Hoofdstuk 9: Algemeen Flashcards

1
Q

Noem 4 vetoplosbare vitamines

A
  1. A
  2. D
  3. E
  4. K
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit via welke mechanismen het lichaam veranderingen in het gewicht
(aankomen en afvallen) tegengaat

A

De setpoint theorie in relatie tot lichaamsgewicht stelt dat het lichaam de neiging heeft
een bepaald gewicht te handhaven door middel van interne processen. Door het
aanpassen van het metabolisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de ontwikkeling van vetcellen en geef daarbij aan welke relatie deze
ontwikkeling heeft met overgewicht

A

Tijdens de groei komen er meer vetcellen bij. Wanneer energie innamen hoger is dan
energiegebruik worden de vetcellen groter. Als de vetcellen zijn vergroot en de
energie innamen blijft groter dan het energiegebruik zal het aantal vetcellen weer
groter worden. Bij vetverlies worden de vetcellen kleiner, maar het aantal blijft gelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de rol van lipoproteïne lipase bij overgewicht

A

Een rol van het enzyme lipoproteïne lipase (LPL) is om triglycerides uit het bloed te
halen en in het vetweefsel te stoppen. Obese mensen hebben vaak een hoge LPL
activiteit in hun vetweefsel. Dit maakt het opslaan van vet heel efficiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit hoe overgewicht ontstaat

A

Wanneer energie in groter is dan energie uit, wordt veel van deze energie opgeslagen
in de cellen van het vetweefsel (adipose cellen). De vetcellen ontwikkelen zich in
aantal en grootte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef aan hoeveel mensen wereldwijd overgewicht hebben en hoe dit aantal zich
de afgelopen decennia heeft ontwikkeld

A

Wereldwijd zijn 1,4 miljard obese volwassenen, en 40 miljoen kinderen jonger dan 5
jaar. In de laatste 40 jaar is het aantal enorm toegenomen, maar lijkt zich nu te
stabiliseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel vitamine A heb je per dag nodig?

A

700 - 900 mcg retinol per dag.
Voor zwangeren geldt een dosis van 1000 mcg per dag.
1 mcg retinol =12 mcg beta-caroteen = 24 mg alfa-caroteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er met een overschot aan vitamine A?

A

Het lichaam slaat een overschot gedeeltelijk op in vet. Een ander deel wordt
uitgescheiden via de urine of de gal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is beta-caroteen?

A

Is provitamine van vitamine A. Beta-caroteen wordt in het lichaam omgezet in
Vitamine A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een andere naam voor vitamine A?

A

Retinol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zit vitamine A in?

A

Vitamine A zit in dierlijke producten.
Vitamine A wordt toegevoegd aan margarine, halvarine, bak- en braadproducten.
Provitamine A beta-caroteen zit in groente / fruit. Dit zet het lichaam om in vitamine A.
Je neemt wel meer vitamine A op uit dierlijke producten dan uit groente / fruit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar is vitamine A goed voor?

A
  1. Huid (beschermt tegen zonlicht)
  2. Ogen (nachtblindheid)
    Het wordt ook wel de anti-infectie vitamine genoemd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kan je teveel vitamine A binnenkrijgen?

A

Ja. Door een overschot van vitamine A uit dierlijke producten kan je vergiftiging
krijgen (hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid en afwijkingen aan ogen,
huid en skelet).
Teveel vitamine A is ook niet goed voor het ongeboren kind.
Eet niet teveel lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke klachten krijg je bij een tekort aan vitamine A?

A
  1. Huidproblemen.
  2. Dof haar, broze nagels.
  3. Nachtblindheid (tot blindheid)
  4. Infectieziektes (mazelen en diarree)
    Dit komt in westerse landen bijna niet voor. Wel in ontwikkelingslanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit welke rol de genetica speelt bij het ontstaan van overgewicht

A

Genetica speelt maar in een zeer klein aantal gevallen van obesitas een rol. Vele
genetische factoren komen samen bij de ontwikkeling van obesitas; het is daarom
een klassiek voorbeeld van epigenetische regulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat de stoffen leptine en ghreline zijn, waar ze worden gevormd en
welke rol ze spelen bij gewichtshandhaving en het ontstaan van overgewicht

A

Leptine is een eiwit dat wordt gesynthetiseerd in de vetcellen door het ob-gen. Het
vermindert de eetlust en verhoogt energiegebruik.
Ghreline is een eiwit dat wordt gesynthetiseerd in de maagcellen. Het bevordert de
eetlust en verlaagt energiegebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Benoem oorzakelijke omgevingsfactoren voor obesitas

A

De obesinogene omgeving betekent alle factoren om een persoon heen die
gewichtstoename promoten, zoals verhoogde voedselinname, vooral ongezond
keuzes, en verminderde fysieke activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar is vitamine D voor nodig?

A

Vitamine D is nodig voor de groei en het behoud van stevige botten en tanden.
Vitamine D is nodig om calcium en fosfor uit de voeding in het lichaam op te nemen.
Bij een tekort wordt er geen of onvoldoende calcium in het bot opgebouwd.
Bij kinderen leidt een tekort tot de Engelse ziekte (Rachitis).
Bij volwassenen leidt een ernstig gebrek tot zwak en pijnlijk bot, verweking van bot.

19
Q

Hoe kom je aan een overschot van vitamine D?

A

Dit kan alleen door het langdurig slikken van teveel supplementen. En kan dan
kalkafzetting in het lichaam plaatsvinden, nierstenen.

20
Q

Waar zit vitamine D in?

A

Van nature in:
1. Vis (grootste bron)
2. Lever
3. Vlees
4. Eieren
5. Melkproducten
Het wordt toegevoegd aan margarine, halvarine en bak- en braadproducten.
Je lichaam kan vitamine D aanmaken uit zonlicht. Hiermee is het geen essentiële
vitamine.
Bij iemand met een lichte huidskleur die regelmatig in de zon komt, komt 2/3 van de
vitamine D uit zonlichtblootstelling en 1/3 uit voeding.

21
Q

Hoeveel vitamine D heb je dagelijks nodig?

A

10 mcg per dag

22
Q

Wat zijn de afhankelijkheden van een mogelijk tekort op vitamine D?

A
  1. Leeftijd (kinderen botgroei, ouderen tegen botbreuken)
  2. Zonlichtblootstelling (een kwartier tot half uur blootstelling aan een hoog
    staande zon met hoofd en handen ontbloot bij alledaagse activiteiten)
  3. Huidskleur (mensen met donkere huidskleur zijn minder gevoelig voor
    ultraviolette straling en maken minder vitamine D aan)
23
Q

Wie wordt geadviseerd om een supplement van 10mcg vitamine D per dag te
nemen?

A
  1. Alle kinderen van 0 tot 4.
  2. Alle 70-plussers (20mcg per dag)
  3. Mensen die weinig / niet in de zon komen
  4. Mensen met een donkere huid
  5. Vrouwen tussen de 50 - 70 jaar
  6. Alle zwangere vrouwen
24
Q

Wat is de relatie tussen vitamine D en Parkinson?

A

Vitamine D vertraagt de ontwikkeling van Parkinson.

25
Q

Beschrijf wat de gevolgen zijn van overgewicht op fysiek, sociaal en
psychologisch vlak

A

Gewichtsverlies wordt aangeraden voor obese mensen met risicofactoren, zoals hoge
bloeddruk, rokers, diabetes of prediabetes, hoge bloed vetten, etc.
Op sociaal vlak krijgen obese mensen vaak te maken met vooroordelen: de zij lui en
hebben geen zelfcontrole.
Op psychologisch vlak zijn gevoel van afwijzing, schaamte en depressie veel
voorkomend onder obese mensen.

26
Q

Beschrijf de risico’s van dieetrages, van voedingssupplementen en van kruiden
bij het bestrijden van overgewicht

A

Dieetrages claimen overdreven of onware theorieën over gewicht. Sommige zijn
schadelijk voor de gezondheid. Supplementen en kruiden kunnen ook gevaarlijk zijn.

27
Q

Waar is vitamine E voor nodig?

A

Vitamine E is belangrijk als anti-oxidant. Het beschermt de cellen, celwand,
bloedbaan en weefsels tegen oxidatie van onverzadigde vetzuren.
Vitamine E reguleert ook de stofwisseling in de cel.

28
Q

Waar zit vitamine E in?

A
  1. Zonnebloemolie
  2. Dieethalvarine / margarine
  3. Brood en graandproducten
  4. Noten en zaden
  5. Groeten en fruit
    Vitamine E wordt ook toegevoegd aan cremes, zalven en shampoos. Deze
    versterkende werking is nooit bewezen.
29
Q

Hoeveel Vitamine E heb je per dag nodig?

A

8 - 10 mg per dag

30
Q

Wat doet een tekort / overschot aan vitamine E?

A

Een tekort komt niet in NL niet voor tenzij er een stoornis is in de opname van
voedingsstoffen. Een tekort leidt tot neurologische problemen.
Een overschot is niet schadelijk.

31
Q

Benoem de verschillende farmacologische producten die op de markt zijn ter
bestrijding van overgewicht en benoem daarbij het werkingsmechanisme
aangeven en eventuele bijwerkingen

A

Orlistat (Alli, Xenical): Blokkeerd lipase activiteit en daarbij vertering en opname van
vet, en verminderd energie inname. Bijwerkingen: krampen, diarree, gas, vaak
moeten poepen
Phentermine, diethylpropion, phendimetrazine: Verhoogt de werking van de
neurotransmitter norepinephrine wat de eetlust onderdrukt. Bijwerkingen: verhoogde
bloeddruk en hartritme, insomnia, nervositeit, duizeligheid en hoofdpijn.
Lorcaserin hydrochloride (Belviq): Werkt in op serotine receptoren om de verzadiging
te verhogen en voedselinname te verlagen. Bijwerkingen: een hele lijst, waaronder
hallucinaties, onregelmatige/versnelde hartslag.
Phentermine: Verhoogt de werking van de neurotransmitter norepinephrine wat de
eetlust onderdrukt. Bijwerkingen: versnelde hartslag, kan geboorte defecten
veroorzaken, zelfmoordgedachten

32
Q

Beschrijf de chirurgische methoden om extreem overgewicht te behandelen en
benoem hierbij de effectiviteit, risico’s en gevolgen

A

Maagverkleining: een kleine maagzak wordt gecreëerd met een directe verbinding
naar de dunne darm. Maagband: er wordt een kleine maag gecreëerd dmv een
bandje waarvan de opening kan worden aangepast. Het is heel effectief, maar er
moet levenslang gemonitord worden of er genoeg nutriënten binnenkomen, en
kunnen psychische problemen en een verstoord eetgedrag ontstaan.

33
Q

Waarom krijgen baby’s tijdens de zwangerschap onvoldoende vitamine K
binnen?

A
  1. Vitamine K kan de baby niet via de placenta bereiken.
  2. De baby heeft nog onvoldoende darmbacterien om voldoende vitamine K aan te
    maken.
    Pasgeborenen krijgen altijd vitamine K na de geboorte.
34
Q

Wat is de relatie tussen anti-stollingsmiddelen en vitamine K?

A

Vitamine K kan de werking van het anti-stollingsmiddel verminderen.Deze mensen
wordt aangeraden geen vitamine K supplement te slikken van meer dan 100 mcg.

35
Q

Hoeveel vitamine K heb je per dag nodig?

A

90 mg per dag.
Een teveel van deze vitamine komt in de praktijk niet voor

36
Q

Waar leidt een tekort aan vitamine K toe?

A

Bloedingen

37
Q

Waar is vitamine K voor nodig?

A

Voor een goede bloedstolling.
Ook zijn er steeds meer aanwijzingen dat deze vitamine een rol speelt bij de aanmaak
van botten.

38
Q

Wat is de relatie tussen antibiotica en vitamine K?

A

Mensen die langdurig antibiotica gebruiken kunnen vitamine K tekort krijgen met
mogelijk een vertraagde bloedstolling tot gevolg.
Dit komt omdat antibiotica de darmbacterien kunnen vernietigen

39
Q

Waar zit vitamine K in?

A
  1. (Groene) groenten
  2. Fruit
  3. Melk en melkproducten
  4. Vlees
  5. Eieren
  6. Granen
    Vitamine K wordt ook aangemaakt door bacteriën in de dikke darm.
40
Q

Beschrijf haalbare strategieën voor gewichtsverlies

A

Om op gewicht te blijven, eet niet meer dan je nodig hebt. Om af te vallen, eet 500
kcaloriën per dag minder dan energiegebruik. Leg nadruk op voedsel met een lage
energiedichtheid en hoge nutriëntendichtheid. Eet langzaam. Drink veel water. Houdt
bij wat/hoeveel je eet. Plan ahead. Limiteer kcalorie inname uit verzadigde vetten en
toegevoegde suikers. Verklein porties. Kook en eet thuis.

41
Q

Beschrijf de rol van fysieke activiteit bij gewichtsbeheersing

A

Mensen die een dieet combineren met sport verliezen meer vet, houden meer
spiermassa vast, en komen minder weer aan dan mensen die alleen een dieet
volgen.

42
Q

Geef aan wat haalbare doelen zijn bij gewichtsreductie

A

Een redelijke gewichtsreductie voor volwassenen met overgewicht is 0,25 tot 1 kg per
week, of 5 tot 10% van het lichaamsgewicht over 6 maanden

43
Q

Beschrijf strategieën om ondervoeding te voorkomen en te behandelen.

A

Energie inname moet hoger zijn dan energiegebruik met minstens 500 kcal per dag.
Sport om spieren te kweken. Verwacht dat het een tijdje duurt (0,5 kg per maand).
Benadruk voedsel met hoge energie-densiteit. Eet minstens 3 maaltijden per dag. Eet
grote porties en verwacht vol te voelen. Snack tussen maaltijden. Drink veel sap en
melk.