HC 32 Immunotolerantie en auto-immuunziekten Flashcards
Immunologische tolerantie
- Gecontroleerd niet reageren op antigenen waartegen potentieel een reactie kan plaatsvinden
o PD-1 en CTLA-4
Centrale tolerantie
het verwijderen van autoreactieve cellen in het beenmerg en thymus
Perifere tolerantie
het onderdrukken van het autoreactieve cellen door regulerende T-cellen
Mechanismen tolerantie
- Controleren van T- en B-lymfocyten
o Deletie: apoptose
o Anergie: inactivatie van lymfocyten - Binding van (auto)anitgeen aan de antigeenreceptor in afwezigheid en co-stimulatie signalen
o Aanpassen: receptor editing
o Suppressie: in bedwang houden
o Negeren: - Plekken waar immuunsysteem niet aanwezig is (brein en ogen)
- Gebrek aan T cel hulp
- Er zijn dus dus checkpoints tijdens de ontwikkeling van lymfocyten die autoimmunteit voorkomen
Deletie
- Autoreactieve T-lymfocyt gaan dood
- Cortex: T-lymfcotyen geen interactie met APC –> T cellen gaan dood
- Sterke interactie tussen T cellen en APC –> T cellen gaan dood
- Zwakke interactie –> doorgaan in thymus –> antigenen presenteren –> dood –>niet herkende APC gaan naar het bloed
Auto-immuniteit
immunologische reactie op lichaamseigen structuren
Auto-immuunziekte
immunologische reactie op lichaamseigen structuren waardoor verstoring fysiologie, weefselbeschadiging en ziekte
Natuurlijke autoantistoffe
van nature aanwezig in het lichaam en spelen een rol bij de verwijdering van dode en beschadigde cellen
Pathofysiologische autoantistoffen
gericht tegen lichaamseigen antigenen die gezonde cellen beschadigen
Autoantistoffen
- Functie:
o Oorzaak van auto-immuunziekten
o Secundair aan weefselbeschadiging - Klinisch belang bij auto-immuunziekten:
o Stellen van diagnose
o Monitoren van ziekteactiviteit of therapie-effect
o Bepalen voor prognose
Detectie auto-immuunziekte
- Immunofluorescentie
- Immunoblot
- ELISA
Pathogene effecten van autoantistoffen
- Interferentie met receptor (activatie/blokkade/internalisatie)
o Internalisatie: receptor op membraan gaat naar binnen - Complement depositie –> membrane attack complex
- Antistof afhankelijk cellulaire cytotoxiteit (Fc-receptor gemedieerd)
- Fagocytose door macrofagen
- Effector mechanismen afhankelijk van isotype en subklasse antistof
Oorzaak van auto-immuunziekten
- Omgevingsfactoren: voeding, stress en toxische stoffen
- Immuun- en endocriene systeem
- Genetische predispositie
- Moleculaire mimicry: infectie met een virus kan leiden tot de ontwikkeling van autoantistoffen
Guillan-barré syndroom
- Postinfectieuze auto-immuun polyneuropathie
- Snel progressieve verlamming armen en benen
- Pathogenese:
o Oorzaak: vaak door besmette kip
o Antistof reactie die kruis reageert met bacterie en antigenen die in zenuwen zitten –> binding antistoffen aan zenuwen
o Gevolg: grote verlamming door zenuwschade