HC 13 Adaptieve immuunrespons Flashcards
1
Q
In werking zetten adaptieve respons
A
- Eerst worden er inflammatoire cytokinen gemaakt die de aangeboren afweer aanzet (NK-cellen)
- Dit onderdrukt de ontsteking even zodat de T-cellen op gang kunnen komen alle pathogenen te verwijderen
2
Q
DC contact met T-cellen in de lymfeklier
A
- Geen antigeen = geen match
- Dc ontmoet zo n 500 T cellen in een uur
- Kortdurende interactie
- Met antigeen → wel een match
- Transiënte interacties → stabiele interactie na enkele uren
3
Q
DC-T interactie: de immunologische synaps
A
- Signaal 1: Antigeen + CD4 → activatie
- Signaal 2: Co-stimulatie B7 moleculen (APC) en CD28 (T-cel)→ samen met differentiatie voor survival signaal
- Signaal 3: co-stimulatie signaal 1 en 2 → cytokines worden gemaakt en differentiatie T-cellen op gang gezet
4
Q
Criss-cross activatie in antigeenpresentatie
A
- CD40 ligand een teken van activatie als APC (signaal 1) → signaleert terug naar de dendritische cel (DC)
- Meer CD80/86 naar het oppervlakte van de APC en zal met het CD28 van de T-cel binden
- Door deze binding → signaal 2
- Door signaal 2 en de juiste cytokines → signaal 3 → activatie van beide T-cel en APC
5
Q
De 3 signaal hypotheses
A
- Signaal 1 → cel in apoptose of de cel wordt anergeen (=tolerant, geen respons)
- Signaal 1 + 2 → alleen proliferatie van de T-cellen, maar ze zijn nog niet actief
- Signaal 1 + 2 + 3 → de T cellen worden echt effectief en actief
6
Q
Transport van antigeen naar lymfklier
A
- Micro organisme dringt het lichaam binnen
- Via lymfe naar de lymfeklier vervoert
- Of DC bindt met de antigeen –> APC
7
Q
Effect van cytokinen
A
- Welke cytokinen maken? –> specifieke Th cel
- Cytokine milieu bepaalt Ig subklasse switch van de B cel
8
Q
Allergische reacties
A
- Allergie: ziekte als gevolg van een immuunrespons op een onschuldig antigeen
1. IgE: mestcellen scheiden histamine uit –> allergische reactie
2. Antistof aan oppervlak cellen: onschuldig antigeen –> complement activatie
3. Immuuncomplex: antistoffen binden aan stoffen in het bloed –> neerslaan op vaatwand –> ontsteking
4. T-lymfocyten: vertraagde overgevoeligheid door T cellen –> ontsteking
9
Q
activatie van naive T-cel
A
- antigeen
- co-stimulatie
- cytokine