KG/15/b Flashcards
Beschrijf het hoe, wie wat en waarom van de Haagse School
De Haagse School van (al vanaf 1875) een groep kunstenaars die landschappen en genrevoorstellingen naar de natuur schilderden.
Vrijwel allemaal woonden ze (korte tijd) in Den Haag.
Floreerde 1870-1990, maar ook daarna voor hoge bedragen verhandeld.
Israels, Maris (broers), Mauve, Mesdag, Roelofs.
Streven naar stemming en poezie van het landschap. (nieuw in die tijd)
Buiten schilderen, bvk op een ‘vuile dag’.
Geen sterke lichteffecten, geen krachtige kleuren, maar grijze, stemmige toonschakeringen.
Brede, forse manier van schilderen (nieuw in die tijd)
p353
Wat was de bron van inspiratie voor de schilders van de Haagse School?
De Barbizon-school. Frans impressionisme maakte weinig indruk in Nl. SvB kwam onder de aandacht via de Ned’se Salon, Tentoonstellingen van Levende Meesters, en later in toenemende mate via de kunsthandel.
p352-353
Beschrijf Vincent van Gogh’s tocht door schilderstijlen
- Les bij Anton Mauve, DH: donkere tinten - duidelijke invloeden van Haagse School (blonde en zilvergrijze tinten en schetsmatige, snelle toets)
- Drenthe en Nuenen - toegelegd op het figuurstuk (studies boerenbevolking). Afzetten tegen academische trant en onnatuurlijke verstilling van de fotografie
- Bewondert Millet (Barbizon): ‘hij schildert niet zoals het is maar zoals hij ze voelt’. Hij wil deze ‘onjuistheden te leren maken, zulke afwijkingen, omwerkingen, veranderingen van de werkelijkheid’.
- Parijs (1886): schrikt aanvankelijk terug van de helderheid van het impressionisme; vindt het slordig, lelijk en slecht geschilderd. Maar maakt zich het lichte palet eigen. VvG kon heel snel ideeen, kleuren en techniek aanleren.
- 1887: samenwerking met Seurat (neo-impressionist) - neemt heldere kleuren maar niet strikte normen over. Pointille PLUS ook gebruik daarvan als beeldend middel –> streepjes benut om perspectief aan te geven (Volkstuintjes)
- Zijn penseelstreek blijft expressief (zelfportretten), beeldend middel waarmee hij zijn gevoel tracht uit te drukken. Worden later nadrukkelijker: lang, expressief, meeslepend (Sterrennacht).
p352-356
Waarom veroorzaakte G. Seurat’s Grande-Jatte (1886) een revolutie op de laatste Tentoonstelling van de impressionisten?
Seurat behoorde tot de generatie die, na het loslaten van de strikte academische normen, nieuwe ontwikkelingen opzocht. Hij nam de kleurentheorieen van natuurkundigen Rood, Chevreul en Blanc als uitgangspunt. Het verschil in samenstelling tussen gekleurd licht en gekleurd pigment is hier belangrijk, net als het naast elkaar zetten van complementaire kleuren, waardoor ze versterken en intenser lijken. Seurat maaktie hiervan zijn eigen theorie.
Bovendien schilderde hij in stippels, waardoor hij de suggestie van immaterieel, stralend licht wilde oproepen.
De beweging die rondom Seurat ontstond, werd neo-impressionisme genoemd.
p354-355
De avant-garde tastte de grenzen van de werkelijkheid verder af, wat zich in Parijs vertaalde in (minstens) drie stromingen. Welke?
- Symbolisme (belangstelling voor de ‘werkelijkheid’ boven leven van alledag)
- Kubisme (sterk geabstraheerde visie op realiteit)
- Surrealisme (fantasierijke visie op realiteit)
- Futurisme: universeel dynamisme / Interpenetratie / Simultaneiteit
p356-357
De futuristen maakten veel herrie om zich heen, maar waar ging het ze nou werkelijk om?
- tegen oud, oubollig en ouderwets
- verheerlijking van de jeugd, heden en blik op de toekomst
- breder dan beeldende kunst: ook poezie, literatuur, film, theater, muziek, fotografie, architectuur
p356-357
Welke kernbegrippen hanteerden de futuristen voor de schilderkunst?
1) Universeel dynamisme: object, tijd en ruimte staan met elkaar in verband
2) Interpenetratie: een figuur dringt door in omringende ruimte en vv
3) Simultaneiteit: dingen die in de werkelijkheid ook gelijktijdig gebeuren moeten in het schilderij weergegeven worden.
p357
Hoe lopen in Italie neo-impressionisme (dvisionisme) en het futurisme in elkaar over?
Zie Giacomo Balla’s Straatlantaarn (1909): electrisch schijnsel, sterker dan (oubollige, romantische maan). Neo-impressionistische techniek (V’tjes).
Ook van Balla: Portret in Openlucht (1903) is opgebouwd uit stippels en strepen (= divisionismo = neo-impress)
p357-358
Wat is futuristisch fotodynamisme (uitdrukking van Bragaglia)?
Bewegingen werden vastgelegd met een camera met lange sluitertijd. Balla vertaalde deze fototechniek in verf
p358
Wat zijn volgens de futuristen krachtlijnen?
Dat zijn lijnen die hectiek, energie, dynamiek uitdrukken. Voorbeelden: Carra (Begrafenis; invloed kubisme!), Russolo (Opstand). Rood accentueert de heftigheid en emotie
p358
U Boccioni ging het verst met futurisme. Hij gaf in Het Lawaai (1911) alle kernbegrippen inhoud. Hoe?
Interpenetratie: stad dendert huis binnen, vrouw is opgenomen in drukte van de stad
Simultaneiteit: letterlijk - gelijktijdig voltrekkende zaken zijn opgenomen in schilderij
Universeel dynamisme: stadsleven en vrouw zijn 1 geworden. Hele compositie is lawaai en vol. Rumoerig stadsleven.
(Kubistische elementen!)
Alle aspecten willen weergeven, incl degene die niet door het oog waarneembaar zijn.
p359
Hoe kwam de futuristen-beweging aan zijn einde? Zou je ze idealistisch willen noemen?
WO I: futuristen pleitten voor deelname door Italie, want dan werd er afgerekend met oude tijd en de weg naar de toekomst vrijgemaakt.
Idealistisch want ze voorzagen de ellende van de oorlog niet. Meldden zich vrijwillig aan bij leger en sneuvelden.
‘Werkelijkheid bleek harder dan zij zich verbeeld hadden’.
p359
Welk element is typerend voor een Frans landschap?
De verhalende scene op de voorgrond en figuren met gewaden als uit de oudheid.
(Poussin, 1647, Landschap met Diogenes)
p164 syll
Waarom polariseerde de 20e eeuwse smaak? Waarom of vernieuwers of gevestigden?
- Barbizon en impressionisme werden op een voetstuk gezet
- werd verkondigd als de nieuwe norm, nieuwe canon
- vernieuwers hadden zich zeer sterk tegen gevestigde orde afgezet
pas in 1986 (Musee d’Orsay) doorbroken
p164 syll
Som een aantal veel voorkomende onderwerpen van de impressionisten op (min. 4)
- fusie tussen figuurstuk en landschap / buitenleven
- moderne leven
- grote stadsleven (cafescenes en danseressen Degas)
- industrialisering en mechanisering (fabriekspijpen en kranen, Monet)
- huiselijk taferelen
- landschappen
p165 syll