Le français au quotidien 13. Influencer des sentiments Flashcards by Han V

Q

Wie denk je wel dat je bent

A

Pour qui vous prenez vous ?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Dat zal ik je betaald zetten

A

Vous me le paierez

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Je bent gewaarschuwd !

A

je vous avais prévenu!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Daar laat ik het niet bij

A

Je n’en resterai pas là

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Hier ga je spijt van krijgen!

A

Vous le regretterez

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Dat doe je niet!

A

Ce ne se fait pas

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Nu is het genoeg geweest

A

ça suffit

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Nu is het genoeg geweest ! (beleefder)

A

j’espère que cela ne se reproduira plus

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Dat staat me helemaal niet aan

A

ça ne me plait pas

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Dat is me wat moois

A

C’est du joli

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Zo is het welletjes

A

Ça suffit

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Zal ’t gaan, ja!

A

Et alors?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Hoe durf je!

A

Comment osez-vous

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Schaam je je niet?

A

Vous n’avez pas honte?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Trek het je niet aan!

A

ne vous inquiètez pas. Ne vous en faites pas

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Dat overkomt iedereen wel eens

A

Ça peut arriver à tout le monde

Q

Dat komt wel in orde

A

Ça s’arrangera

Q

Je redt het wel

A

Tu te débrouilleras bien

Q

Voorkomen is beter dan genezen.

A

Il vaut mieux prévenir que guérir

Q

Kop op, toe nou

A

Ne baissez pas les bras

Q

Niet opgeven !

A

Ne baissez pas les bras

Q

Wees op uw hoede ! 2

A

prenez garde
soyez prudent

Q

Overhaast je niet !

A

pas de précipitation

Q

Ik leef met je mee

A

Je compatis avec toi

Denk er niet meer aan

n’y pensez plus

Ik breng het wel in orde, ok

Je vais l’arranger

Dat is toch de moeite niet waard.

Ça ne vaut pas la peine

Dat klopt niet

ça ne vas pas

Je zit er helemaal naast

Detrompez-vous

Ik kan er niets aan doen

Je n’y peut rien

Het was niet opzettelijk

Ce n’était pas fait exprès