het visueel systeem: perifere organisatie en verwerking Flashcards

1
Q

Retinale netwerken
-waar kunnen we licht waarnemen
-hoe wordt licht waargenomen
-waar liggen fotoreceptoren

A

Op centrale gedeelte in retina= macula/fovea valt het licht dat wij waarnemen, hier zitten de fotoreceptoren.
Fotoreceptoren zetten fotonen om in neuronaal signaal, wat via de optische zenuw en thalamus in de visuele cortex terecht komt.

Fotoreceptoren liggen op achterste laag retina. Hierachter is laag met pigmentepitheel, hier zitten de fotoreceptoren met hun kop in, ze zijn dus van het licht afgekeerd.
Nadeel: licht kan moeilijk fotoreceptoren bereiken, want moet door veel cellagen heen.
Voordeel: fotoreceptoren kunnen hoge resolutie bereiken doordat kop in pigmentlaag zit–> veel voeding–> snelle verwerking.

op de blinde vlek/ papil zitten geen fotoreceptoren en zie je niks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar zitten fotoreceptoren in retina
-voordeel
-nadeel

A

Fotoreceptoren liggen op achterste laag retina. Hierachter is laag met pigmentepitheel, hier zitten de fotoreceptoren met hun kop in, ze zijn dus van het licht afgekeerd.
Nadeel: licht kan moeilijk fotoreceptoren bereiken, want moet door veel cellagen heen.

Voordeel: fotoreceptoren kunnen hoge resolutie bereiken doordat kop in pigmentlaag zit–> veel voeding–> snelle verwerking. (veel stofwisseling in pigmentlaag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

5 belangrijke cellagen in retina

A

Licht wordt opgevangen door fotoreceptoren en omgezet in een elektrisch signaal. Daarna worden ze verwerkt door horizontale, bipolaire en amacriene cellen en uiteindelijk als actiepotentiaal via de ganglioncellen door de optische zenuw doorgestuurd naar de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fotoreceptoren
-wat gebeurt er als er ligt op fotoreceptor valt
-neurotransmitter in oog
-2 soorten fotoreceptoren

A

licht valt op opsine molecuul fotoreceptor–>minder openstaande kation kanalen–> minder Na de cel in–>hyperpolarisatie –> membraanpotentiaal negatiever–> minder afgifte glutamaat

De Na/K ATPase bepaald de membraanpotentiaal

Er is dus een graduele respons: hoe meer ligt, hoe minder glutamaat afgifte

alle neurotransmitters in oog= glutamaat

staafjes= zwart wit en intensiteit licht
kegeltjes=kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschil membraanpotentiaal in licht en donker

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gevoelig is oog voor licht

A

Heel gevoelig systeem, 1 foton heeft al 1 mv potentiaal verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil kegeltjes en staafjes

A

Rods= staafje op plaatje

staafjes= zwart, wit en helderheid licht
kegeltjes= kleur

ze hebben allemaal een ander type opsine molecuul, dit bepaald hoe gevoelig de cel is voor een bepaalde golflengte van licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Retinale verdeling kegeltjes en staafjes en blinde vlek

A

kegeltjes zitten in centrum vh gezichtsveld (fovea), hierdoor kan je minder goed kleuren zien in de periferie van je gezichtsveld.

Staafjes zitten om fovea heen, hierdoor kan je in het donker bijvoorbeeld een ster zien als je er schuin naar kijkt en niet recht erop

blinde vlek/papil/optische disc= als hier licht op valt zie je niks, hier lopen zenuwen en bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschil in versterking tussen kegeltjes en staafjes

A

Kegeltjes zijn 1 op 1 verbonden met de retinale ganglion cel= klein receptief veld

15 staafjes zijn verbonden met 1 retinale ganglion cel= groot receptief veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil in gevoelig tussen kegeltjes en staafjes

A

Staafjes gevoeliger voor licht en kegeltjes voor donker

3 fases:
Scotopisch: alleen staafjes actief, je ziet zwart wit
Mesopisch: beide actief
Fotopisch: vnl kegeltjes actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil in reactietijd en reactieduur van reactie tussen kegeltjes en staafjes

A

Kegeltjes worden snel actief, maar blijven dit kortdurend

Staafjes worden iets minder snel actief, maar blijven wel lang actief

Als je licht puls laat knipperen zien wij dit als uniforme licht, bv tl buis knippert maar dit zien wij niet doordat staafjes continu stroom doorgeven

Staafjes moeten herstellen, daarom als je in de zon kijkt dan zie je ff niks

Terwijl als je tl licht een kleur zou geven zou je het zien flikkeren door de kegeltjes, want die geven geen continu signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschillen kegeltjes en staafjes samengevat
-verdeling
-versterking
-gevoeligheid
-reactiesnelheid
-reactieduur

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bipolaire cellen

A

Fotoreceptoren geven info (minder glutamaat) door aan glutamaatreceptoren van bipolaire cellen. Deze hebben 2 uiteinde die het signaal doorgeven. Ene zijde heeft verbinding met fotoreceptor en de andere met een ganglion cel.

Je hebt 2 type cellen:

Deze reageren bij minder glutamaat zo:

ON-cell= heeft MGLuR6 receptor en gaat depolariseren–> hierbij komt uiteindelijk meer glutamaat vrij

OFF-cel- heeft AMPA receptor en gaat hyperpolariseren–> hierbij komt uiteindelijk minder glutamaat vrij

dit is een graded respons, er worden dus geen actiepotentialen gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Retinale ganglion cellen
-wat doen ze
-2 soorten
-waar gaat info heen
-waarom alleen deze cellen actiepotentialen

A

Deze cellen hebben axonen en kunnen dus actiepotentialen genereren, dit geven ze door aan de thalamus

Ze krijgen info van bipolaire cellen en afhankelijk van hoeveelheid glutamaat komt er wel/geen actiepotentiaal.

2 soorten:
m-cel: imput staafjes
p-cel: imput kegeltjes

info gaat naar verschillende lagen in thalamus

dit zijn enige cellen die actiepotentialen gebruiken in oog, omdat ze signaal moeten versturen naar hersenen (grote afstand). Visuele verwerking zit achter in hersenen, omdat vroeger geur belangrijker was dan zicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil werking ON en OFF bipolaire cellen
-waarom is dit handig

A

Als je bepaalde hoeveelheid licht veranderd, dan gaat de ene iets omhoog en de andere iets omlaag. Dit systeem van 2 tegenovergestelde receptoren is er om je gevoeligheid te versterken. Gevoeligheid hierdoor 2x zo groot

Mensen kunnen va 7 fotonen al zien= heel gevoelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functie amacriene cellen

A

Detecteren de verandering in lichtintensiteit. Ze worden dus actief als licht aan of uit gaat.

17
Q

Functie horizontale cellen (in receptieve veld)
-wat is het receptieve veld
-wat doen horizontale cellen
-waar grote en waar kleine receptieve velden

A

receptieve veld= deel visuele veld waar een ganglioncel aan verbonden is. Meerdere staafjes zijn verbonden met 1 ganglioncel (groot receptief veld) en 1 kegel met 1 ganglioncel (klein receptief veld)

Horizontale cellen zijn glutamaat receptoren, die zorgen voor een laterale verbinding over een groter gebied van verschillende ganglioncellen.

Ze integreren info over een groter gebied, deze cellen zitten vnl in de periferie vh gezichtsveld, want hier zijn grotere receptieve velden–> minder resolutie–> minder nauwkeurig.
Bij de fovea zijn kleine receptieve velden.

18
Q

Receptieve veld van een cel

A

Elke cel in retina heeft een receptief veld, als licht hierbuiten valt gaat cel niet reageren

In centrum zijn velden heel klein en in perferie veel groter

19
Q

Receptieve veld van magno cellen
-2 soorten

A

Magno-cellen zijn retinale ganglioncellen die de imput van staafjes reguleren.

Elk receptief veld (van ene cel) heeft een centrum surround structuur.

2 soorten:
-On-center met off surround–> gaat vuren als licht op centrum valt
-Off-center met on surround–> gaat vuren als licht op periferie valt

20
Q

Receptieve velden
-wanneer gaan magno cellen het meeste vuren

A

Als het receptieve veld naar een overgang/rand van iets kijken, dan reageert de cel het hardste, omdat dan vaak alleen de center of surround het licht opvangt.

Als het hele receptieve veld licht ontvangt, is er een klein signaal omdat repolarisatie en depolarisatie tegen elkaar opweegt.

21
Q

Verschil tussen magno en parvo cellen

A
22
Q

samenvatting

A