HC07 - Membraantransport Flashcards
Waarvoor is de lipidenbilaag impermeabel?
Ionen en voor veel polaire moleculen (o.a. glucose, aminozuren)
Hoe wordt de vloeibaarheid van membranen optimaal gehouden?
Door de samenstelling te veranderen
Wat zal het verschil in membraansamenstelling zijn tussen een tropische vis en een vis in de poolvis?
Om te zorgen dat beide membranen even vloeibaar zijn, zal dus bij de vis in de poolzee het percentage onverzadigde en kortere vetzuren toenemen
Hoe verschilt de binnenkant van het membraan met de buitenkant?
De binnenkant van het membraan bevat fosfolipiden met andere kopgroepen (meer negatief geladen) dan de buitenkant (meer glycolipiden)
Waardoor wordt de buitenkant van het membraan beschermd?
Door suikergroepen aan lipiden en eiwitten
Welke eigenschap hebben lipiden en membraaneiwitten allebei?
Ze zijn beide niet star. Net als de lipiden zijn ook de membraaneiwitten in voortdurende beweging.
Hoe komt het dat sommige eiwitten zich in het cytosol bevinden, terwijl andere in of aan een membraan zitten?
Wat zijn de twee klasse membraaneiwitten?
Integrale membraaneiwitten en perifere membraaneiwitten
Waar liggen integrale membraaneiwitten t.o.v. het membraan?
Zij liggen in het membraan
Waar liggen perifere membraaneiwitten t.o.v. het membraan?
Zij associëren met het membraan (liggen heel dicht in de buurt/ertegenaan) maar gaan er niet door heen. Zij kunnen wel verankert zijn in het membraan door een vetzuurstaart.
Waar liggen cytosolaire membraaneiwitten t.o.v. het membraan?
In het cytosol, en ze raken het membraan niet aan
Hoe ligt het membraaneiwit bacteriorhodopsin in het membraan?
D.m.v. membraan spannende α-helixes
Hoe liggen porine-eiwitten in het membraan?
D.m.v. β-sheets
Welke twee speciale eiwitten zijn er om ionen en polaire moleculen over het membraan te laten gaan?
Transporters en kanalen
Wat is het fundamentele verschil tussen kanalen en transporters?
Via kanalen (in open toestand) kunnen stoffen door de porie diffunderen, vooral ionen (ion-kanalen). Transporters daarentegen ondergaan een conformatieverandering tijdens het transport
Wat is het verschil tussen actief en passief transport?
Voor actief transport is ATP nodig en voor passief transport niet
Welke soorten passief transport heb je?
Simpele diffusie en gefaciliteerde diffusie. Gefaciliteerde diffusie kun je dan weer onderverdelen in ‘channel-mediated’ en ‘transporter-mediated’ passief transport.
Wat gebeurt er als de concentratiegradient andersom ligt?
Dan draait het transport ook om
Wat is het verschil tussen symporters en antiporters?
Bij symporters wordt een molecuul tegen de concentratiegradient in getransporteerd d.m.v. een co-transported ion die met zijn concentratiegradient mee gaat
Wat gebeurt er als je een gekoppelde transporter een tijdje aan het werk laat?
Dan zou de concentratie van het co-transported ion op een gegeven moment niet genoeg verschil meer hebben om als co-transported ion te worden gebruikt. Het moet dus gekoppeld zijn aan een ander systeem dat dat ion weer de andere kant op transporteerd om zo de symporter aan de gang te houden.
Wat doet een Na+-K+ ATPase pomp?
De pomp gebruikt de energie van ATP hydrolyse om tegelijkertijd 3 Na+ ionen uit de cel te pompen als 2 K+ ionen in de cel te pompen tegen hun concentratiegradienten in.
Waarom is het nodig Na+ uit de cel te pompen?
De meeste symporters en antiporters gebruiken Na+ als co-transported ion om dus andere moleculen de cel in of uit te kunnen pompen.
Hoe zit glucosetransport door de darmcel heen er uit?