Hoofdstuk 20: Honger Flashcards

1
Q

Zeg kort iets over de programma’s in de Verenigde Staten om honger te
bestrijden

A

Er zijn staatsprogramma’s: Supplemental Nutrition Assistance Program (SNAP)
National food recovery programs: voedsel herwinnen en voedselbanken
Gemeenschapsinitiatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem een aantal redenen waarom er honger is in een rijk land als de
Verenigde Staten

A

Mensen zijn arm en kunnen niet voldoende of niet de juiste voeding te kopen. Dit
heeft te maken met voedsel onzekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem een aantal redenen waarom er honger is in ontwikkelingslanden

A

Natuurlijke oorzaken zoals droogte, overstromingen en ongedierte en politieke
oorzaken zoals gewapende conflicten en beleidsmaatregelen dragen allemaal bij aan
de extreme honger en armoede die we zien in de ontwikkelingslanden.
Daarbij komt het probleem van overbevolking waarbij er meer monden moeten
worden gevoed, wat de problemen van honger en armoede weer verslechterd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de gevolgen van nutriënten- en energietekorten

A

Honger leidt tot ondervoeding, wat zich het meest uit in nutriënt deficiënties en
groeibeperking. Kinderen die leiden onder acute ondervoeding (recente heftige
voedseltekort) kunnen te licht zijn voor hun leeftijd, terwijl kinderen die chronisch
ondervoed zijn (langdurig voedseltekort) te klein zijn voor hun leeftijd.
Problemen die resulteren van nutriënten deficiënties zijn o.a. premature geboortes en
laag geboortegewicht (ijzer tekort), doodgeboren babies en dwerggroei (jodium
tekort), bindheid (vitamine A tekort) en groeibeperking (zink tekort).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een beschrijving geven van kwashiorkor en marasmus en mogelijke
oplossingen

A

Kwashiorkor: zeer ernstige ondervoeding gekenmerkt door de groeiontwikkelingsstoornis, edema (opgezwollen buik), verandering in pigmentatie van het
haar en huid, vette lever, anemia en apathie.
Marasmus: zeer ernstige ondervoeding gekenmerkt door slechte groei, dramatisch
gewichtsverlies, verlies van lichaamsvet en spieren, en apathie.
Ondervoeding en sterfte voorkomen door optimale borstvoeding en verbeterde
aanvullende voeding. Bij acute ondervoeding is behandeling nodig. Het kind moet
veel aankomen en er kan Ready-to-use therapeutic food worden gegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit waarom het aanpakken van milieuproblemen ook zal bijdragen aan
minder honger en armoede

A

Een aangetast milieu verminderd onze capaciteit voor het produceren van genoeg
voedsel voor de wereldbevolking. De enorme toename in de wereldbevolking
verslechtert de situatie. Het milieu, wat al het leven ondersteunt, gaat snel achteruit,
voornamelijk door onze onverantwoordelijk gebruik van grondstoffen en energie.
Overheden, het bedrijfsleven en alle individuen hebben vele mogelijkheden om
milieubewuste keuzes te maken, want kan helpen het honger probleem op te lossen,
de levenskwaliteit te verhogen en banen te genereren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een overzicht van de milieuproblemen die de voedselproductie
verminderen

A

Verarmde grond door het gebruik van pesticiden en herbiciden. Land verzilt door
irrigatie en verdroogd vervolgens. Inheemse planten en dieren zijn verdwenen.
Verkeerd gebruik van water leid tot water stress in veel gebieden op de wereld.
Biodiversiteit neemt sterk af en daarmee het genetische materiaal dat nodig is voor
nieuwe gewassen te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem een aantal oplossingen voor de honger-, armoede- en milieuproblemen in
de wereld

A

Duurzame landbouw, duurzame ontwikkeling en duurzame acties en duurzaam
voedsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef een vergelijking van duurzame landbouw versus niet-duurzame landbouw
op een aantal milieuaspecten

A

Bodem: gewasrotatie, gewasfertilisatie, minder diep ploegen.
Mest: minder gebruik van mest, gebruik van gewasfertilisatie, composteren
Veestapel: in de wei, dieren gezond houden zonder antibiotica,
Herbiciden/pesticiden: gewasrotatie, natuurlijke gewasbescherming
Water: alleen irrigeren wanneer dat nodig is
Energie: hernieuwbare energie gebruiken, kleinere machines met de hand gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem enkele internationale organisaties die betrokken zijn bij het
hongerprobleem

A

Bread for the world, Catholic relief services, Food first, Congressional hunger center,
Feeding America, Food and agricultural organization (FAO) of the United Nations,
Idealist, Oxfam, Pan American Health Organization, Society of St. Andrew, The
hunger project, UNICEF, World food program, WHO, WhyHunger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem milieuvriendelijke maatregelen voor consumenten bij het maken van
voedselkeuzes.

A

Geen boodschappen doen met de auto.
Kies voeding laag uit de voedselketen (plantaardig), eet weinig vlees, koop op de
boerenmarkt, vermijd geïmporteerd ingeblikt rundvlees, gebruik duurzaam gevangen
vis, lokale kip, plan en koop slim om verspilling te voorkomen, doneer overschotten
aan de voedselbank of boerderij.
Vermijdt verpakkingsmateriaal, koop grote verpakkingen, recycle
boodschappentassen.
Verbouw je eigen groente, composteer groente afval.
Kook kort, eet restjes.
Gebruik handmachines.
Recycle glas, papier, plastic en blik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly