Hoofdstuk 7 begrippen Flashcards
Unilateraal ruimtelijk neglect
Wanneer het aandachtnetwerk in een hemisfeer is verstoord
Je hebt last van verminderde arousal, verwerkingssnelheid en een aandachtsbias in de richting van je laesie
Extinction
Wanneer je in beide gezichtsvelden een stimulus gepresenteerd krijgt, kan je de ene aan de andere kant van je hersenletsel niet meer waarnemen
Simultanagnosia
Moeite met het waarnemen van een visueel veld als een geheel
Ocular apraxia
Stoornis in het maken van oogbewegingen om het visuele veld te scannen
Optische ataxie
Probleem in het maken van visueel gestuurde handbewegingen
Balint’s syndroom
Simultanagnosia
Ocular apraxia
Optische ataxie
Vroege selectie theorie
Irrelevante stimuli worden in een vroeg stadium van het verwerkingsproces gefilterd
Laat-selectie model
Alle stimuli worden verwerkt, maar er wordt in een later stadium bepaald of je je bewust wordt van stimuli of niet
Progressieve Supranucleare Palsy
Moeite om hun aandacht te veranderen
Zijn langzaam om te reageren op targets
Selectieve aandacht
Vermogen om te focussen op één stimulus, terwijl je de rest negeert
Reflexieve aandacht
Automatisch en geactiveerd door stimuli die op een bepaalde manier opvallen. Zorgt voor tijdelijke aanpassing in de vroege stages van verwerking.
Cost-benefit analysis
Kosten verlengen de reactietijd en voordelen verkorten de reactietijd, hangt af van covert aandacht
Biased competition model
Why are the effects of attention greater when multiple competing stimuli fall within
the receptive field of the neuron?
Bottom-up signalen competeren om neuronen de controleren wanneer er verschillende stimuli in het receptieve veld zijn.
-> aandacht lost dit probleem op, door voorkeur te geven aan een bepaalde stimuli
Biased competition model
How does attention operate at different levels of visual hierarchy as neural receptive
fields change their characteristics?
Zonder ruimtelijke aandact zouden stimuli die bij elkaar in de buurt zijn, met elkaar interferen
-> effect is groter in V4 dan in V1
-> ruimtelijke aandacht werkt anders in vroege (v1) dan late (V4) processen in de visuele cortex
Inhibitie van terugkeer
Je reageert sneller op een stimulus die op een nieuwe locatie verschijnt, dan op een stimulus die op een aangewezen locatie verschijnt
Conjunction search
Stimuli bestaat uit meer dan twee onopvallende kenmerken
-> verhoogd de reactietijd op deze stimulus
Feature integration theory
Spotlight van aandacht moet één voor één van object naar object bewegen, om het juiste object te vinden
Object-gebaseerde aandacht
Zoeken naar iemand, of meerdere kenmerken die samen één object vormen
Anders dan ruimtelijke aandacht, want je kan wel meerdere perceptuele assessments maken van één object, maar niet over verschillende objecten
prioriteitsmap
Geeft een indicatie van hoe belangrijk een stimulus is
Feature integration theory
Perceptuele kenmerken worden PARALLEL geëncodeerd
Opvallend object -> pop-out effect*
Onopvallend object -> aandacht is nodig om het object te vinden, alle objecten moeten bekeken worden
Pop out effect
Kan gevonden worden zonder aandacht
Bewijs feature integration theory
Het maakt niet uit hoeveel items er zijn, pop out effect blijft even snel
Bewijs TEGEN feature integration theory
Het is een vroeg selectie model, maar er is veel bewijs voor late-selectie modellen
Biased competition theory
Wanneer iemand twee objecten tegelijkertijd te zien krijgt en aan beide objecten kenmerken moet toeschrijven, zal hij of zij slechter presteren dan wanneer je de objecten apart van elkaar te zien krijgt
Biased competition theorie
Bewijs
In de ventrale stroom:
neuronen verminderen hun specificiteit van reageren, wanneer er meerdere stimuli in hun receptieve veld zijn
In de pariëtale kwab: schade heeft effect op de aandacht, alleen als er meerdere stimuli zijn (extinction)
Premotor theorie van aandacht
oriënteren van aandacht is niks meer dan het voorbereiden op een actie
Covert aandacht is een actieplan wat is voorbereid, maar niet uitgevoerd
Premotor theorie van aandact
bewijs
Onverwachte shift in aandacht is moeilijker bij het creeëren van een nieuwe saccade, dan bij het aanpassen van een bestaande saccade
Zwakke stimulatie van de FEF, verbeterd het vinden van exogene cues die worden gerepresenteerd in het motorische veld, in absentie van een saccade
Verschillende ruimtelijke referentiekaders
Bewijs van neglect
Dubbele dissociatie:
externe vs zelf bedachte ruimtes
dichtbij en verweg ruimtes
persoonlijke (lichamelijke) ruimte en dichtbij ruimte
Tussen object-based neglect en space-based neglect
Object-based neglect
Slechts de helft van een object waarnemen