Hoofdstuk 2 deel 3 (p50) Flashcards

1
Q

Hoeveel paar homologe chromosomen bevat het menselijk lichaam?

A

23 paar –> dus 46 chromosomen in totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke chromosomen hebben vrouwen?

A

XX

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke chromosomen hebben mannen?

A

XY

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bevinden zich de kernporiën?

A

In de dubbele membraan van de kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat vind er langs de kernporiën plaats?

A

Alle uitwisselingsprocessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gaat er via de kernporiën uit de kern?

A
  • Ononderbroken stroom van RNA.

- Klein deel van RNA, is boodschapper RNA / Messenger RNA (mRNA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gaat er via de kernporiën in de kern?

A

Een stroom geactiveerde bouwstenen voor de RNA-synthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zijn rode bloedcellen van zoogdieren in gespecialiseerd?

A

Het transport van zuurstof vanuit de longen naar de weefsels en van het afvalproduct koolzuur terug naar de longen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

WAAR/NIET WAAR

Mitochondriën hebben een dubbele membraan?

A

WAAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de mitochondria cristae gevormd?

A

De inwendige membraan vertoont instulpingen naar binnen toe zodat talrijke, gedeeltelijk afgesloten, ribbelvormige compartimenten worden gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar is de vorming van cristea een voorbeeld van?

A

Van oppervlaktevergroting van de membraan, zonder volume toename.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de voornaamste functie van mitochondria?

A

Energievoorziening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het voornaamste energieproductie bij eukaryote cellen?

A

O2-ademhaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ATP

A

Adenosinetrifosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarmee is de holte binnenin de geplooide, binnenste membraan gevuld?

A

Structuurloze vloeistof, mitochondriale matrix.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar bestaat het mitochondriale matrix uit?

A

Enzymen, voor afbraak van voedingsstoffen zoals vetzuren, aminozuren en pyrodruivenzuur.

17
Q

Stelling: cellen die veel energie nodig hebben, bevatten ook een hoog aantal mitochondria?

A

Juist

18
Q

Wat betekend reticulum?

A

Netwerk / net

19
Q

E.R

A

Endoplasmatisch reticulum

20
Q

Wat is een endoplasmatisch reticulum?

A

Een netwerk van membranen dat een op zich afgesloten ruimte vormt binnen de cel.

21
Q

Uit welke 3 types bestaat het E.R?

A
  • R.E.R = ruw endoplasmatisch reticulum
  • S.E.R. = Glad endoplasmatisch reticulum
  • T.E.R = Transitioneel endoplasmatisch reticulum
22
Q

Wat is een T.E.R

A

Transitioneel endoplasmatisch reticulum. Een gespecialiseerd gedeelte van het R.E.R waar transportvesikels gevormd worden.

23
Q

Uit wat voor structuur bestaat het S.E.R

A

Membranen die niet bezet zijn met ribosomen.

24
Q

Uit wat voor structuur bestaat het R.E.R

A

Smalle langgerekte membraanachtige structuren met donkere bolletjes erop.

25
Q

Wat zijn ribosomen?

A

Kleine partikels die in alle levende organismen de plaatsen vormen waar de eiwitsynthese plaatsvindt.

26
Q

Wat is de taak van de ribosomen?

A

De aminozuren aan elkaar te koppelen tot polypeptideketens.

27
Q

Waar bestaan ribosomen uit?

A

Uit een grote en kleine subeenheid, beide zijn opgebouwd uit ribosomaal RNA en proteine.

28
Q

Wat vindt er in E.R plaats?

A

Synthese van lipiden.

29
Q

Wat is de functie van R.E.R?

A

Synthese voor specifieke proteine, voornamelijk bestemd voor export.

30
Q

Waar worden de proteïne voor export aangemaakt?

A

Ter hoogte van de ribosomen die zich bevinden op de buitenkant van het R.E.R.

31
Q

Wat is de functie van S.E.R?

A

Naast synthese van lipiden ook detoxificatie van de cel binnengedrongen apolaire vergiften.

32
Q

Hoe wordt het elimineren van de stoffen in de cel vergemakkelijkt?

A

Door speciale eiwitten van het S.E.R. veranderd zodat hun oplosbaarheid wijzigt van hydrofoob naar hydrofiel. Het molecuul wordt in zijn geheel polair genoeg om door de cel te kunnen worden uitgescheiden.

33
Q

Wat is een gespecialiseerd S.E.R?

A

Het sarcoplasmatisch reticulum.

34
Q

Wat is de voornaamste functie van het sarcoplasmatisch reticulum?

A

Weghalen en opstapelen van Ca2+ ionen uit het cytosol.