Guillain-Barré syndroom Flashcards

1
Q

Wat zijn de klachten bij GBS?

A
  • verlamming
  • gevoelsstoornis
  • IC opname (beademing, bloeddruk)
  • restklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de behandelmogelijkheden bij GBS?

A
  • IVIg
  • plasmaferese
  • ondersteunend
  • revalidatie/fysiotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de diagnose van GBS?

A
  • kliniek (snel-progressief, symmetrische spierzwakte van ledematen, lage/afwezige reflexen)
  • AO: liquoronderzoek (verhoogd eiwit, normaal celaantal), elektrofysiologie (EMG): polyneuropathie (gestoorde zenuwgeleiding)
  • uitsluiten andere oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf het beloop van GBS?

A

monofasisch
1: infectie
2: start neurologische klachten
3: (progressieve fase), dagen tot weken progressieve toename van neurologische klachten
4: plateaufase
5: herstelfase
6: evt. restklachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke subtypes GBS onderscheiden we pathologisch?

A
  • AIDP: acute inflammatory demyelinating polyneuropathy
  • AM(S)AN: acute motor(sensory) axonal neuropathy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is beschadigd bij AIDP GBS?

A

de myelineschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is beschadigd bij AM(S)AN GBS?

A

het axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf het mechanisme van beschadiging van myeline en axonen bij GBS?

A

antistof binding –> complementactivatie + MAC –> schade –> macrofaag scavenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is GBS geen typische autoimmuunziekte?

A
  • geen predominantie bij vrouwen
  • geen associatie met andere AIZ
  • geen relapse-remitting of chronisch beloop
  • geen associatie met specifieke HLA haplotypes
  • geen verbetering na corticosteroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de meest frequent voorkomende trigger van GBS?

A

Infectie met Campylobacter Jejuni (30%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke triggers van GBS zijn bekend?

A
  • C. jejuni (30%)
  • CMV (15%)
  • EBV (10%)
  • Zika (variabel)
  • Hep E (5%)
  • Mycoplasma bacterie (5%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waartegen is de antistofrespons in GBS na C. jejuni?

A

gangliosiden

Een lipo-oligosaccharide van C. jejuni lijkt voldoende op ganglioside GM1 voor een kruisreactie, maar voldoende verschillend dat je een echte antigeenrespons krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan molecular mimicry bijdragen aan de ontwikkeling van een AIZ?

A

Molecular mimicry is een immuunrespons die
gericht is tegen een microbe en vervolgens een
kruisreactie veroorzaakt met zelf-antigenen en op deze
wijze een auto-immuun respons induceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is molecular mimicry?

A

een immuuunrespons die gericht is tegen een microbe en vervolgens een kruisreactie veroorzaakt met zelf-antigenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waartegen is de antistofrespons in GBS na mycoplasma pneumoniae?

A

galactocerebroside (GalC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het werkingmechanisme van IVIg therapie bij GBS?

A
  • neutralisatie autoantistoffen en cytokinen
  • verminderen complementfactoren
  • blokkeren van cellulaire en complement receptoren
  • pathologische immuunceldepletie
  • anafylatoxine scavenging to reduced pro-inflammatory milieu
  • modulatie van balans tussen inhibitory and activating FcyR expressie
  • saturatie van FcRn, wat autoantistof t1/2 vermindert
  • blokkeren van activerende FcgammaR
    modulatie van DC maturatie en tolerogenische capaciteit
  • expansie van Treg
17
Q

Wat wordt onderzocht in de IGOS studie?

A
  • factoren om bij individuele patiënt het ziektemechanisme en beloop beter te voorspellen