Hoofdstuk 7 deel 2 (109) Flashcards

1
Q

Wat zijn microvilli?

A

Vingervormige uitstulpingen van de celmembraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar komen microvilli voor?

A

Daar waar een grote oppervlakte noodzakelijk is. Voornamelijk in de mucosa van de dunne darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn cilia?

A

Dunne membraanuitsteeksels die verbonden zijn met het cytoskelet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een andere naam voor trilharen?

A

Cilia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen trilharen?

A

Door de beweging van de trilharen kunnen vloeistoffen of slijm die zich boven op het epitheel bevinden voortbewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar vinden we epitheelcellen met cilia?

A

In de trachea, de bronchi en de eileiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het immobiele ciliasyndroom?

A

De gecoördineerde beweging van de trilharen van het slijmvlies van de luchtwegen zijn verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het gevolg van het immobiele ciliasyndroom?

A

Slijm met daarin aanwezige stofdeeltjes en M-O kunnen niet worden verwijderd. Gevolg is ernstige/herhaalde infecties van de luchtwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de functies van epitheelweefsel? (4)

A
  • Bescherming
  • Regulering van de doorlaatbaarheid
  • Zintuigfunctie
  • Productie van secreties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de functie ‘bescherming’ van epitheelweefsel in?

A

De cellen van het epitheelweefsel sluiten dicht aaneen. Dit is een bescherming tegen inwerking van schadelijke stoffen van buitenaf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de functie van epitheelweefsel ‘regulering van de doorlaatbaarheid’ in?

A

Alle stoffen die lichaam in/uit gaan moeten door het epitheelweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de functie van epitheelweefsel ‘Zintuigfunctie’ in?

A

Zintuigcellen zijn epitheelcellen die gespecialiseerd zijn in het opvangen van prikkels. Ze zijn verbonden met neuronen zodat de prikkels naar het zenuwstelsel kunnen doorgegeven worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de functie van epitheelweefsel ‘productie van secreties ‘in?

A

Kliercellen zijn gespecialiseerd in de productie van specifieke stoffen en kunnen worden ingedeeld op basis van hun structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ander woord voor buisvormige klieren?

A

Tubulaire klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ander woord voor zakvormige klieren?

A
  • Trosvormige klieren

- Acinaire klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van het slijmvliesepitheel van de maagwand?

A

Is een buisvormige, meercellige exocriene klier. De cellen scheiden slijm af dat de maagwand beschermt tegen zijn eigen zuur en enzymen.

17
Q

Wat zijn enkelvoudige klieren?

A

Klieren met 1 afvoergang

18
Q

Wat zijn samengestelde klieren?

A

Verschillende afvoergangen komen samen in 1 afvoergang.

19
Q

Waar geven exocriene klieren hun producten af?

A

Via een afvoerbuis naar een uitwendig of inwendig oppervlak.

20
Q

Waar geven zweetklieren hun product af?

A

Aan het oppervlak van de huid

21
Q

Waar geven endocriene klieren hun product af?

A

Producten zijn hormonen. Ze geven deze zonder afvoerbuis rechtstreeks in de bloedbaan of aan het weefselvocht.

22
Q

Wat is het verschil tussen endo- en exocriene klieren?

A

Endocriene klieren hebben geen afvoerbuis en exocriene klieren hebben wel een afvoerbuis

23
Q

Wat scheiden sereuzen klieren af?

A

Scheiden een waterige oplossing af die enzymen bevat

24
Q

Wat scheiden muceuze klieren uit??

A

Scheiden mucinen af die een dik, glad slijm vormen

25
Q

Wat is de functie van slijm? (3)

A
  • Is een effectief smeermiddel
  • Vormt een beschermende barrière
  • Is een kleverige substantie waarin vreemde deeltjes en M-O gevangen raken
26
Q

Wat zijn de eigenschappen van epitheelweefsel? (2)

A
  • Epitheelweefsel kan zichzelf voortdurend vernieuwen en herstellen
  • Epitheelweefsel heeft het vermogen tot metaplasie
27
Q

Hoe kan epitheelweefsel zichzelf voortdurend vernieuwen?

A

Door voortdurende deling van ongedifferentieerde stamcellen die zich vlak tegen de basale membraan bevinden.

28
Q

Wat houdt vermogen tot metaplasie in?

A

Epitheelweefsel kan bij aanhoudende beschadiging overgaan in een andere vorm van epitheelweefsel.