HC 28 Hematopoietische stamceltransplantatie Flashcards
Autoloog
patiënt zelf en weer teruggeven
Allogeen
gezonde donor
o Familielid (broer/zus)
o Onverwante donor uit de donorbank
o Navelstrengbloed
Bronnen van stamcellen
- Beenmerg: voornamelijk bekken merg opzuigen en zuiveren
- G-CSF gemobiliseerde perifere bloed stamcellen (tegenwoordig gebruikelijker)
Waar geven we stamceltrasnplantatie voor
- Hematologische maligniteiten
- Niet maligne maligniteiten
o Stamcel ziekten
o Erfelijke aangeboren afwijkingen immuunsysteem
o Hemoglobinopathiën
G-CSF
- Toediening van een groeifactor
- Zorgt ervoor dat het aantal witte bloedcellen stijgt in het beenmerg
- Hierdoor gaan de cellen kapot en wordt er cytokine elastase afgegeven
- Door afbraak van adhesiemoleculen, komen de stamcellen los en gaan ze naar perifeer bloed
- Voordelen:
o Milder voor de donor (geen verdoving)
o Grotere hoeveelheden stamcellen –> snellere en betere repopulatie - Nadeel:
o Grotere kans op GVHD door aanwezigheid van meer donor T cellen in het transplantaat
Stamceltransplantatie
behandeling voor hoog risico (hematologische) maligniteiten
Allogene stamceltransplantatie
- Patiënt met chemotherapie en totale lichaamsbestraling (conditionering)
- Het transplantaat bevat:
o Stamcellen: vorming van nieuw bloedvormend systeem
o T-cellen: immuunreactie op leukemiecellen - Afstoting van het transplantaat is mogelijk
Graft versus host disease (GVHD)
transplantaat valt ziekte/ontvanger aan
o Kans op GVHD:
* Aantal T-cellen in transplantaat
* Conditionering: hoe goed is de patiënt voorbereid
* Mate van mismatch tussen donor en patiënt
Host versus graft (HVG)
patiënt stoot transplantaat af
o T-lymfocyten, vooral CD4+ Th-cellen spelen een belangrijke rol
Allogene stamceltransplantatie conditionering
- Chemotherapie en/of radiotherapie en medicijnen voorafgaand aan de transplantatie
o Anti-ziekte effect (in geval van maligniteit)
o Onderdrukken van het immuunsysteem van de ontvanger –> voorkomen van donor afstoting - Type conditionering
o Diagnose, leeftijd en comorbiditeit van de patiënt
o Type donor
o Stamcelbron
Autologe stamceltransplantatie
- Zelf verkregen stamcellen, dus geen therapeutisch en immuun effect
o Geen afstotingsreacties en ziekte reacties
1. Stamcel afname van patiënt
2. Chemotherapie tegen kankercellen
3. Stamcellen terug naar de patiënt
Alloreactiviteit
- Herkennen van vreemd MHC en de reactie hierop
- HLA systeem tussen patiënt en donor moeten zoveel mogelijk overeenkomen
Wanneer kan GVHD ontstaan?
- Als wordt voldaan aan 3 voorwaarden:
- Transplantaat bevat immunocompetente T-cellen
- 2.Donor en ontvanger zijn HLA-incompatibel (allogene HSC-transplantatie)
- 3.Ontvanger is immunodeficiënt (b.v. door ziekte, cytostatica, bestraling)
Minor histocompatibility antigens (MiHA)
- MiHA: receptoren op het cellulaire oppervlakte van gedoneerde organen
- Naast HLA binding zijn er ook non-HLA genen die verschillen tussen donor en patiënt
o Ook als de HLA match overeenkomen met elkaar - Veroorzaken T-celresponsen bij mismatch donor-ontvanger
- Spelen daardoor ook een rol bij afstotingsreacties en GVHD
- Bekendste voorbeeld: H-Y antigeen
HLA-overerving
- Combinatie van HLA genen op 1 chromosoom
- ¼ kans op dezelfde HLA genen bij broer/zus
- Anders onverwante donor
o Niet slechter dan verwante donor