HC. 6 - Eetlust en verzadiging Flashcards
Wanneer is er sprake van obesitas/vetzucht?
BMI >30 kg/m2
Wat bepaald de verzadigingsgevoel?
Feedback vanuit het maagdarmkanaal en feedback van het CZS bepalen het verzadigingsgevoel. Niet slikken of kauwen zoals hedonistische gedachte
Welke factoren bepalen wel het verzadigingsgevoel?
- Orexigene factoren
- Anorexigene factoren
Welke orexigene factoren zijn er?
- ghreline (gastro-intestinaal systeem)
- orexin/hypocretine (hypothalamus)
- neuropeptide Y (CZS)
Welke anorexigene factoren zijn er?
- rekken maagdarmkanaal
- cholecystokinin (CCK)
- glucose, alvleesklier: insuline, glucagon
- leptine (vetweefsel)
Wat is het enige signaal dat wordt vrijgegeven in de gastro-intestinale systeem?
Ghreline
Is ghreline een korte of lange termijn signaal?
Korte termijn
Door welke centra wordt de voedselinname gereguleerd in de hypothalamus?
- Verzadigingscentrum (ventromediale hypothalamus)
- Hongercentrum (laterale hypothalamus)
Hoe komt het dat het gewicht terug gaat naar normaal?
Door de setpoint in de hypothalamus
Welke 2 type neuronen zijn betrokken bij de controle van eetlust en verzadiging?
- AgRP (de groene op de dia)
- POMC (de rode op de dia)
Wat zijn de eerste orde neuronen?
- AgRP (de groene op de dia)
- POMC (de rode op de dia)
Wat zijn de tweede orde neuronen? en waar hebben deze neuronen een connectie met de eerste orde?
De melanocortin 4 receptoren, en connectie via paraventriculaire nucleus vd hypothalamus
wat doen de melanocortin 4 receptoren?
Vuren constant actie potentialen die actief de voedselopname onderdrukken.
Wat gebeurd er als de AgRP neuronen actief zijn met de melanocortin 4 receptoren (MC4R)?
Deze onderdrukken de MC4R
worden de AgRP en NPY beinvloedt door de orexigene of anorexigene factoren?
Orexigene