Innate immunity Flashcards

1
Q

Welke PRR is belangrijk bij afweer tegen RNA-virussen?

A

TLR-7

TLR-7 herkent ssRNA. TLR7-gen ligt op het X-chromosoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke intracellulaire sensor is van belang bij het signaleren van gevaar, en welke cytokinen worden uitgescheiden?

A

het inflammasoom; IL-1 en IL-18

Het inflammasoom activeert caspase 1, en caspase 1 activeert pro-IL1/18

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn lokaal beschikbare onderdelen van de humorale afweer?

A

complement, pentraxines (CRP, PTX3), collectines (MBL, SP-A, SP-D), ficolines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de werking van humorale innate afweerstoffen?

A
  • activeren complement-cascade
  • werken als opsonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is CDC?

A

Complement dependent cytotoxicity. Directe celdoding door het complement doordat C1 via een antigeen aan het celoppervlak bindt, waardoor je een cascade krijgt waarbij een MAC gevormd wordt, die ervoor zorgt dat het micro-organisme dood gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 routes voor C3 activatie bestaan er?

A

Klassiek (immuuncomplex IgM of IgG), lectine (MBL) en alternatief (C3b-coated pathogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de volgorde van de cellulaire respons op een ontsteking?

A

neutrofielen, mononucleaire fagocyten, Th cellen, CTL, B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de volgorde van cascade van uittreding van leukocyten

A

1: Entry
2: Rolling
3: Integrin activation
4: Tight adhesion
5: Diapedesis
6: Migration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf in 3 stappen de werking van een fagocyt?

A

1: Recognition and attachment
2: Engulfment
3: Killing and degradation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk enzym is belangrijk voor het doden van gefagocyteerde bacteriën door neutrofiele granulocyten?

A

NADPH oxidase. Deze zorgt voor shutteling van reactief zuurstof, waarmee je H2O2 krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor wordt chronic granulomatous disease veroorzaakt?

A

Een defect in NAPDH oxidase -> granulomen met ingekapselde bacteriën

Hierdoor heb je opname, maar geen killing van bacteriën. X-linked

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is NETosis, en welke cellen doen dit?

A

Uitgooien van een net van genomisch DNA met histonen, en granule peptiden (defensines) + enzymen (oa proteases, MPO).

Gedaan door neutrofielen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf de werking van NK-cellen

A

NK-cellen herkennen HLA-klasse I moleculen. Als een NK-cel met zijn inhibitiereceptor HLA-klasse I herkent, wordt de cel als normaal beschouwd en remt de inhibitiereceptor de activerende receptor. In afwezigheid van HLA-I (bij bijv. infectie of maligniteit), wordt de inhibitiereceptor niet gestimuleerd, en de activatiereceptor niet geremd, waardoor de NK-cel granzymes en perforinen produceert om de doelwitcel te doden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de naam van de hypothese van de werking van NK-cellen?

A

Missing self hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de overeenkomst tussen een DC en een macrofaag?

A

Beiden moeten een antigeen/pathogeen afbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen een DC en macrofaag?

A

Een DC heeft als doel antigeenpresentatie en T-celactivatie. Een macrofaag heeft als doel cytotoxiciteit.

17
Q

Wat zijn de functies van een macrofaag?

A
  • cytotoxiciteit
  • fibrose
  • fagocytose
  • chemokine/cytokineproductie
  • tissue surveillance
18
Q

Wat zijn de functies van een DC?

A
  • fagocytose
  • chemokine/cytokine productie
  • tissue surveillance
  • antigeenpresentatie
  • T-cel activatie
19
Q

Door welke HLA-klasse worden virale eiwitten gepresenteerd?

A

Virale eiwitten ingebouwd in het genoom -> HLA-klasse I

20
Q
A