HC 3 begrippen Flashcards
Computational model
Een model wat precies weergeeft hoe bepaalde gebieden betrokken zijn bij bepaalde processen
Cervical
Deel van de ruggengraat wat te doen heeft met handen
Thoracic
Deel van de ruggengraat wat te maken heeft met je romp, postuur, etc
lumbar
Deel van de ruggengraat wat zorgt voor stabiliteit van je rug
Controle van de blaas
Sacral
Deel van de ruggengraat wat zorgt voor het supporten van het volledige lichaamsgewicht
Belangrijke spieren voor beenbewegingen
Central brain generators
Patronen van signalen die worden gegeneerd door het CZS tijdens het maken van geautomatiseerde bewegingen, zoal:
Lopen
Kauwen
Knipperen
Efference copy
Bij het geven van een signaal van een neuron, wordt er ook een kopie van het signaal verstuurd
reafference
Sensorische feedback naar het motorisch systeem vanaf een ledemaat
Hemiballismus
Schade aan de subthalamische nucleus: onvrijwillige bewegingen doordat upper neurons minder tonische inhibitie ontvangen van de basale ganglia
Prefrontale cortex
Alle gebieden in de frontale cortex die vóór de motorische gebieden liggen
Frontale cortex
Prefrontale cortex + motorische gebieden
effector
Deel van het lichaam wat kan bewegen
Alpha motor neuronen
Zijn het verbindpunt van het zenuwstelsel en de spieren
Innerveren spiervezels en produceren samentrekkingen van de spieren
Beginnen in de ruggengraat en eindigen in de spiervezels
Gamma motor neuronen
Zijn onderdeel van het proprioceptieve systeem, belangrijk voor het aanvoelen en reguleren van de lengte van de spiervezels
spierspoeltjes
Sensorische receptoren in spieren die informatie geven over hoeveel de spier gestrekt is
agonist
Strekkende spier
antagonist
Samentrekkende spier
12 craniale zenuwen
Essentieel voor kritieke reflexen, geassocieerd met ademen, eten, oogbewegingen, gezichtsuitdrukkingen
Extrapyramidal tracts
Vanaf de subcorticale structuren
-> ruggengraat
Corticospinal tract
Axonen die de cortex verlaten en direct projecteren op de ruggengraat.
hemiplegia
Verlies van vrijwillige bewegingen aan de andere kant van het lichaam dan waar het hersenletsel zit
apraxia
Je kan geen bewegingen meer linken aan betekenisvolle acties
Ideomotor apraxie
Je hebt een idee van de benodigde beweging, maar je kunt hem niet meer goed uitvoeren
Ideationele apraxie
Je hebt geen idee meer van de intentie van een actie, je weet bijvoorbeeld niet meer voor welk doel je een hamer gebruikt