HC. 6 - Afbraak nutriënten in tractus digestivus Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste redenen dat macronutrienten worden afgebroken en opgenomen?

A
  1. Voorkomen dat we een immuunreactie krijgen.
  2. Om ons lichaam te herstellen/ vernieuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe worden polymeren afgebroken?

A

Enzymen die water gebruiken om iets te splitsen, hydrolases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke enzym knipt koolhydraten?

A

Glycosidases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke enzym vet?

A

Esterase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke enzym eiwit?

A

Amidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat komt er vrij bij hydrolase?

A

Energie in de vorm van warmte, dus niet energie die gebruikt kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke voedingscomponenten vallen er onder zetmeel, wat zijn de bouwstenen hiervan en welke bindingen vallen hieronder?

A
  • Amylose D-glucose en a-1,4
  • Amylopectine, D-glucose en a-1,4 + a-1,6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke voedingscomponenten vallen er onder koolhydraten?

A
  • Zetmeel (amylose en amylopectine)
  • Glycogeen
  • Saccharose
  • Lactose
  • Cellulose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Glucogeen, wat zijn de bouwstenen hiervan en welke bindingen vallen hieronder?

A

D-glucose en a-1,4 + a-1,6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Saccharose, wat zijn de bouwstenen hiervan en welke bindingen vallen hieronder?

A

Glucose / fructose, a-1,2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lactose, wat zijn de bouwstenen hiervan en welke bindingen vallen hieronder?

A

Glucose / galactose, b-1,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cellulose, wat zijn de bouwstenen hiervan en welke bindingen vallen hieronder?

A

D-glucose, b-1,4, maar deze verbinding kan bij cellulose niet worden verbroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 moleculen blijven over als de alfa-amylases hun werk hebben gedaan?

A

Maltose, maltotriose en alfa-limit dextrin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 enzymen zijn er in de darmen?

A
  1. Sucrase-isomaltase
  2. Glucoamylase
  3. Lactase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet sucrase isomaltase?

A
  1. SUCRASE-ISOMALTASE
    - Afbraak maltotriose
    - Afbraak alfa-limit dextrin
    - Afbraak sucrose in fructose en glucose
    - Sucrase helpt ook bij afbraak maltoses
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet glucoamylase?

A
  1. GLUCOAMYLASE
    - Knipt glucoses af van maltotriose, maltose etc.
17
Q

Wat doen lactase?

A
  1. LACTASE
    Splits het lactose in glucose en galactose
18
Q

Wat blijft er over na de proces van de 3 enzymen vd darmen?

A

Na dit proces hebben we: glucose, galactose en fructose.
Deze worden opgenomen door SGLT-1 (secundair actief, glucose) en GLUT-5 (passief, fructose)

19
Q

Hoe breekt t lichaam eiwitten af?

A

3 knippers:
1. Endopeptidases maag en pancreas, knip in midden
2. Carboxypeptidases (pancreas), knip vanaf C terminus
3. Aminopeptidases (darmoppervlak, cytosol enterocyt), knip vanaf N terminus

20
Q

Welke endopeptidases zijn er? En welke orgaan zitten deze?

A

Maag: pepsine
Pancreas: trypsine, chymotrypsine en elastase

21
Q

Wat doen alfa-lipases en waar bevinden deze zich?

A

Afbreken buitenste alfa-vetzuur, waardoor je 2 vrije vetzuren en een monoglyceride krijgt.

22
Q

Wat doen maaglipases?

A

Voorbewerken van het vetafbraak, want vetten afbreken is moeilijk. En maken van die vrije vetzuren die een signaalfunctie afgeven aan het duodenum. En bij moedermelk is het belangrijk omdat die pancreas niet volledig is uitgerijpt bij die kinderen. Dus om te zorgen dat vetten beter verteerbaar is voor pasgeborenen.

23
Q

Wat activeert en inactiveert pancreaslipase?

A

Activeert: colipase
Inactiveert: galzouten

Maar colipase zorgt dat lipase toch zn werk kan doen bij aanwezigheid galzouten

24
Q

Wat zijn de 3 stadia van lipolyse?

A

Lipolyse:
1. Vetbol –> emulsie
2. Emulsie –> lipide vesicles
3. Lipide vesicles –> gemengde micellen\

Vetbol –> emulsie –> lipide vesicles –> gemengde micellen

25
Q

Wat gebeurt er met de monoglyceride en vrije vetzuren als het in jejunum komt?

A

die monoglyceride en die vrije vetzuren worden opgenomen door het enterocyt (de darmcel). Dit is een passief proces.

26
Q

Wat is er alleen nog maar over van de micellen aan het einde van jejunum?

A

Micellen met alleen nog maar galzouten

27
Q

Wat gebeurt er na de jejunum met de micel?

A

Die gaan verder de darm in komen terecht in het distale ileum en daarna worden ze opgenomen door IBAT en worden ze gerecycled om de volgende cyclus in te gaan.

28
Q

Wat gebeurt er in de enterocyt?

A

Het eerste wat er gebeurd is weer die vetzuur en triglyceride synthetiseren. Deze triglyceride ga je verpakken met lipoproteïnen en dat noem je CHYLOMICRONEN en dit wordt afgegeven aan de lymfe en komen uiteindelijk in het bloed terecht, waar ze verder verwerkt worden naar LDL, HDL of VLDL. Dit gebeurd bij vetzuren die een bepaalde lengte hebben: C10-C24.

29
Q

Wat gebeurt er bij kleinere vetzuren (C6-C10)?

A

Bij kleinere vetzuren (C6-C10) die kunnen direct de cel ingaan. Dit noemen we zogenoemde medium chain triglycerides. Die MCTs worden vaak gebruikt wanneer er ernstige problemen zijn met de vetvertering.

30
Q

Wat een nadeel van de MCTs?

A

men kan de MTC niet alleen geven bij ernstige vetvertering want die MTC bevatten geen vetoplosbare vitamines en missen ook onze essentiële vetzuren