HC. 5 - Exocriene pancreasinsufficiëntie Flashcards

1
Q

Functies vd pancreas?

A

Functie pancreas
1. Meeste spijsverteringsenzymen worden in pro-vorm uitgescheiden, gezien de pancreas zelf ook uit biomoleculen bestaat.
2. Uitscheiden bicarbonaat voor optimale pH voor werking spijsverteringsenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 2 delen bestaat de exocriene deel vd pancreas?

A
  1. Acinair deel
  2. Ductulair deel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurd er in de acinaire deel?

A

Spijsverteringsenzymen worden afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat in ductulaire deel?

A

Bicarbonaat rijke vloeistof afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt de secretie van spijsverteringsenzymen bij acinaire cellen?

A

Volgens een hit-and-run principe, vesikel met enzymen fuseren met de apicale membraan en hierdoor wordt de inhoud afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt die hit-and-run principe in de pancreas geactiveerd?

A

Door een belangrijke factor, CCK. Dit werkt via een signaal transductie systeen waarbij calcium het systeem activeert, en dus niet volledig afhankelijk door cAMP en is er ook sprake van fusie vd vestikels zoals bv in de maag, maar dan snellers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een andere mogelijke activatie systeem vd hit-and-run principle bij de pancrease?

A

Via Acetylcoline, die versterkt kan worden door secretine, maar de belangrijkste weg blijft via Calcium door CCK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor kanaal zit er centraal in de ductus cellen?

A

Chloorkanalen, waar dus chloride door heen gaat, dit zijn gereguleerde kanalen, met Cl van binnen naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet deze chloorkanaal?

A

Cl uitwisselen tegen bicarbonaat, dus Cl naar buiten, HCO3- naar binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt deze chloorkanaal geactiveerd?

A

Door secretine, via een mechanisme waar cAMP een rol speelt en de chloorkanalen fosforyleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat inhibeert de chloorkanaal?

A

Somatostatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan een 2de activatie systeem zijn vd chloorkanaal?

A

Guanyline, maar dit komt uit het lumen, het acinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dus samenvattend hoe kunnen de Cl kanalen worden gereguleerd?

A

ENDOCRIENE REGULATIE –> SECRETINE
LUMUNOCRIENE REGULATIE –> GUANYLINE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij de cefale fase in de pancreas?

A

De n. vagus wordt geactiveerd en stimuleert de pancreas, waarbij 50% vd secretie capaciteit zo wordt verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij de cefale fase in de pancreas?

A

De n. vagus wordt geactiveerd en stimuleert de pancreas, waarbij 50% vd secretie capaciteit zo wordt verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke celtypen zijn er in de duodenum?

A
  1. I-cellen
  2. S-cellen
16
Q

Wat doen I cellen?

A

Maken CCK en worden geactiveerd door verteringsproducten (vetzuren) en CCK-RF (cholecystokinine releasing factor).

17
Q

Wat doen S cellen?

A

Maken secretine. Activator door pH in het duodenum. <4.5

18
Q

Waar/hoe wordt trypsine afgegeven in het bloed in de pancreas?

A

Door I cellen door CCK

19
Q

Wat doet trypsine als het duodenum leeg is?

A

Er is geen werk meer, dus gaat trypsine de releasing factor afbreken, waardoor er minder CCK gaat circuleren en de activatie vd acinaire pancreas verminderd wordt.

20
Q

Hoe zorgt de pancreas ervoor dat het niet zichzelf verteerd?

A
  • Uitscheiding in provorm (behalve pancreaslipase, echter pas actief door colipase die wel in provorm wordt gemaakt (pro-colipase en behalve amylase (blijkbaar niet zo schadelijk)
  • Enzymen komen in duct terecht via exocytose, ze worden in de cel verpakt in een vesikel, zodat ze niet in contact komen met cytoplasma
  • Er is ook trypsine inhibitor (TI)
  • In duodenum zorgt enterokinase voor actief worden trypsine. (dus vorming en activering in verschillende compartimenten)
21
Q

Wat is de fysiologische substraat van enterokinase?

A

Trypsinogeen

22
Q

Wat splitst alle andere pro-enzymen?

A

Trypsine

23
Q

Wat gebeurt er als men vast, en hoe gebeurt dit?

A

Dan produceert met alvleesklierenzymen, door motaliteit, door het MMC

24
Q

Hoeveel keer kan de enzymsecretie toenemen in 30min?

A

5-6x en aanhouden voor 3-4 uur

25
Q

Wat is een exocriene insufficientie?

A

Inadequaat om te zorgen voor voedselafbraak, met als bekendste oorzaak, de afname van pancreassecretie

26
Q

Wat kan zorgen voor exocriene insufficientie?

A
  1. Verminderde pancreassecretie
  2. Post-surgery
  3. Inflammatie in dunne darm
27
Q

Belangrijkste oorzaken van acute pancreatitis?

A

galstenen
alcohol

28
Q

Waar is er sprake van bij chronische pancreatitis?

A
  • irreversibele schade in de pancreas.
  • fibrose (microscoop)
  • Calcificatie (Scans)
29
Q

Hoeveel % vd pancreas moet aangedaan zijn voor een exocriene insufficientie?

A

90%

30
Q

Wordt er gekeken naar lipase of trypsinogeen bij insufficientie?

A

Lipase, want is gevoeliger

31
Q

Wat is de 1 van de belangrijkste enzymen om exocriene insufficientie vast te stellen? En wnr kan dit FP zijn?

A

Elastase, false positive bij diarree door verdunning

32
Q

Klachten exocriene insufficientie?

A

Buikpijnklachten
Maldigestie met gewichtsverlies
steatorrhoea (vettige ontlasting)
vetoplosbare vitamines (ADEK)

33
Q

Hoe kun je een exocriene insufficientie aantonen?

A

Men kan dit direct doen:
1. Via een infuus CCK of secretine inspuiten en dan meten

Of indirect
2. Ontlasting checken (Van de Kamer test), ademtest of elastase

34
Q

Behandeling exocriene insufficientie?

A
  • Enzymsuppletie
  • Leefstijl (stop roken en alcohol)
  • Normaal vet dieet
  • Follow up (gewicht, vitamine check, uiterlijk, leefstijl discussiëren