Adaptive immunity Flashcards
Noem 3 mechanismen die bijdragen aan de diversiteit van T-celreceptoren
- combinatiediversiteit (alpha en beta keten OF gamma en delta keten)
- VDJ recombinatie
- junctiondiversiteit (random inserties en deleties)
Wat zijn de eigenschappen van genoom-gecodeerde receptoren?
- niet-klonale respons
- snelle reactie
- altijd in alle individuen
- geen (antigeen-specifiek) geheugen
- herken groepen pathogenen
Wat zijn de eigenschappen van herschikte receptoren?
- klonale respons
- heeft tijd nodig
- verschillend per individu
- toename door antigeen-specifiek geheugen
- specifieke herkenning
Wat is de functie van een DC voorafgaand aan activatie?
tolerantie
++ endocytose
+/- opp. MHC-II
+/- costimulatie (CD80/86)
Waardoor kan een DC geactiveerd worden?
- CD40L
- microbiële factoren (TLR-ligand)
- inflammatoire cytokines
Wat is de functie van een geactiveerde, rijpe DC?
immuniteit (APC)
+/- endocytose
++ opp. MHC II
++ costimulatie
Benoem per HLA-klasse de HLA-genen
HLA klasse I: HLA-A, HLA-B, HLA-C
HLA klasse II: HLA-DQ, HLA-DR, HLA-DP
Wat is het verschil tussen de verschillende HLA’s?
De HLA’s verschillen vooral in de groeve waarin ze peptiden binden, en dus in wat ze kunnen presenteren?
Beschrijf de cris-cross activatie bij antigeenpresentatie van een APC aan een Th-cel.
TCR herkent en bindt HLA-II + gebonden peptidefragment. Dit geeft het activatiesignaal.
CD40L van de T-cel bindt vervolgens aan CD40 op de APC, en hiermee wordt de APC gestimuleerd.
CD80/86 van de APC bindt vervolgens aan CD28 van de T-cel, wat zorgt voor co-stimulatie: survival en proliferatie.
Ten slotte produceren beide cellen cytokinen, wat de richting van hun differentiatie bepaalt.
Wat is de functie van CD4 en CD8?
Het stabiliseert de binding tussen de TCR en HLA-eiwit met gebonden peptide-fragment.
Op welke manieren kan een geactiveerde naïeve B-cel co-stimulatie krijgen?
Via de Th-cel (CD40L/CD40) voor peptide antigenen
Via PAMPs (PRR/antigeen-clustervorming)
Wat zijn de functies van het variabele domein van antistoffen?
- antigeenbinding/herkenning
- neutralisatie (hechting verhinderen)
Wat zijn de functies van het constante domein van antistoffen? (Fc-domein)
- opsonisatie
- complement eiwit binding (lysis, fagocytose, ontsteking)
- sensitisatie van NK-cellen, macrofagen, mestcellen, eo-/baso-/neutrofiele granulocyten (ADCC en degranulatie)
Welke delen van antistoffen herkennen en binden antigenen?
complementary determing regions (CDRs). Daarvan zijn er 3 van IgH en 3 van IgL. Er zijn dus 6 bindingsplaatsen
Wat veroorzaakt de diversiteit van BCR?
- VDJ herschikking IgH en VJ herschikking IgL
- junctiediversiteit
- combinatiediversiteit (verschillende typen IgH en verschillende typen IgL samen)
Bij BCR en vooral het immunoglobuline wordt ook diversiteit veroorzaakt door verschillende constante domeinen.