l'appel téléphonique 3.3 Flashcards

1
Q

volgende week donderdag

A

Jeudi en huit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vrijdag over twee weken

A

Vendredi en quinze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

overmorgen

A

Après-demain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in de ochtend

A

dans la matinée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in de namiddag

A

dans l’après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op het einde van de namiddag

A

en fin d’après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

op het einde van de dag

A

en fin de journée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

s’ochtends

A

matin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

namiddah

A

après-midi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

avond

A

soir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

morgen

A

demain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ok (3)

A

D’accord
Parfait
Excellent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik noteer dus donderdag 5 mei om 11u

A

Je note donc le jeudi 5 mai à 11.00 heures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het is genoteerd, mijnheer, maandag 22 januari om 10u

A

C’est noté, monsieur, lundi le 22 janvier à 10h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

niet akkoord (2)

A

Je regrette
Je suis désolé (e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik heb al een afspraak.

A

J’ai déjà un rendez-vous.

17
Q

Ik kan niet komen op dat uur.

A

Je ne peux pas venir à cette heure-là.

18
Q

Namiddag ben ik niet vrij.

A

L’après-midi je ne suis pas libre

19
Q

Ik ben de hele voormiddag bezet.

A

Je suis occupé(e) toute la matinée.

20
Q

Ik kan me niet vrijmaken in de namiddag.

A

Je ne peux pas me libérer (dans) l’après-midi

21
Q

Ik zal niet naar onze afspraak kunnen komen.

A

Je ne pourrai pas venir à notre rendez-vous.

22
Q

Ik ben opgehouden door een onvoorziene /dringende zaak.

A

Je suis retenue par une affaire imprévue /urgente.

23
Q

Zou het mogelijk zijn om de afspraak uit te stellen / te verplaatsen naar een andere dag?

A

Serait-il possible de reporter/remettre le rendez-vous à un autre jour?

24
Q

Ik ben genoodzaakt om de afspraak te veranderen.

A

Je suis obligé(e) de modifier le rendez-vous.

25
Gelieve mij te verontschuldigen.
Je vous prie de bien vouloir m’excuser
26
Heel erg bedankt, mevrouw Galan. Tot ziens.
Merci beaucoup, madame Galan. Au revoir
27
Fijne dag / Fijne avond.
Bonne journée / Bonne soirée
28
Insgelijks, mevrouw. Tot ziens.
A vous aussi / pareillement ,madame. Au revoir
29
De groeten aan
Les compliments à
30
Dat zal ik zeker doen (vaak als antwoord op "de groeten' aan iemand doen)
Je n’y manquerai pas
31
Bedankt voor uw telefoontje.
Je vous remercie de votre coup de téléphone / coup de fil.
32
Ik bel u zo snel mogelijk terug. / U hoort nog van mij.
Je vous rappellerai /recontacterai le plus vite possible/le plus tôt possible.
33
Graag gedaan / Tot uw dienst (4)
Il n’y a pas de quoi. Je vous en prie. De rien. Avec plaisir.