociale relaties).
Leerstijlen zijn gebaseerd op…
Openheid voor ervaringen en consciëntieusheid
Vragenlijsten om de Big 5 te meten
NEO-Personality Inventory Revised (NEO-PI-R)
NEO-Five Factor Inventory (NEO-FFI)
Big Five Inventory 2 (BFI-2)
Lexicale modellen persoonlijkheidstrekken
Aan de hand van ons vocabulair werd er gekeken voor welke persoonlijkheidstrekken er woorden bestonden.
Voorbeelden van lexicale modellen
Cattel’s 16 personality factors (16PF)
Gedragsgebaseerde modellen persoonlijkheidsstoornissen
Op basis van zelfbeoordeling en observaties, waardoor het wetenschappelijker werd met minder dimensies dan die van Cattel
Voorbeelden Gedragsgebaseerde modellen
- Eysenck’s Big 3 PEN model
- Tellegen’s Multidimensionele Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ)
- Cloninger’s Tridimensional Model of Personality (TPQ)
Eysenck’s Big 3 PEN-model
Kijkt naar extraversie, neuroticisme en psychoticisme
Tellegen’s Multidimensionele Persoonlijkheidsvragenlijst (MPQ)
Bevat:
- Positieve emotionaliteit
- Negatieve emotionaliteit
- Constraint
Positieve emotionaliteit volgens MPQ
Extraversie en conscientieusheid
MPQ
Tellegen’s Multidimensionele Persoonlijkheidsvragenlijst
Negatieve emotionaliteit volgens MPQ
Neuroticisme en lage altruisme
Constraint volgens MPQ
Conscientieusheid en lage openheid voor ervaringen
Cloninger
Cloningers Tridimensional model of personality
TPQ
Cloningers Tridimensional model of personality
Cloningers Tridimensional model of personality
Basisdimensies
- Novelty seeking
- Harm avoidance
- Reward dependance
- Persistance
Omgevingsdimensies
- Self-directedness
- Cooperation
- Selftransendance
Lage validiteit en betrouwbaarheid
Harm avoidance bij PEN en FFM
PEN: hoge N lage E
FFM: hoge N lage EOC
Novelty seeking bij PEN en FFM
PEN: hoge EP
FFM: hoge EO lage C
Reward dependance bij PEN en FFM
PEN: hoge E lage P
FFM: Hoge EO
Persistence bij FFM
Hoge C
Self directedness bij FFM
lage N hoge CE
Cooperation bij FFM
Hoge AEO
Hoe zijn de five factor dimensies met elkaar gecorreleerd
2 hogere orde factoren, Alpha en Beta
Alpha
Acting out of dominantie.
Hierbij horen extraversie en openheid voor ervaringen
Beta
Anxious-inhibited of affiliation
Bevat altruisme, conscientieusheid en neuroticisme
Wat zijn de resultaten van een multitrait multi method onderzoek om de trekken te ontrafelen van methode effecten
- Zelfbeoordeling bij de FFM zijn matig gecorreleerd, informant beoordelingen niet
- De FFM is orthogonaal afhankelijk van de kwaliteit en ook van de bron en data. Hierdoor is niet gekozen voor minder dan 5 dimensies
- Hogere orde factoren zijn methodologische artifacten
Welke trekken zijn gecorreleerd met geweld
Hoge neuroticisme, lage conscientieusheid en altruisme
De P van Eysencks PEN model
Psychoticisme
Mensen vertonen agressie, kilheid, egocentrisme, impulsiviteit en gebrek aan empathie. Biologisch gezien hebben ze een laag cortisolgehalte waardoor ze eerder middelenmisbruik gaan vertonen ter simulatie van underaroused pathways
De E in Eysencks PEN model
Extraversie
Sociabiliteit, levendigheid, activiteit, assertiviteit en dominantie. Laag cortisolgehalte maskeren door op zoek te gaan naar sensatie om hun arousal te verhogen
De N in Eysencks PEN model
Neuroticisme
Gespannen, instabiel, schuldig, emotioneel en negatief. Laag cortisolgehalte maskeren door middelenmisbruikt
Welke PEN combinatie leid tot antisociaal gedrag
Hoge P en lage N
resilients
Scoren hoog op E, A, C, O en laag op N. Hebben vaak een hoger IQ. Zijn niet vatbaar voor de risicofactoren
Problemen met Eysencks theorie
Hij is veranderd in de loop van de tijd. Het psychoticisme construct bleek gebrekkig. Er was veel verwarring tussen geestesziekten en gezonde mensen met gedragsproblemen bij dit construct
Little five voor kinderen
- Emotionele stabiliteit
- Extraversie
- Vindingrijkheid
- Conscientieusheid
- Welwillendheid
Vindingrijkheid
Creativiteit intellect en het hebben van een brede woordenschat/ het snel aanleren van nieuwe woorden
Welwillendheid
Makkelijk opvoedbaar
Wanneer spreken we van een moeilijk/ externaliserend temperament
Bij lage welwillendheid en lage conscientieusheid
DAPP-BQ
Dimensional assesment of personality pathology
Bestaat uit:
- Emotionele dysregulatie
- Dissociaal gedrag
- Inhibitie
- Compulsiviteit
Emotionele dysregulatie volgens FFM en PEN
FFM: hoge N, lage OA
PEN: Hoge N
Dissociaal gedrag volgens FFM en PEN
FFM: lage A
PEN: hoge P
Inhibitie volgens FFM en PEN
FFM: lage E
PEN: lage E
Compulsiviteit volgens FFM
Hoge C
Dark triad of personality
Machiavellisme
Psychopathie
Narcisme
Machiavellisme volgens FFM
Lage A en N
Het doel heiligt de middelen
Psychopathie volgens FFM
Lage A (bij secundaire psychopathie ook hoge N en lage C)
Narcisme volgens FFM
lage A
Welke combinatie trekken is van belang voor zelf gerapporteerd geweld, vandalisme en diefstal
Hoge N en lage AC
Welke stoornissen verhogen de kans op arrestatie
Antisociale PS
Paranoide PS
Borderline PS
Narcistische PS
FFM bij sexuele delinquenten
Hele hoge N bij Extra-familiare delinquenten
hoge N bij intra familiare delinquenten
Verschil FFM gewelddadige e niet gewelddadige daders
Lagere E en O bij geweldadigere daders
3 groepen die een wapen bezitten
Beroepscriminelen
Jonge mannen (voor bescherming of pronken)
Adolescenten (lage AC, meer delinquentie)