CG/9/a Flashcards
Wat is het verschil tussen diachronisch en synchronisch vergelijken?
Synchronisch/horizontaal: vergelijken van revoluties in beperkte periode (bijv kijken naar uitzonderlijkheid revolutie in bepaalde en rel korte periode)
Diachronisch: vergelijken van (verschillende typen van) revoluties over langere periode (nadruk op procesmatigheid)
p103 syll
p300
Welke betekenissen heeft het woord ‘revolutie? Welk gevaar schuilt achter het gebruik van verschillende betekenissen?
- oorspronkelijk, Latijn: beweging die aan verleden refereert: terugkeer, terugrollen
- 16e eeuw: ook ‘cyclische beweging’ (Copernicus)
- 2e helft 18e eeuw: omwenteling betreft politieke en maatschappelijke orde, op toekomst ipv verleden gericht
- Griewank (1955; klassiek geworden def): ‘gewelddadige, onstuitbare en permanente verandering van politieke en constitutionele structuur. Kenmerken: sterke sociale geladenheid door participatie versch sociale groepen en grote volksmassa’s en drang om drastisch met verleden af te rekenen en een nieuwe orde op te bouwen volgens ideologisch programma”.
Het gevaar van anachronismen bestaat bij onduidelijk gebruik betekenissen bij vergelijken revoluties.
p300
Voor 1789 werd begrip Revolutie helemaal niet gebruikt, contemporain. Waarom gebruiken wij het wel voor gebeurtenissen in het Ancien Regime?
Omdat het in de gangbare praktijk van comparatief onderzoek gebruikt wordt, door het gemeenschappelijk kenmerk ‘politiek geweld’.
Eigenlijk mag alleen de Franse Revolutie (innoverende rol!) het etiket revolutie dragen.
p301
Welke fasen worden onderscheiden in de diachronische methode?
- initiatief vnl bij conservatieve elite, die in verzet komt tegen aanmatigende politiek van vorst en bureaucratie
- andere sociale groeperingen maken gebruik van de verwarring om eigen, meer progressieve doelen na te streven
- Daardoor: radicalisering
- Daardoor: tegenreacties
- Daardoor: dictatuur waarin oud en nieuw elkaar in compromis vinden
p301
Waarom kiezen de auteurs van hfst 9 voor de diachronische methode? Welke onderzoeksvragen stellen zij zich?
- revoluties staat overwegend diachronisch tov elkaar
- zijn de diachr fasen terug te vinden?
- beinvloeden de revoluties elkaar?
- zijn de motieven van de revolutiemakers met elkaar te vergelijken?
- hoe revolutionair waren de revoluties eigenlijk?
p302
Hoe kon de conservatieve Burke als revolutionair geschetst worden?
Burke was er trots op dat in 1688 in Eng het constitutionalisme (eigenlijk: behoud van bestaande instellingen en privileges) had gezegevierd.
p302
Waarom hoefde een vorst in het Ancien Regime zich niet zo heel veel van opstandelingen aan te trekken?
- Heiligschennis: vorst ontleende zijn gezag aan God zelf en was personificatie wet (dus theoretische justificatie nodig om hand naar troon uit te steken)
- Kritiek werd meestal op dienaren koning gericht
- Zelfs met de komst van republikeinse theorieen (16e S) voerde aristotelisch politieke filosofie (harmonieuze samenleving is ideaal) de boventoon
- Nederlandse Opstand: geen vernieuwingsdrang maar behoud privileges en bestaande rechten
- Voltaire/Verlichting: revolutie is mentale revolutie van de vorst (verlicht absolutisme = revolutie van bovenaf)
p302-303)
Wat is het verschil tussen een revolutie en een revolte?
A) Revolutie: Griewank, Franse Revolutie
Definitie Griewank:
- Gewelddadige, onstuitbare en permanente verandering van de politieke en constitutionele structuur
- sterke sociale geladenheid wegens participatie van verschillende sociale groepen en van grote volksmassa’s
- drang om drastisch af te rekenen met verleden
- drang om een orde op te bouwen volgens een ideologisch programma
B) Revolte/jacqueries/stedelijke oproer: symptomen van hardnekkig verzet tegen de moderne staat, vaak conservatieve reactie op door vorst en ambtenaren geinitieerde vernieuwingen. Vaak slechts regionaal. Zeer afhankelijk van charismatische leider. Zelden samenwerking adel/burgerij of stad/platteland.
p303
Wat is ‘conservatief’?
In elk geval:
- verzet tegen de opkomst van een gecentraliseerd en bureaucratisch staatsbestel dan een eind maakt aan bevoorrechting van bepaalde groepen personen, standen en corporaties. De in hun privileges bedreigde groepen.
- Eng: gentry en rijke kooplieden
- Am: vooruitstrevende kleine burgerij en een elite die eigen positie veilig wil stellen. De laatste heeft vnl de vruchten geplukt. Compromis tussen voor-/tegenstanders sterk centraal gezak tav grondwet noodzakelijk.
- Fr: aristocratie dwong koning na 175 jaar de St-Gen bijeen te roepen, in de hoop privileges te kunnen beschermen. Derde stand nam initiatief over, zij waren niet zo progressief als gedacht. Verzet tegen de vernieuwingen (contrarevoluties) op platteland.
p109-110 syll