Hoofdstuk 10 Medische terminologie Flashcards
1
Q
Lymfevat
A
Ductus lymfaticus
2
Q
Vetrijke lymfe afkomstig van de dunne darm
A
Chyl
3
Q
lymfevaten waarlangs chyl naar de ductus thoracicus gevoerd wordt
A
Chylvaten
4
Q
Groot lymfevat dat de lymfe afkomstig van de linker kant van het lichaam, de buik en de onderste ledematen.
A
Ductus thoracicus
5
Q
Knoop, knobbel
A
Nodus
6
Q
Milt
A
Lien
7
Q
Poortader
A
Porta
8
Q
Zwezerik
A
Thymus
9
Q
Helder water
A
Lympha
10
Q
Weefselvocht dat opgenomen werd in het lymfevat
A
Lymfe
11
Q
Beenmerg
A
Myelum
12
Q
Merg
A
Myeloid weefsel
13
Q
Zwelling door extracellulaire vochtophoping in een weefsel, zonder toename van het aantal cellen
A
Oedeem
14
Q
keelmandel
A
Tonsilla pharyngealis
15
Q
Tongamandel
A
Tonsilla Lingualis