HC 29 cel signaling – principe en nieuwe inzichten Flashcards

1
Q

groeifactoren rode, witte bloedcellen en trombocyten

A
  • EPO: rode bloedcellen
  • G-CSF: witte bloedcellen
  • TPO: bloedplaatjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Enzym gelinkte receptoren

A
  • een dimeer/trimeer/multimeren vormen tussen
    receptoren voordat er een signaal komt
  • Ze hebben een kinase domein en dus kinase activiteit
  • Sommige hebben geen kinase-domein JAK bindt aan deze receptor en dient als kinase activiteit
  • FLT3: receptor op hele vroege hematopoëtische cellen en erg belangrijk voor bloedcelvorming
  • 30% van AML patiënten hebben FLT3 mutatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Receptoren voor bloedcel factoren

A
  • Geen intrinsieke tyrosine kinase activiteit → hebben JAK
  • Activatie van JAK vindt plaats na dimeer vorming in trans (“cross”) na receptor-dimeer vorming en conformatie verandering
  • JAKS fosforyleren tyrosines en receptor dit leidt tot respons
  • Afwijkingen in JAKs zorgen voor bloedziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hematologische maligniteiten door receptor storingen

A
  • ALL: IL-7 receptor en JAK 2
  • myeloproliferatieve aandoeningen: JAK2 en TPO-R (MPL)
  • Chronische myeloïde Leukemie (CML): BCR-ABL
  • Chronische neutrofiele leukemie (CNL): G-CSF receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Signaaltransductie C-CSF

A
  • Werking signaal trasnductie
    1. JAK zit aan de receptor maar is inactief
    2. Doordat groeifactor G-CSF aan de receptor bindt →
    fosforylatie JAK door JAK2 en andersom
  • Cross-activering: de twee JAKs activeren elkaar
    kruislings
    3. Hierdoor worden andere domeinen ook actief → leidt
    uiteindelijk tot de activatie van RAS
    4. RAS zal dan een signaal naar de kern sturen
  • SH2 domein komt veel in eiwitten voor en past precies op gefosforyeeleerd thyrosien en de drie opeenvolgende aminozuren
  • Tyrosine: belangrijk voor receptor activatie
  • De signalen van receptoren zijn niet lineair maar vormen een netwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CSF3R mutatie bij CNL

A
  • Chronische neutrofiele leukemie: receptoren gaan aan elkaar zitten en hebben geen groeifactor G-CSF nodig
  • Hierdoor zijn de JAKs actief zonder binding en kunnen ze onafhankelijk proliferatie signalen afgeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Efect van oncogene RAS

A
  • Bij alle mutaties van het eiwit RAS zal GAP niet meer kunnen binden
  • HIerdoor kan RAS niet meer geactiveerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

RAS

A
  • Signaal molecuul en oncogeen eiwit aan de binnenkant van het membraan
  • Wanneer GDP → inactief RAS
  • RAS activating protein → GTP aan RAS → actief RAS
  • Activatie van RAS door enzym-gekoppelde groeifactor
    receptor → RES/SOS factor
  • Als RAS gemuteerd is kan er geen signaal naar de kern
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Myeloproliferatieve aandoeningen (MPN)

A
  • Myeloproliferatieve aandoeningen: een enorme aanmaak van rijpe bloedcellen
  • Receptoren die daar een rol in spelen → EPO-R, TPO-R en MPL
  • Polycythemia Vera (PV): heel veel rode bloedcellen
  • JAK2 heeft geen activiteit signaal meer nodig en kan oneindig signaal af gaan geven
  • Overproductie van rode bloedcellen leidt tot een verlaging van hormoon EPO
  • Essentiële trombocytose (ET): heel veel trombocyten
  • Een mutatie van de receptor zelf waardoor de receptor geen TPO meer nodig heeft en oneindig signaal af gaat geven
  • Primaire myelofibrose (PMF): littekenweefsel in beenmerg
  • Heeft dezelfde oorzaak als essentiële trombocytose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly