HC 7 Hemostase

Question 1

De rol van endotheel cellen

Answer 1

• Bekleding van bloedvaten
• Wanneer dit kapot gaat wordt collageen blootgesteld
  waardoor de bloedstolling in werking wordt gezet

Question 2

Rol van endotheel en vaatwand

Answer 2

• Anticoagulante rol: voorkomen van ongewenste bloedstolsels in het lichaam (zoals trombose)
• Procoagulante rol: stoppen van bloedingen na een letsel of een wond (secretie van von Willebrand factor)
• Na trauma: vasoconstrictie

Question 3

Proces hemostase

Answer 3

1. Vaatwand zal samentrekken om het gat te verkleinen
   a. Oorzaak: endotheline komt vrij
2. Primaire hemostase: het vormen van de prop dmv bloedplaatjes
3. Secundaire hemostase: versteviging van de bloedplaatjes plug

Question 4

Primaire hemostase

Answer 4

het vormen van de prop dmv bloedplaatjes
a. Bloedplaatjes worden geactiveerd en gaan daarbij uitsteeksels maken
b. De von willebrand factor: zit in endotheel en komt vrij bij beschadiging
i. Zorgt ervoor dat de geactiveerde trombocyten gaan plakken aan de vaatwand
c. Geneesmiddelen kunnen de receptor voor bloedplaatjesactivatie blokkeren (bloedverdunners)

Question 5

Secundaire hemostase

Answer 5

versteviging van de bloedplaatjes plug
a. Draden netwerk van fibrine wordt over de stolling prop gevormd
b. Stollingsfactoren → activeren fibrinogeen fibrine
c. Stollingsfactoren worden aangemaakt in de lever
d. Vitamine K is nodig om deze stollingsfactoren te maken

Question 6

De von willebrand factor

Answer 6

• zit in endotheel en komt vrij bij beschadiging
• Zorgt ervoor dat de geactiveerde trombocyten gaan plakken aan de vaatwand

Question 7

Afwijkingen in primaire hemostase

Answer 7

a. Trombocytopathie: bloedplaatjes functioneren niet meer goed
b. Trombocytopenie: tekort aan bloedplaatjes
c. Ziekte van von Willebrand: te kort aan de von willebrand factor
i. Meest voorkomende bloedingsziekte
ii. Symptomen: veel bloedneuzen, menstruatieklachten, gewrichtsbloeding

Question 8

Afwijking secundaire hemostase

Answer 8

a. Aangeboren
i. Hemofilie A en B: bloed kan niet goed stollen door het gemis van een stollingsfactoren
ii. Behandeling: stollingsfactoren toevoegen aan het bloed die missen
b. Verworven
i. Leverziekten
ii. Vitamine K deficiëntie

Question 9

Trombose

Answer 9

de verstopping van een stolling

Question 10

Arteriële trombose

Answer 10

• bloedprop in de hersenen of hart → herseninfarct of hartinfarct
  a. Bloedstroom is te hoog → aderverkalking
  b. Op een gegeven moment knapt er iets kapot →
  veel bloedplaatjes moeten er heen en er ontstaat een prop

Question 11

Veneuze trombose

Answer 11

• bloedprop perifeer of in de longen als gevolg van schade aderlijke kleppen
  a. Hierbij ontstaat een prop van fibrine over een
  lange tijd
  b. Hierbij zijn 3 varianten :
  i. Stase: afknelling bloedvat
  ii. Vaatwandbeschadiging → bloed kan niet meer stromen
  iii. Veranderde samenstelling van het bloed → kanker, zwangerschap etc

Question 12

Longembolie

Answer 12

bloedprop komt via de vena cava inferior in de longen

Question 13

Trombose Behandeling

Answer 13

antistollende medicijnen die secundaire hemostase remmen

Question 14

Trombose diagnose

Answer 14

MRI → bekijken of de prop oud of nieuw is want hemoglobine verschilt daarbi

Question 15

Hemofilie behandeling

Answer 15

• Toedienen stollingsfactoren waaraan een tekort is
  o Profylactisch, ter voorkoming bloedingen
  o Therapeutisch, bij bloedingen