Hoofdstuk 4: Koolhydraten Flashcards

1
Q

Waarom mag je niet meer dan 70% van de calorieën uit koolhydraten halen?

A

Dan krijg je te weinig eiwitten en vetten binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij een tekort aan glucose maakt het lichaam glucose uit twee stoffen. Welke?

A
  1. Aminozuren (eiwit)
  2. Glycerol (vet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de drie monosachariden.

A
  1. Glucose (druivensuiker / dextrose)
  2. Fructose (vruchtensuiker) = zoetste = van nature in fruit en honing. Wordt toegevoegd aan frisdrank, ontbijtgranen en toetjes.
  3. Galactose (alleen in kleine hoeveelheden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als je te weinig koolhydraten eet?

A

Dan kan het zijn dat je te weinig voedinsstoffen als vitaminen, mineralen en vezelsbinnenkrijgt.

Daarnaast gaat het lichaam dan spiereiwit als energiebron gebruiken.Dit gaat tenkoste van je spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de chemische benaming van Monosachariden?

A

C6H12O6

6 koolstofatomen met ieder 4 verbindingen
12 waterstofatomen met ieder 1 verbinding
6 zuurstofatomen met ieder 2 verbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de drie polysachariden

A
  1. Glycogeen (zit in dierlijke producten) = krijg je alleen binnen via vlees, welweinig. Wordt vooral in je lichaam gemaakt als reserve. Zijn veelglucosemoleculen achter elkaar.
  2. Zetmeel (zit in plantaardige materialen zoals tarwe) = Veel glucosemoleculenachter elkaar in rijst, graansoorten, aardappel, erwten, bonen.
  3. Vezels (geven structuur aan planten. Niet alle vezels kunnen verteerd worden.)= Zit in al het plantaardig voedsel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel procent van hun calorieën halen de Nederlanders gemiddeld uitkoolhydraten en waar zitten deze koolhydraten vooral in?

A

Gemiddeld 43-50% van de calorieën komen uit koolhydraten.
Deze komen uit de mono- en disachariden:

  1. Niet-alcoholische dranken
  2. Suiker / snoep’
  3. Zuivel

Deze komt uit de polysachariden:
1. Brood en graanproducten
2. Aardappelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor welke twee lichaamsonderdelen zijn koolhydraten vooral belangrijk?

A

Hersenen en rode bloedcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie suikers zitten in vers fruit?

A
  1. Glucose
  2. Fructose
  3. Sacharose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaan koolhydraten?

A

een of meer suikermoleculen, de sachariden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel gram koolhydraten eet je als je dagelijks 2000 calorieën neemt en je jehoudt aan de norm van 40% van de energiebehoefte?

A

40% van 2000 = 800 calorieën
4 calorieën per gram = 200 gram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn disachariden? Hoe ontstaan deze en hoe worden deze weer gesplitst?

A

Dit zijn paren (2 ketens) van telkens 2 van de 3 monosachariden. Elke bevat glucose.
Deze ontstaan door condensatie. Splitsen gebeurt tijdens de spijsvertering en noemje hydrolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 3 disachariden

A
  1. Sucrose = Glucose + Fructose (biet/rietsuiker) = Sacharose = zoetste
  2. Lactose = Glucose + Galactose (melksuiker)
  3. Maltose = Glucose + Glucose (moutsuiker) = onstaat tijdens de spijsverteringvan koolhydraten. Zit in bier maar komt verder weinig voor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een stabiele energiebalans?

A

Je krijgt net zoveel calorieën binnen als je verbruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel procent van je energie moet je uit koolhydraten halen?

A

40 tot 70%.
Er is alleen een advies voor koolhydraten als geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn gezonde koolhydraatbronnen?

A

Koolhydraatbronnen die veel voedingsvezels bevatten zoals volkorenbrood,volkorenpasta, zilvervliesrijst en peulvruchten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Benoem de meest voorkomende mono‐, di‐ en polysachariden in voeding ,herken hun chemische structuur en geef aan in welke voedingsmiddelen dezestoffen voorkomen

A

De monosachariden hebben de chemische formule C6H12O6 : glucose (bloedsuiker),fructose (fruitsuiker) en galactose.
De disachariden zijn paren van monosachariden en bestaan altijd uit eenglucosemolecuul met een andere monosacharide: glucose + glucose = maltose
glucose + fructose = sucrose of sacharose
glucose + galactose = lactose
De suikers komen voornamelijk voor in planten, behalve lactose, wat voorkomt inmelk en melk producten.
Polysachariden zijn lange kettingen van monosachariden en komen voor alsglucogeen (in het lichaam), zetmeel (in planten) en voedingsvezels. Zetmeel bestaatuit meerdere aan elkaar gekoppelde moleculen glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Benoem de twee soorten voedingsvezel en beschrijf hun functie in het lichaam

A

Voedingsvezels zijn onverteerbare koolhydraten. Het lichaam kan dus geen energieuit de vezels halen. Ze zijn belangrijk omdat ze zorgen voor een goede spijsvertering.Er zijn oplosbare vezels, die een gel vormen in water (zoals fruit pectine) enonoplosbare vezels (zoals de velletjes om mais).
De oplosbare vezels worden makkelijk verteerd door darmbacteriën (fermentatie) enbeschermen tegen hart- en vaatziekte en diabetes door het verlagen van bloedcholesterol en bloed glucose.
De onoplosbare vezels zorgen voor een soepele stoelgang, verlichten verstopping enkunnen divertikels voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe noem je een te laag bloedsuikergehalte?

A

Hypoglycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe noem je een te hoog bloedsuikergehalte?

A

Hyperglycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt zetmeel verteerd

A

Lange ketens worden eerst omgezet in kortere ketens. Deze worden omgezet indisacchariden die vervolgens weer omgezet worden in monosacchariden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Leidt een teveel aan calorieën altijd tot een toename in lichaamsvet?

A

Ja. Of deze nu uit koolhydraten, vetten of eiwitten komen maakt niet uit. Als jebijvoorbeeld meer koolhydraten eet dan nodig, slaat het lichaam vooral het vet uit devoeding op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er voor de spijsvertering van zetmeel en vezels in de mond?

A
  1. Kauwen van vezelrijk voedsel stimuleert de speekselaanmaak.
  2. Speekselenzym amylase komt in de mond.
  3. Zetmeel wordt omgezet in kortere polysacchariden en zetmeel.
  4. Vezels worden vochtig door het speeksel en kunnen hierdoor makkelijkerdoogeslikt worden.
  5. Voedsel zit maar kort in de mond. Weinig vertering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de glycemische index van koolhydraten?

A

De maat om aan te geven hoe snel koolhydraten in de darm worden verteerd en alsglucose in het bloed worden opgenomen.
1. Lage glycemische index = Langzame koolhydraten. Worden langzaamafgebroken en geven geleidelijk glucose af aan het bloed.
2. Hoge glycemische index = Snelle koolhydraten. Worden snel afgebroken engeven snel glucose af aan het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat gebeurt er met zetmeel en vezels in de maag?

A

De zetmeelvertering stopt. Door het maagzuur en eiwit-afbrekende enzymen in demaag werkt de amylase niet meer. Maagverteringssappen hebben geen enzymen omkoolhydraten af te breken.
De vezels blijven hangen en geven een vol gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarom zijn koolhydraten effectiever voor sportprestaties dan vetten?

A

Voor de verbranding van koolhydraten is minder zuurstof nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat gebeurt er met zetmeel en vezels in je dunne darm?

A

Hier gebeurt het meeste aan de vertering van de koolhydraten. Via de alvleesklierkomt er weer amylase vrij.
Alvleeskliersap met amylase zorgen samen voor de vertering van zetmeel naarkleinere ketens.
De disacchariden komen in de membranen van de darmcellen terecht.
Enzym maltase splitst maltose in glucose + glucose.
Enzym sucrase splitst sucrose in glucose + fructose.
Enzym lactase splitst lactose in glucose + galactose.
De darmcellen nemen de monosacchariden op.
Vezels worden niet verteerd. Deze vertragen de absorptie van andere nutriënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn verteerbare koolhydraten?

A

Deze kan het lichaam opnemen en gebruiken als energiebron. Disacchariden enpolysacchariden moeten omgezet worden in kleine moleculen zodat het lichaam zekan opnemen en gebruiken.
Verteerbare koolhydraten heten ook wel glycemische koolhydraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat moet je eten na het sporten?

A

Goed verteerbare koolhydraatrijke producten om de glycogeenvoorraden in despieren weer op peil te brengen

30
Q

Wat gebeurt er met de vezels in de dikke darm?

A

Bepaalde vezels worden verteerd door bacteriële enzymen in vetzuren en gas.
Vezels houden vocht vast. reguleren darmactiviteit en ketenen zich vast aanmineralen om uit het lichaam te gaan.

31
Q

Wat zijn niet-verteerbare koolhydraten en waarom zijn ze nuttig?

A

Dit zijn de voedingsvezels. Deze kan het lichaam niet opnemen. Ze vormen dus geenenergiebron. Ze zijn belangrijk voor de functie van de darmen.

Een andere naam voor niet-vereerbare koolhydraten is niet-glycemischekoolhydraten.

32
Q

Welke 2 hormonen houden het bloedsuikergehalte binnen de grenzen?

A

Insuline en Glucagon

33
Q

Door welke stoffen wordt glycogeen weer omgezet naar glucose?

A
  1. Adrenaline
  2. Noradrenaline
  3. Glucagon
  4. Cortisol
  5. Groeihormoon
34
Q

Hoe worden koolhydraten verteerd door het lichaam?

A

Enzymen in speeksel (amylase) zitten in je mond, hier begint de eerste vertering. Dewerking van amylase wordt in de maag stilgelegd doordat maagzuur en deeiwitverteringsenzymen de amylase deactiveren.

Alvleesklier amylase wordt in de dunne darm toegevoegd en gaat verder met devertering van polysachariden in disachariden.

Maltase, sucrase en lactase breken in de dunne darm de disachariden maltose,sucrose en lactose af tot monosachariden.

35
Q

Welke 2 soorten vezels bestaan er?

A
  1. Wateroplosbare vezels.
    Deze zijn makkelijk te verteren in de darmen. Zittenvooral in haver, gerst, groenten en citrusfruit. Ze beschermen tegen hartfalen endiabetes.
  2. Niet-wateroplosbare vezels .
  3. Deze zijn moeilijk tot niet verteerbaar. Deverbindingen tussen de monosaccariden kunnen niet verbroken worden door despijsverteringsenzymen in het lichaam. Ze leveren dus weinig tot geen energie.Ze zijn wel belangrijk omdat ze de darmen in beweging houden. Deze vezelszitten voornamelijk in zemelen en groente.
36
Q

Wat is resistent zetmeel?

A

Zetmeel dat slecht of niet verteerd kan worden.
De opbouw van zetmeel kan ook veranderen met de bereiding. Als gekookteaardappelen afkoelen, verandert een deel van het zetmeel in de aardappelen zo dathet niet verteerd kan worden. Dit heet retrogradatie. De glucose uit dit zetmeel wordtdan ook niet opgenomen in het bloed.

37
Q

Hoe kom je aan glycogeen in je lichaam en waar is het voor?

A

Glucose heb je nodig voor directe energie. Als je voldoende hebt wordt de rest van deglucose omgezet in glycogeen in de lever en de spieren. Zo wordt een voorraadglucose opgebouwd. Als je meer energie nodig hebt dan er glucose in je bloed zit,wordt de glycogeen weer omgezet in glucose en komt het in je bloedbaan.

38
Q

Wat gebeurt er met je bloedsuikergehalte na het eten?

A

Vrij snel na het eten van koolhydraten begint het bloedsuiker(glucose)gehalte testijgen tot ongeveer 1 a 2 uur na de maaltijd. Daarna daalt hij weer.
Er komt insuline uit de alvleesklier in het bloed als bloedsuikergehalte stijgt. Dealvleesklier geeft precies de juiste dosis insuline af en zorgt er zo voor dat er nietteveel glucose in het bloed blijft.
De glucose gaat door je bloedbaan op zoek naar cellen (lever en spiercellen) dieenergie nodig hebben. Om glucose in de lever en spiercellen te krijgen is er insulinenodig. Door de insuline opent de cel zich voor glucose.
Er zijn ook lichaamscellen die geen insuline nodig hebben om glucose binnen te laten(zoals de nieren, hersenen, het netvlies en zenuwstelsel).
Insuline zorgt ook voor de omzetten van glucose in glycogeen in de spieren en delever.
Als het bloedsuikergehalte weer onder een bepaalde grens komt, komt uit dealvleesklier het hormoon glucagon. De lever zet weer wat glucogeen om in glucoseom het bloedsuikergehalte stabiel te krijgen. Het bloedsuikergehalte komt dan weerop zijn normale niveau. Dit is ong. 3 uur na de maaltijd.

39
Q

Beschrijf de vertering en absorptie van koolhydraten, waarbij de plaats vanvertering en de enzymen benoemd worden

A

Zetmeel:
In de mond begint het enzyme amylase het zetmeel te breken in korte polysacharidenen maltose. Dit proces stopt in de maag. In de dunne darm voegt de pancreas weeramylase toe om het zetmeel verder op te breken in polysachariden en maltose.Enzymen op de oppervlakte van de cellen in de dunne darm hydrolyseren dedisachariden naar monosachariden:
maltose — <maltase> = glucose + glucose
sucrose --- <sucrase> = fructose + glucose
lactose --- <lactase> = galactose + glucose
Darmcellen absorberen deze monosachariden.
Voedingsvezels:
Pas in de dikke darm wordt een deel van de vezels door bacteriële enzymen verteerd.Deze enzymen zetten de vezels om in korte vetzuren en gas. Vezels houden watervast, zorgen voor een gezonde stoelgang, en binden stoffen als gal, cholesterol ensommige mineralen aan zich om mee te voeren het lichaam uit.</lactase></sucrase></maltase>

40
Q

Beschrijf wat lactose‐intolerantie betekent, hoe het ontstaat, met welkesymptomen dit gepaard gaat, hoe vaak het voorkomt en op welke wijze hetbehandeld kan worden

A

Lactose-intolerantie: het onvermogen om de melksuiker lactose te verteren, omdat er niet genoeg lactase wordt aangemaakt door de darmcellen. Dit heeft te maken met leeftijd, maar kan ook komen door beschadiging van de darmvlokken door ziekte, medicijnen, diarree of afwijkende voedingstoestand. De symptomen zijn opgeblazengevoel, buikpijn en diarree. Het lijkt genetisch bepaald te zijn en het kan helpen hetvoedingspatroon te veranderen.

41
Q

Wat is het nadeel van het Dr. Frankdieet?

A

Dit is een dieet met weinig koolhydraten. Je krijgt dan niet genoeg van alle gezonde voedingsstoffen binnen zoals vitamines, mineralen en vezels.

42
Q

Noem 5 manieren om minder toegevoegde suikers te eten.

A
  1. Gebruik minder tafelsuiker
  2. Gebruik evt. suiker om nutriënt-dichte voedingsmiddelen te zoeten ipv lege calorieën te nuttigen.
  3. Drink minder frisdrank, sportdrank, energiedrank en vruchtensappen.
  4. Neem fruit als dessert. Eet minder cake, koek, ijs en snoep.
  5. Lees de ingrediëntenlijst en kies voor voeding met minder toegevoegde suikers.
43
Q

Welke gezondheidseffecten hebben producten die rijk zijn aan complexekoolhydraten als zetmeel en vezels?

A
  1. Verlaging van risico op hartaanval of beroerte : Door volkoren, groente en fruit heb je een lagere bloeddruk, verbetert het vetgehalte in je bloed en wordt de kans op ontstekingen kleiner. Dit is onafhankelijk van de vetinname.
  2. Zemelen verlagen de cholesterol en de kans op hartfalen.
  3. Volkoren speelt een rol in de preventie van Diabetes 2 . Door de vezels gaat de vertering langzamer en wordt de glucose langzamer en beter opgenomen.
  4. Vezels houden de darmen in beweging en hierdoor houden ze hun elasticiteit. Je hebt een betere en makkelijkere stoelgang. Hoe gezonder de wanden van de dikke darm, hoe beter ze ongewenste stoffen kunnen tegenhouden.
  5. Voedingsvezels uit groente, fruit en volkoren) beschermen tegen dikke darm-kanker. Ze verdunnen en verwijderen potentiele kankerverwekkers uit de dikkedarm. Wateroplosbare vezels stimuleren bacteriele gisting van resistent zetmeelen vezels. Hierdoor komen kleine vetzuren in de darm, deze activeren dekanker-killende enzymen en remt ontstekingen in de dikke darm.
  6. Vezelrijk voedsel heeft vaak weinig vet en toegevoegde suikers. Dus
    minder energie per hap. Vezels nemen water op, zetten uit en geven een vol gevoel zodat je minder eet.
  7. Goed gewicht
44
Q

Hoeveel eetmomenten per dag zijn het beste voor je gebit?

A

3 hoofdmaaltijden en 4 keer iets tussendoor

45
Q

Noem 3 soorten alternatieve zoetstoffen en wat ze doen.

A
  1. Kunstmatige zoetstoffen. Geven geen energie. Grote dosis is niet goed. We weten hier nog te weinig van af.
  2. Andere zoetstoffen met hoge intensiteit. Stevia. Deze is veilig.
  3. Suikeralcohol. Bevat weinig calorieën. Grote hoeveelheden veroorzaken diarree. Het is niet slecht voor je tanden, zit in kauwgom (xylitol en sorbitol).

Let op: lege calorieën met alternatieve zoetstoffen doen niks voor je lichaam.

46
Q

Kun je ook teveel vezels eten?

A

Ja. Als je teveel vezels eet, eet je misschien te weinig om aan voldoende energie te komen. Opeens meer vezels eten kan tijdelijk leiden tot diarree of juist verstopping.

Meer is dus beter tot een maximum.
Verhoog geleidelijk de hoeveelheid vezels zodat je lichaam kan wennen. Drink voldoende om de vezels zacht te maken en kies gevarieerd.

47
Q

Wat gaat er mis met de insuline bij Diabetes type 1?

A

Het immuunsysteem vernietigt cellen in de alvleesklier. Hierdoor kan er geen insuline aangemaakt worden.

48
Q

Welke voedingsmiddelen kun je nemen om de hoeveelheid vezels te verhogen?

A
  1. Volkorenbrood
  2. Rauwe groente
  3. Groente met schil
  4. Vers en gedroogd fruit
  5. Bonen en peulvruchten
49
Q

Wat gaat er mis met de insuline bij Diabetes type 2?

A

De alvleesklier maakt niet genoeg insuline aan voor de lichaamsbehoefte. Bijsommige patiënten bouwen de cellen weerstand op tegen insuline. Ook al is er insuline in de bloedbaan, het is niet genoeg om de cellen te openen om glucose toe te laten.

50
Q

Wat kan er gebeuren als je meer dan 50 gram fructose binnenkrijgt?

A

Dan krijg je misschien darmproblemen zoals opgeblazen gevoel en dunne ontlasting. Dit gebeurt vooral als je veel appelsap drinkt. (5 gram fructose per 100 ml sap).

51
Q

Heeft de hoeveelheid koolhydraten die je eet invloed op het risico op diabetestype 2?

A

Nee

52
Q

Welke gezondheidseffecten kan een teveel aan toegevoegde suikers met zich meebrengen en waardoor komt dit?

A
  1. Obesitas en chronische ziektes, ontstekingen en hartfalen
  2. Deficiënties van nutriënten omdat dergelijke suikers veelal lege calorieën zijn.
  3. Tandcariës

Toegevoegde suikers en vooral fructose bevorderen de vetopname in de lever en tasten de vetafgifte aan. De verhoogde vetten in het bloed zorgen voor verhoogde kans op hartziekten.
Als de lever druk bezig is met het maken van vetten, raakt de op/afnamen van glucose in disbalans. Hierdoor kan insuline-weerstand ontwikkeld worden. Dit is een indicatie voor pre-diabetes.

53
Q

Wat is het gevolg van Diabetes type 1 en 2?

A

Glucose hoopt zich op in de bloedbaan.
Een deel hiervan plas je uit omdat glucose veel vocht met zich meetrekt. Je krijgt dus veel dorst en moet vaak plassen.
Je gaat vetten en eiwitten afbreken om aan energie te komen. Hierdoor val je af, en voel je je moe en lusteloos.
Het overschot aan glucose beschadigt de lichaamscellen die geen insuline nodig hebben om glucose binnen te laten (zoals de nieren, hersenen, het netvlies enzenuwstelsel).
Externe toevoer van insuline is nodig.

54
Q

Heeft de hoeveelheid vezels die je eet invloed op het risico op diabetes type 2?

A

Ja. Echter omdat voeding met veel vezels altijd een lage glycemische index heeft (langzame koolhydraten), is het niet te onderzoeken of het beschermende effect komt door de lage GI of door de vezels.

55
Q

Hoe ontstaat tandcariës en hoe kun je dit voorkomen?

A
  1. Hoe langer suiker in je mond blijft, hoe slechter voor je tanden. Hierdoor is suiker in drank beter dan in taart of rozijnen.
  2. Bacteriën produceren zuur gedurende 20 - 30 minuten na de inname van suiker. Alles tegelijk nemen is beter dan steeds een hapje.
  3. Voedsel zonder suiker helpt tanden schoon te maken. Suiker tijdens de maaltijd is beter dan tussendoor.
  4. Melk neutraliseert zuur en stimuleert de speekselklieren. Hierdoor verdwijnt de suiker sneller uit je mond.
  5. Fris, sinaasappelsap en sportdrank heeft lage PH en is erg zuur voor je tanden.
  6. Twee keer poetsen per dag.
56
Q

Is er een verband tussen de hoeveelheid koolhydraten in de voeding en de kansop overgewicht?

A

Nee, hier is nog geen bewijs voor. Wel is het belangrijk dat het aantal calorieën dat je binnenkrijgt hetzelfde is als het aantal dat je verbruikt.
Daarnaast zijn er aanwijzingen dat dranken met veel (toegevoegde) suiker de kans op overgewicht vergroten. Zonder het te merken krijg je veel calorieën binnen. Probeer daarom zo min mogelijk toegevoegde suikers te eten.

57
Q

Hoeveel calorieën heeft 1 tl suiker?

A

1 tl suiker = 5 gram koolhydraten = 20 calorieën

58
Q

Is er bewijs voor de invloed van suiker op gedrag?

A

Nee. Ook niet tussen de bloedsuikergehalte en hyperactiviteit en ADHD.

59
Q

Wat is het advies van de WHO mbt toegevoegde suikers?

A

Niet meer dan 10 procent van de totale ernergie-inname.

60
Q

Wat zijn direct alternatieven voor voedingsmiddelen met veel suikers?

A
  1. Voedingsmiddelen met zoetstoffen (aspartaam, xylitol en stevia)
  2. Vervangen zoet beleg door hartig beleg
  3. Meer fruit (bevat ook vezels)
  4. Meer volkoren producten
61
Q

Leg uit welke hormonen een rol spelen bij regulatie van het glucosegehalte enop welke wijze dit gebeurt

A

Bij de regulatie van het glucosegehalte spelen twee hormonen uit de pancreas een rol: insuline, wat zorgt dat glucose uit het bloed de cel in gaat of wordt opgeslagen als glycogeen; en glucagon, wat de levercellen stimuleert om glycogeen af te breken envrij te laten in het bloed.

62
Q

Maak een onderscheid tussen type I en type II diabetes

A

Bij diabetes stijgt het bloed glucosegehalte na een maaltijd en blijft het hoog omdat er niet voldoende of niet effectieve insuline aanwezig is.
Type I diabetes: minder vaak voorkomende vorm van diabetes waarbij de pancreas niet genoeg of helemaal geen insuline produceert.
Type 2 diabetes: vaker voorkomende vorm van diabetes waarbij de cellen niet meer reageren op insuline. Type 2 diabetes gaat vaak gepaard met obesitas en komt voortuit insuline resistentie samen met onvoldoende insuline productie.

63
Q

Leg uit wat met glycemische index wordt bedoeld en hierbij aangeven wat devoor‐ en nadelen zijn voor gebruik van deze index bij de voedselkeuze

A

De hoeveelheid glucose die opgenomen wordt door het bloed wordt voor ieder voedingsmiddel aangegeven door de GI of glycemische index.
De glycemische index kan helpen in het verbeteren van de gezondheid en glucose niveau door te kiezen van voedsel met een lage GI.
Aan de andere kant is het niet wetenschappelijk onderbouwd, is er maar weinig voedsel geïndexeerd, is er grote variatie in testresultaten.

64
Q

Leg uit hoe het lichaam de concentratie van glucose in bloed binnen nauwegrenzen reguleert

A

Na het eten stijgt de concentratie glucose in het bloed. De lever schakelt het overschot glucosemoleculen aan een door een condensatie reactie tot lange vertakte ketens glycogeen. Wanneer het bloedsuiker niveau laag is, breekt de lever het glycogeen d.m.v. hydrolyse op in enkele glucosemoleculen die de bloedbaan in gaan.

65
Q

Beschrijf wat er gebeurt als het bloed glucosegehalte te veel stijgt of te veeldaalt

A

Als het bloed glucosegehalte te veel daalt kan duizeligheid en zwakte optreden. Als het te veel stijgt, treedt moeheid op. Als er niets aan gedaan wordt en de fluctuaties groot zijn, kan het dodelijk zijn.

66
Q

Benoem de functies van glucose in het lichaam

A

Elke cel in het lichaam is afhankelijk van glucose voor de energie die het geeft, maar de hersencellen en de rest van het zenuwstelsel halen hun energie bijna volledig uit glucose.

67
Q

Beschrijf hoe toegevoegde suikers bijdragen aan gezondheidsproblemen

A

Suikers verhogen het risico op caries; overmatige inname van suiker verdringen nutriënten en vezels die nodig zijn, en dragen bij aan obesitas als er meer energie wordt ingenomen dan nodig is.

68
Q

Noem alternatieven voor gebruik van suiker

A

Kunstmatige zoetstoffen: leveren geen energy
Andere hoog geconcentreerde zoetstoffen: zoals Stevia en monk fruit
Suiker alcohols: uit fruit of commercieel geproduceerd uit dextrose, polyols. Leveren kcaloriën (0,2-2,6 kcal/gram), maar minder dan de suikers.

69
Q

Beschrijf de effecten van voedingsvezels en geef aan wat de aanbevolen hoeveelheden zijn

A

Een dieet rijk aan zetmeel en vezels ondersteunt een gezond gewicht en voorkomt hart- en vaatziektes, bepaalde vormen van kanker, diabetes en problemen in het spijsverteringssysteem. Daarom wordt aanbevolen om volkoren granen, groeten, bonen en fruit te eten, zoveel zodat 40-70% van de dagelijkse energie inname uit koolhydraten bestaat.

70
Q

Beschrijf de positieve gezondheidseffecten van een vezelrijke voeding en geef aan hoe de inname van vezels verhoogd kan worden

A

Hart-en vaatziekten: Volkoren granen, bonen, fruit en groente beschermen tegen hartaanval en beroerte door het verlagen van de bloeddruk, verbeteren van bloedlipiden en verlagen van ontstekingen.
Diabetes: vooral volkoren granen zijn belangrijk in het voorkomen van type 2 diabetes. Wanneer oplosbare vezels nutriënten vasthouden en de passage door het verteringssysteem afremmen, wordt de absorptie van glucose vertraagd, wat danweer een glucose piek voorkomt.
Gezondheid van het spijsverteringskanaal: onoplosbare vezels (zoals cellulose) verhogen het gewicht van de ontlasting, vergemakkelijken en versnellen de passage. Hierdoor is de dikke darmwand gezonder, wat ontstekingen, verstopping, diverticulenen aambeien voorkomt.
Kanker: een vezelrijk dieet verlaagt de kans op darmkanker, door het oplossen, binden en snelle afvoer van stoffen die mogelijk kanker veroorzaken, en het stimuleren van de groei van vetzuren.
Gewichtscontrole: vezelrijk voedsel is vaak laag in verzadigde vetten en toegevoegde suikers.

71
Q

Geef aan welke rol koolhydraten spelen bij gewichtsregulatie.

A

Vezelrijk voedsel is vaak laag in verzadigde vetten en toegevoegde suikers, ze leveren minder energy per portie. Omdat vezels water en sappen opnemen, zetten ze uit en zorgen ze voor een vol gevoel, verlagen voedsel inname en vertragen het hongersignaal.