KG/16/a Flashcards
De auteur suggereert dat de vernieuwing en het begin van de ‘ismen’ bij Courbet begon. Waarom?
Courbet noemde zichzelf een beoefenaar van een isme: realisme. Was openlijk tegendraads.
Dat herhaalde zich bij impressionisten en was een verwachtingspatroon geworden bij de post-impressionisten. (Gauguin: ‘mijn tentoonstelling is een succes want het heeft woede en jaloezie opgeroepen’.
p361
Wat bedoelt de auteur met het paradoxale ‘tradition of the new’?
Dat vernieuwing op zichzelfstaand fenomeen was geworden
- (zelf)bewust streven naar vernieuwing
- ‘de radicale vernieuwer wint’ (patroon)
p361
Vernieuwingen deden zich op twee terreinen voor. Welke?
Vernieuwing van stijl:
Traditionele motieven, tonen telkens nieuwe en grotere vertekeningen tov realistische schilderkunst (Matisse, Picasso, Mondriaan). Proporties vervormd; kleurgebruik niet dir waarheidsgetrouw; schematisch trekken —> DEFORMATIES
Vernieuwing van voorstelling:
nieuwe iconografie in traditioneel ogende, realistische trant geschilderd (Max Ernst, Dali, Man Ray). Verbeelding centraal. Soms experiment met vormen van uitbeelden.
p362
Welke schilders bestudeerde Matisse, die gezien werd als de leider van de fauvisten/expressionisten? wat betekende dit voor zijn en Derain’s schilderstijl?
Rafael Carracci Cezanne Seurat Van Gogh Gauguin
Schaduwen en lichten kregen heldere kleuren (rd gr gl bl), niet overeenkomstig de werkelijkheid. Oogt bruisende en spontaan. Sterke deformatie van vormen. Schetsmatige penseelvoering.
p362-363
De Fauves / Expressionisten / Postimpressionisten veranderden wat aan hun stijl onder invloed van Cezanne?
Meer ordenende elementen. De benaming fauvisme is hierop niet van toepassing. Na 1907.
Dus:
1905: fauves
1907: meer ordenende elementen oiv Cezanne
1911: aangeduid met expressionisten/postimpressionisten
p363
Noem twee niet-Franse bewegingen die ook hun tekening vereenvoudigden en kleuren verhevigden.
Die Bruecke: Kirchner, Heckel, Schmidt-Rottluff
Der Blaue Reiter: Kandinsky, Marc, Macke.
p363
Matisse heeft telkens verklaard dat expressie centraal staat in zijn werk. Velen zijn door hem beinvloed. Hij werd bekend door pers en tentoonstellingen. Wie stak hem qua invloed naar de kroon (1912)?
Picasso
p363
Wie zijn de grondleggers van het kubisme?
Picasso en Braque. De doorbraak was in 1911 op de Salon des Independants. Daar werk van Delaunay, Gris en Leger.
p364
Welke stijlen waren geinspireerd op het kubisme?
Constructivistische (geometrische abstracte tendensen (Malevitsj) De Stijl (Mondriaan) Futurisme (Boccioni)
p364
Op welke twee wijzen onderscheidde het kubisme zich van alle voorafgaande stijlen?
1) de eeuwenoude perspectiefleer (1 vast gezichtspunt en evenwijdige lijnen die samenkomen in verdwijnpunt) werd opgeofferd
2) revolutionaire oplossing voor afbeelden in platte vlak; figuren opbouwen uit veelheid van eenv geometrische vormen –> duidelijke afgebakende vormen; vermijden dat figuur tegen achtergrond ‘uitgeknipt’ lijkt.
Constante die bleef sinds impressionisme: geen verhalend karakter.
p364-365
Welke drie vormen van expressie bespreekt de auteur?
1) Academische opvatting: voorstellen gevoelens en ideeen van figuur op schilderij, niet van schilder (gebaren, gezichtsuidrukking, fysiek of psych contact tussen figuren onderling. Verhalen uit bijbel, mythologie, geschiedenis.
2) Nieuwe opvatting: kleuren soms in flagrant conflict met werkelijkheid; bruisend en spontaan; sterke deformatie; schetsmatige penseelvoering (fauves). Later meer ordenende elementen. (Zelf)expressie centraal in verklaringen over kunst (mn Matisse)
3) Tussenin: ging niet om gevoelens schilder, noch gelaatsuitdrukking/gebaren. Ging om beeldmiddelen (lijn, kleur, compositie, textuur) die eigen verhaal vertelden - stemming of expressie overbrengen door juiste keuze vorm/kleur (‘tafereel maakt niet uit, begrijp meteen het gevoel dat er van uit gaat, ligt besloten in lijnen, compositie, kleur en titel. Matisse over Giotto)
p365. 363, 366
Matisse verwierp de academische schilderkunst, maar had daar zijn wortels wel liggen. Voorbeelden
- niet alleen losse figuren maar ook gehele schilderij moet passen bij het drama van het onderwerp
- studiezin
- voorbereiding schilderij (modelstudies)
p366
Wat wilden Picasso en Matisse bij de kijker bereiken en hoe pakten ze dat aan?
Een visuele uitdaging, die minder gemakkelijk voor zich inneemt. Groter beroep op creativiteit kijken en bij zich zelf.
Oproepen herinneringen aan oude of niet-westerse kunst
- stroeve manier waarop figuren in relatie met elkaar zijn gebracht
- starre/starende oogopslag
- moeilijk/niet te duiden houdingen/gebaren/vormen
p367
Braque schreef dat vooruitgang van de kunst schuilt in kennis van haar beperkingen. Want?
Beperking –> stijl ontstaat; genereert nieuwe vorm; impulsen scheppen; charme en kracht aan primitieve schilderkunst.
p367
Maurice Denis (1890) was een invloedrijk criticus en schreef dat een schilderij in wezen een plat vlak bedekt met kleuren die in een zekere orde bijeengevoegd zijn. Deze radicale benadering stond loodrecht op de academische schilderkunst die een verhaal vertelde of een duplicaat van de werkelijkheid was. Schilders vertekenden hun motieven. Met welk idee hing dat samen?
Dat beeldmiddelen hun eigen expressieve waarden hebben (lijn en kleur - Delacroix)
(harmonieuze compositorische vlaktheid - Seurat)
Vernieuwingen door deze radicale benadering door
Matisse
Picasso
Cezanne
Seurat
Van Gogh
Gauguin
p368