HC 9 Diversiteit van Antigeen specifieke receptoren Flashcards

1
Q

Welke receptoren en kenmerken hebben B- en T-cellen?

A

Immunoglobuline (IG) en T-celreceptor (TCR)
- constante domeinen: C
- variabele domeinen: antigeenbinding
- iedere antigeen receptor bestaat uit twee ketens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

VDJ recombinatie (genherschikking)

A
  • Recombinatie: variabelen kunnen gemaakt worden door te knippen en te pakken
  • V, J , D genen: kunnen in recombinatie samen unieke stukken vormen
  • Van al deze genen bestaan ook weel α-, β- en γ varianten
  • Elke cel doet dit op een unieke manier
  • Daarna pas transcriptie, splicing en translatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Junction diversiteit

A

er wordt van elke kiemlijn een nucleotide af gehaald en een random andere nucleotide er tussen geplakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

12-23 regel

A

er moet altijd een stuk van 12 nucleotiden geflankeerd worden aan een stuk van 23 nucleotiden lang
- RSS = vlaggetje - 12/23 nucleotiden - vlaggetje
- Het lichaam weet daardoor dat er altijd bij RSS geknipt en geplakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IG somatische hypermutatie (SHM)

A
  • Verandering in het DNA waardoor aminozuurverandering optreed in het aangrijpingspunt van de antigeen (CDR3)
  • Op deze manier kunnen immunoglobulines zich
    aanpassen aan nieuwe antigenen
  • Affiniteit verhoging → ervoor zorgen dat ze beter of
    goed blijven passen op het antigeen (na mogelijke
    mutaties van het virus of bacterie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TCR excisie cirkels (TRECs)

A
  • Bijproduct bij V(D)J recombinatie
  • In principe uniek voor elke V-J combinatie
  • Circulair buiten de andere chromosomen om
  • Stabiel, maar geen replicatie - uit verdunning na celdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Primaire lymfoïde organen

A
  • Thymus en beenmerg: T-cel en B-cellen worden hier gemaakt en daarna ontwikkeld
  • In de thymus geldt:
  • Cortex/schors → ontwikkeling T-cellen
  • Merg/medulla → hier liggen de al ontwikkelde cellen of vacuüm
  • Op de grens van de medulla en cortex liggen allemaal bloedvaten die de onontwikkelde T-cellen aanvoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Epitheliaal stromale differentiatie

A

in een circulatie gaan onontwikkelde t-cellen door de
schors heen waar ze diferentiëren en geselecteerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

TCR recombinatie in thymus

A
  • De (D)J’s komen daarna eerst de → V’s erna
  • In al deze stappen zitten checks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diferentiatie van B-cellen (beenmerg)

A
  • Rijpingsstadia: ProB →Pre B I → pre B II → onrijpe B cel
  • Hierarchie IG recombinatie: Zware keten (pre-B II cellen) → herschikken → lichte keten → testen
  • Hiërarchie verschillende immunoglobuline: IgH → IgK → IgL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Positieve selectie

A

testen of de T-cel HLA kan herkennen.
- Hierbij wordt bepaald of de T-cel CD8 OF CD4 is
- Dit gebeurt in de cortex van de thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Negatieve selectie

A
  • Cel heeft te sterke binding met MHC –> lichaamseigen binding
  • Dit gebeurt in de medulla van de thymus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kinetiek van T-celdiferentiatie

A
  • Er is een grote daling bij het selectieproces want een groot deel van de T-cellen voldoet niet aan de eisen
  • Auto-immuunziekte: wanneer het selectieproces van TCR of IG fout verloopt
  • Immuundeficienties: wanneer IG en TCR herschikkingen niet goed verlopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly