Lecture 3: EF in kids - Bathelt Flashcards

1
Q

Welke 5 onderdelen zitten in executieve functies volgens dit artikel?

A
  1. Aandacht/concentratie
  2. Werkgeheugen
  3. Cognitieve flexibiliteit
  4. Probleemoplossend vermogen
  5. Inhibitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is het moeilijk om EF te testen bij mensen met een visuele beperking?

A

Veel EF testen zijn visueel van aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het onderwerp van deze studie?

A

Het onderzoeken van de ontwikkeling en integriteit van niet-visuele EF vaardigheden in kinderen met een congenitale visuele beperking (VI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 3 onderzoeksvragen?

A
  1. Hoe ontwikkelen EF zich bij kinderen met visuele beperking tov normale leeftijdsgenoten?
  2. Zijn er specifieke EF domeinen die kwetsbaarder zijn voor gebrek aan visuele input?
  3. Zijn er verschillen tussen kids met milde/matige VI en kinderen met ernstige/diepe VI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is dit onderzoek klinische en educatief belangrijk?

A

Kinderen met VI moeten mogelijk meer beroep doen op hun EF vaardigheden om beperkingen in hun visie te compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 aanwijzingen voor neuro-ontwikkelingsverschillen zijn er tussen mensen met visuele beperkingen?

A
  1. Hogere ADHD prevalentie
  2. Meer EF gedragsproblemen bij adolescenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat waren de 3 groepen in dit onderzoek?

A
  1. Normaalziend (TS)
  2. Milde/matige visuele beperking (MVI)
  3. Ernstig/diepe visuele beperking (SVPI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 4 domeinen werden getest en op welke manier?

A
  1. Werkgeheugen
  2. Auditieve aandacht
  3. Verbale vloeiendheid
  4. Dagelijkse EF-vaardigheden
    -> Gemeten met visueel-onafhankelijke taken en een BRIEF ingevuld door ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat waren de resultaten voor het onderdeel werkgeheugen?

A

Geen significante verschillen tussen de groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat waren de resultaten voor het onderdeel aanhoudende/verdeelde auditieve aandacht?

A

Geen significante verschillen tussen de visiegroepen. Veel behaalden scores in het bovengemiddelde tot zeer bovengemiddelde bereik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat waren de resultaten voor het onderdeel verbale vloeiendheid?

A

Geen significante verschillen tussen visiegroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat waren de resultaten voor het onderdeel dagelijkse executieve vaardigheden?

A

Helft van de kinderen met VI had scores die wijzen op mogelijke zorg voor executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 hoofdbevindingen van dit onderzoek?

A
  1. Geen significante verschillen in prestaties op EF taken zoals werkgeheugen, aandacht en verbale vloeiendheid
    -> Wijst dat niet-visuele zintuigen mogelijk een compenserende rol spelen in de ontwikkeling van EF
  2. In het dagelijks leven ondervinden VI kids meer uitdagingen in EF
  3. Kids met SPVI ervaren de grootste moeilijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je met metacognitie verklaren dat er geen significant verschil is tussen de visiegroepen op veel EF domeinen?

A

Door gehoor, tast, taal en objectverkenning te gebruiken, ontwikkelen ze metacognitieve processen die ontwikkeling van EF ondersteunen
-> Daardoor kunnen ze vergelijkbare prestaties leveren als kids zonder visuele beperking, maar dan via andere zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom zou het type zintuig dat gebruikt wordt van invloed kunnen zijn op EF vaardigheden?

A

EF vaardigheden kunnen van het type zintuig afhankelijk zijn
-> Kids met VI hebben goede modale specifieke vaardigheden, maar visueel-gebaseerde vaardigheden (ruimtelijk werkgeheugen etc.) kunnen moeilijker ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zouden kids met SPVI de grootste moeilijkheden ervaren (2)?

A
  1. Ze hebben minder visuele input
  2. Ze zijn vaker afhankelijk van anderen, waardoor ze minder oefening krijgen in zelfstandige EF taken
17
Q

Wat kunnen we de variabiliteit in de data goed beschrijven?

A

Er is grote variabiliteit in prestaties tussen VI kinderen, met grote zwaktes in bepaalde taken
-> Oorzaken zijn nog niet volledig begrepen –> meer onderzoek nodig!

18
Q

Hoe scoren VI kids op gedragsbeoordelingen tov gezonde kids?

A

Significante verschillen: helft van de kids met VI scoorden boven de klinische drempel voor gedragsregulatie & metacognitie

19
Q

Waarom is de generaliseerbaarheid van deze studie beperkt?

A
  1. Kleine sample size: alleen grote effecten worden gedetecteerd en kleinere verschillen zijn niet zichtbaar
  2. Verschillende visuele aandoeningen geïncludeerd
  3. Het ontbreken van geschikte EF tests voor kinderen met VI, waardoor niet alle aspecten van EF konden worden beoordeeld
20
Q

Wat is een probleem met neuropsychologische tests dat in de studie naar voren kwam?

A

Er ontbreken geschikte EF tests voor kids met VI, waardoor niet alle aspecten van EF konden worden beoordeeld

21
Q

Hoe kan de discrepantie tussen resultaten op neuropsychologische tests en gedragsvragenlijsten ingevuld door ouders worden verklaard?

A

Kan wijzen op methodologische problemen, zoals onrealistische verwachtingen van ouders

22
Q

Wat is de hoofdconclusie?

A

Kids met VI presteren goed op auditieve en verbale KNP tests, vergelijkbaar met leeftijdsgenoten zonder visuele beperking, maar dat ze meer uitdagingen vinden in hun dagelijks leven

23
Q

Wat zijn de implicaties van deze studie voor het onderwijs? (2)

A
  1. Kids presteren goed op school
  2. Door visuele beperking ontwikkelen ze gedragsmatige EF vaardigheden minder goed, wat gevolgen kan hebben voor zelfstandigheid
24
Q

Wat is een suggestie voor vervolgonderzoek? (2)

A
  1. Onderzoek in grotere groepen van 11-15 jarigen om te begrijpen of kids hun cognitieve en gedragsmatige EF vaardigheden op school kunnen toepassen
  2. Ontwikkelen van interventies die hen kunnen ondersteunen