Hoofdstuk 6 experimenten, bevindingen en hypotheses Flashcards
Wanneer een stimulus voor de tweede keer wordt gepresenteertm is de BOLD-response in de hersenen minder groot
Hypothese?
Indicatie van toegenomen neurale efficientie*
Bevinding:
Categorie-specifieke stoornis
Voorbeeld:
Je kan wel niet-levende objecten waarnemen, maar niet levende objecten
Hypothese?
Niet-levende objecten activeren bepaalde gebieden die niet worden geactiveerd door levende objecten.
Niet-levende objecten kunnen geproduceerd en aangepast worden
-> je kan een gevoel activeren van hoe een object voelt en hoe je het kan manipuleren
-> dit gebeurd in de linker ventrale premotor cortex, geassocieerd met het plannen van een actie
Bevinding:
Laesies in:
Visuele systeem
-> moeite met namen en foto’s voor levende objecten linken
Functionele systeem
-> moeite met namen en foto’s voor niet-levende objecten linken
-> categorie-specifieke stoornissen
Hypothese?
Mensen hebben gespecialiseerde systemen die gevoelig zijn voor categorische onderscheidingen
Je kan dus wel levend en niet levend van elkaar onderscheiden, terwijl je voor het waarnemen hetzelfde systeem gebruikt
-> semantisch geheugen is zo georganiseerd, op basis van de eigenschappen van het object
Procedure:
Kijken naar activiteit van één neuron in de temporale kwab bij het zien van foto’s vs naam van iemand
Bevinding?
Activiteit bij zowel de foto als bij de naam
Bevinding:
Activiteit bij zowel de foto als bij de naam
Hypothese?
Reageert de cel meer op concept dan op percept?