Hoofdstuk 9 begrippen Flashcards

1
Q

Mediale temporale kwab geheugen systeem

2 gebieden + functie

A

Hippocampus

-> voor het ophalen van herinneringen van stimulus + context

+ Amygdala + omliggende parahippocampale gebieden

-> voor ‘familiarity’, dus wel herkennen maar niet perse herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anterogade amnesie

A

Verlies van herinneringen die na hersenletsel plaatsvonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Retrogade amnesie

A

Verlies van herinneringen die voor hersenletsel plaatsvonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Temporale gradiënt / Ribot’s law

A

De herinneringen die het dichtst op het moment van het hersenletsel plaatsvonden worden het meest vergeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Event-related potential

A

Elektrische mismatch negativiteit (MMN) tussen, of zijn magnetische tegenhanger, het mismatch veld (MMF) is zeer informatief over de duur van het echoisch geheugen.

Wordt actief bij een afwijkende stimulus. (Bijv alleen maar lage tonen en dan opeens een hoge toon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werkgeheugen

A

Maintanance = voor het vasthouden van informatie voor enkele seconden tot minuten

Manipulation = voor het uitvoeren van mentale operaties op deze informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Phonologische loop

A

Een mechanisme om auditieve informatie vast te houden in het werkgeheugen (modaliteitsspecifiek).

Bestaat uit 2 delen:

Korte acoustische opslag

> input van geluid

Articulatiecomponent

> subvocaal herhalen van visueel gepresenteerde items die op korte termijn onthouden moeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Central executive systeem

A

Cognitief systeem, control-and-demand centrum voor de interactie tussen korte-termijn en lange termijn geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Perceptueel representatie systeem

A

Hier vind priming plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hier vind priming plaats

A

Ongeconditioneerde stimulus begint, wanneer de geconditioneerde stimulus nog aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klassieke conditionering: trace

A

Er zit tijd tussen de US en de CS

> er is herinnering nodig om een verband te maken tussen de twee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Habituatie

A

Respons op een niet-veranderende stimulus neemt over tijd af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sensitisatie

A

Respons op een stimulus neemt over de tijd toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Transient Global Amnesia

A

De bloedtoevoer naar de mediale temporale kwab wordt tijdelijk onderbroken

> Tijdelijke ‘transparante’ ischemie

> Tijdelijke antero- en retrogade amnesie

> vaak binnen 24-48 uur weer verdwenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Perirhinal cortex*

A

Anterior gebieden van het parahippocampisch gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Binding of items and cortex (BIC) model:
Perirhinal
Parahippocampisch
Hippocampus

A

Perirhinal cortex = informatie over specifieke items (wie en wat)

Parahippocampisch gebied = context waarin het specifieke item is ervaren

Hippocampus = Specifiek item + context

17
Q

Relationeel geheugen

A

Herkennen dat iets je bekend voorkomt

18
Q

Standaard consolidatie theorie

A

Representaties van een gebeurtenis zijn verdeeld over de cortex

> komen samen in de mediale temporale kwab

> hippocampus bind de representaties samen

> herhaalde activatie van de herinnering

> de combinatie van representaties wordt één herinnering

> de herinnering gaat naar de neocortex

19
Q

Multiple trace theorie

A

Lange termijn opslag van herinneringen gebeurd in de neocortex, maar een deel blijft afhankelijk van de hippocampus.

Elke keer als een herinnering geactiveerd wordt er een spoortje van de hippocampus naar de neocortex gemaakt

Episodisch geheugen zou langzaam semantisch geheugen worden.

20
Q

Geïsoleerde retgrogade amnesie

A

Ernstige retrogade amnesie, maar nog wel in staat zijn om nieuwe lange-termijn episodische herinneringen te vormen.

21
Q

Hebb’s law / Hebbian learning

A

Wanneer een synaps actief is, wanneer een postsynaptisch neuron actief is

> de synaps wordt sterker

22
Q

Associatieve LTP

A

Als een neuron gelijktijdig wordt geactiveerd door een pad met een zwakke input en een ander pad met een krachtige input, vertonen beiden paden LTP en wordt de zwakke synaps sterker

23
Q

NMDA-receptoren

A

Staan centraal in het produceren van LTP, maar niet in het behouden ervan

24
Q

Iconisch geheugen

A

Visueel sensorisch geheugen

25
Q

Echoic geheugen

A

Auditief sensorisch geheugen

26
Q

Recollection

A

Echt HERINNEREN, inclusief context

Je bent er vaak erg zeker van

27
Q

Familarity

A

Weten dat je het eerder hebt gezien, zonder context

Je bent er vaak niet erg zeker van

28
Q

Elaboratief encoderen

A

Het niveau waarop je een stimulus verwerkt is heel belangrijk voor hoe goed je het onthoudt

29
Q

Subsequent herinneringseffect

A

Plotten van verschillende hersenactiviteit bij items die worden onthouden en items die worden vergeten

30
Q

Feature binding

A

Verschillende patronen in verschillende corticale gebieden die corresponderen met verschillende kenmerken van een herinnering, worden in de hippocampus geïntegreegd

31
Q

Pattern completion

A

Retrieval cue

-> reactivatie van een subset van kenmerken van een gebeurtenis in het verleden

-> het hele patroon van de herinnering activeert

32
Q

Place cells

A

Cellen in de hippocampus van ratten die reageren wanneer ratten een bepaalde richting op gaan

-> bewijs dat de hippocampus belangrijk is voor het opslaan van de context

33
Q

Hoe beinvloedt slaap leren?

A

Door in de slaap opnieuw de patronen te activeren die geactiveerd zijn tijdens het leren, wordt de informatie beter opgeslagen