Graves' ophthalmopathie Flashcards

1
Q

Beschrijf de hypofyse-schildkier-as

A

TRH (hypothalamus) –> TSH (hypofyse) –> T4 en T3 productie (SK) –> T4 omzetting naar T3 (perifere weefsels)

Negatieve feedback T3 en T4 naar hypothalamus en hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er met TSH en FT4 bij een primaire hyperthyreoïdie?

A

TSH verlaagd, FT4 verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met TSH en FT4 bij een primaire hypothyreoïdie?

A

TSH verhoogd, FT4 verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn symptomen van een hypothyreoïdie?

A
  • koude intolerantie
  • moeheid en zwakte
  • gewichtstoename
  • verlaging van de hartfrequentie
  • cognitieve achteruitgang
  • depressie
  • geheugenstoornissen
  • droge huid
  • obstipatie
  • peri-orbitaal oedeem
  • myxoedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn symptomen van een hyperhyreoïdie?

A
  • warmte intolerantie
  • tremor
  • gewichtsverlies
  • palpitaties, atriumfibrilleren (AF)
  • anxiety
  • struma
  • zweten
  • diarree
  • myxoedeem
  • exophthalmus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 3 oorzaken van hyperthyreoïdie

A
  • ziekte van Graves
  • toxisch multinodulair struma
  • thyreoïditis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke antistoffen zijn aanwezig bij de ziekte van Graves, en wat is het effect hiervan?

A

thyrotropin binding inhibitory immunoglobulins (TBII)

Het effect is een stimulatie van de TSHR, waardoor o.a. een hyperthyreoïdie ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat diagnostiek van de ziekte van Graves?

A
  • bepaling van TSH autoantistoffen (TBII)
  • schildklierscintigrafie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan de ziekte van Graves behandeld worden?

A
  • thyreostatica (strumazol, PTU) - bloack-and-replace
  • radioactief jodium
  • thyreoïdectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn bijwerkingen van thyreostatica?

A
  • huiduitslag
  • leverfunctiestoornissen
  • agranulocytose (-> zeer vatbaar voor infecties; indicatie om medicatie te stoppen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het nadeel van een thyreoïdectomie?

A
  • problemen met calciumhuishouding tgv bijschildklierverwijdering/beschadiging
  • rest van je leven afhankelijk van SKH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welk deel van de patiënten met Graves treedt ook opthalmopathie op, en welk deel is hiervan euthyreoot?

A
  • 20-25%
  • 10%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke klachten ervaren patiënten met Graves’ opthalmopathie?

A
  • zand in ogen
  • tranen
  • dubbelzien
  • pijn (bij bewegen)
  • visusverlies (bij platdrukken n. opticus)
  • corneale ulceraties
  • exopthalmus/proptose
  • inflammatie
  • oedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee klinische tekenen komen wel bij de
ziekte van Graves’, maar niet bij andere vormen van
hyperthyreoïdie voor?

A
  • exophthalmus
  • myxoedeem (vocht in de huid), meestal pretibiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van Graves ophthalmopathie?

A
  • vrouwelijk geslacht (maar ernstiger bij mannen)
  • roken
  • radioactief jodium (verhoging TSH receptor antistoffen)
  • hoogte TSH-R antistoffen (hoe hoger, hoe erger)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt de ernst van Graves’ orbitopathie beoordeeld?

A

Met CAS: clinical activity score

17
Q

Vanaf welke CAS-score is GO actief?

A

vanaf een score van 3

18
Q

Wat zijn behandelopties bij Graves Ophthalmopathie?

A
  • lubricantia
  • stoppen met roken
  • euthyreoïdie nastreven
  • overweeg selenium (anti-oxidant) bij milde GO
  • overweeg statine (anti-inflammatoir)
19
Q

Wat is een indicatie voor secundaire therapie bij GO?

A

CAS score van 4 of meer

20
Q

Welke secundaire therapieën zijn beschikbaar voor Graves ophthalmopathie?

A
  • ciclosporine
  • cellcept
  • rituximab
  • orbitale RTx
  • tocilizumab (IL-6 inhibitor)
  • teprotumumab
21
Q

Wat is dysthyreote opticus neuropathie (DON)?

A

zeer ernstige graves orbitopathie, met kleurenzien- (begint met rood) en/of visusverlies (visusbedreigende situatie)

22
Q

Wat is het behandelplan bij dysthyreote opticus neuropathie?

A

3 dagen methylprednison
- indien verbetering nogmaals 3 dagen methylprednison gevolgd door schema EUGOGO hoog
- indien geen verbetering: spoed orbitadecompressie

23
Q

Wat zijn complicaties bij een orbitadecompressie?

A
  • bloeding
  • zwelling
  • problemen met sinus
24
Q

Wat is het effect van door immuuncellen uitgescheiden cytokinen op de orbitale fibroblast bij Graves?

A
  • deling/proliferatie van fibroblast
  • hyaluronanproductie door fibroblast (wat veel water opneemt)
  • transformatie van fibroblast naar vetcel (adipogenese)

daarnaast scheidt de fibroblast zelf ontstekingsmediatoren uit, die ook weer nieuwe immuuncellen rekruteren

25
Q

Welke cytokine is geassocieerd met een hogere hyaluronanproductie?

A

bijv. IL-1 en TGF-beta

26
Q

Welke inflammatoire mediatoren worden onder andere door orbitale fibroblasten geproduceerd door cytokine-activatie?

A
  • IL-6 (endotheelcel, T-cel en B-celactivatie)
  • IL-8 (chemoattractant neutrofielen CD8+ T-cellen; activatie endotheelcel)
  • CXCL10 (chemoattractant T-cellen; activatie monocyten en endotheelcellen)
27
Q

Welke typen orbitale fibroblasten kunnen worden onderscheiden, en hoe verschillen deze van elkaar?

A

Thy1 positief en Thy1 negatief.
Thy1 positieve fibroblasten willen myofibroblast worden.
Thy1 negatieve fibroblasten willen vetcel worden

28
Q

Wat is een fibrocyt?

A

voorloper van bindweefselcel

29
Q

In welke weefsels brengen fibroblasten de TSHR tot expressie?

A
  • orbitaal weefsel
  • pretibiaal weefsel (–> pretibiaal myxoedeem)
30
Q

Wat is het effect van TSHR-antistoffen op orbitale fibroblasten?

A
  • orbitale fibroblasten worden vetcellen
  • orbitale fibroblasten gaan meer hyaluronan produceren
  • orbitale fibroblasten gaan prolifereren
  • orbitale fibroblasten gaan chemokinen produceren die immuuncellen zeer specifiek rekruteren
31
Q

Met welke receptor vormt TSHR een functioneel complex in orbitale fibroblasten?

A

IGF-1R

32
Q

Bestaan er IGF-1R stimulerende autoantistoffen bij Graves?

A

Nee, maar IGF-1R heeft wel een fysieke reactie met de TSH-R, en stimulatie van IGF-1R zorgt voor een versterkend effect van de TSH-R

33
Q

Wat is het werkingsmechanisme van teprotumumab?

A

teprotumumab zorgt voor internalisatie van IGF-1R, en remt zo TSH en IGF-1 werking in fibrocyten

34
Q

Wat is het effect van PDGF op orbitale fibroblasten?

A
  • stimulatie van proliferatie
  • stimulatie van hyaluronanproductie
  • stimulatie van cytokineproductie
  • verhoging TSHR expressie en autoantistofrespons
  • stimulatie adipogenese van de fibroblast

tacatinib remt PDGF-R signaling