l'appel téléphonique 3 Flashcards
Kan ik u helpen?
Qu’est-ce que je peux faire pour vous?
(Comment) Puis-je vous aider?
hoe stel je jezelf voor als dienst
Bonjour, Hôpital Montlégia, Admissions.
Hoe kan ik u van dienst zijn?
En quoi puis-je vous être utile?
Qu’y a-t-il à votre service?
Zegt u maar /ik luister
Je vous écoute
Goedemorgen, met Romy Danois
Bonjour, Romy Danois à l’appareil
Goedemorgen, mijnheer/mevrouw
Bonjour, monsieur/madame
U spreekt met Marie Boyer, van de firma Janssen farmaceutica
Ici Marie Boyer, de la firme pharmaceutique Janssen.
ik bel u namens dokter Legrand.
je vous téléphone de la part du docteur Legrand.
Goedendag. Ik stel me voor, Marc Durand
Bonjour. Je me présente, Marc Durand
Ik hoop dat ik u niet stoor
J’espère que je ne vous dérange pas
U bent mijnheer / mevrouw …?
Vous êtes monsieur/madame..?
Met wie spreek ik, (alstublieft)?
C’est de la part de qui, (s’il-vous-plaît)?
Ik denk dat u zich van nummer vergist/ (3)
Vous vous trompez de numéro, Madame.
Je crois que vous faites erreur
Etes-vous sûr d’avoir le bon numéro?
Excuseer, ik heb me van nummer vergist.
Je suis désolé(e), je me suis trompé(e) de numéro.
Geen probleem /
Ce n’est rien.
Dat is niet erg. (2)
Ce n’est pas grave.
Il n’y a pas de mal.
Kunt u kort zeggen waarom u belt
Quel est le motif de votre appel?
Waarover gaat het?
C’est à quel sujet?
Ik bel / Het is in verband met (3)
Je vous appelle au sujet de….
C’est à propos de….
C’est concernant
. Kan ik mijnheer Duval spreken aub? / dokter Leroux spreken aub
Je voudrais parler à monsieur Duval Je voudrais parler au docteur Leroux, s.v.p
. Kunt u mij verbinden met mijnheer Leroi op het nummer 1234
Pourriez-vous me passer monsieur Leroi au poste 1234.
Is de dokter beschikbaar aub?
Est-ce que le docteur est disponible, s.v.p
Een ogenblik aub.
Un instant, s.v.p
Een ogenblik. Ik verbind u door (met hem / haar).
Un instant, je vous le/la passe.
Blijft u aan de lijn. Ik verbind u door met de dokter
Ne quittez pas. Je vous passe le docteur.
Blijft u aan de lijn. Ik ga hem/haar halen
Restez en ligne. Je vais le/la chercher
Excuseer dat ik u heb laten wachten, ik verbind u nu met M. Durand.
Excusez-moi de vous avoir fait attendre, je vous passe monsieur Durand maintenant.
Daar spreekt u mee.
(C’est) lui-même/elle-même/moi-même.
- Het nummer/de lijn is bezet
- Le numéro/la ligne est occupé(e)
- Kan u even wachten?
- Pourriez-vous patienter?
- Wilt u later terugbellen?
- Voulez-vous rappeler plus tard?
- M.M. is in gesprek. Blijft u aan de lijn?
- Madame Marnette est en communication. Voulez-vous rester en ligne?