H9 vetten en olie Flashcards

1
Q

Wat zijn vetten en oliën?

A

Mengsels van vetachtige stoffen die energie leveren en een structurele functie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen vetten en oliën?

A

Vetten zijn vast bij kamertemperatuur, oliën zijn vloeibaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de belangrijkste functie van vetten in het lichaam?

A

Energieopslag en isolatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke functies hebben vetten naast energieopslag?

A
  • Bescherming van organen
  • Transport van vitamines
  • Celmembraanopbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie hoofdbestanddelen van vetten?

A
  • Vetzuren
  • Glycerol
  • Triglyceriden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn triglyceriden?

A

Vetten opgebouwd uit één glycerolmolecuul en drie vetzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren?

A

Verzadigde vetzuren hebben geen dubbele bindingen; onverzadigde vetzuren wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vetzuren zijn het meest stabiel?

A

Verzadigde vetzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom zijn onverzadigde vetzuren gevoeliger voor oxidatie?

A

Omdat hun dubbele bindingen kunnen reageren met zuurstof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van oxidatie van vetten?

A

Ranzigheid en verlies van voedingswaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn essentiële vetzuren?

A

Vetzuren die het lichaam niet zelf kan aanmaken en uit voeding moet halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke essentiële vetzuren zijn er voor honden?

A
  • Alfa-linoleenzuur (ALA)
  • Eicosapentaeenzuur (EPA)
  • Docosahexaeenzuur (DHA)
  • Linolzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke essentiële vetzuren heeft een kat nodig?

A
  • Linolzuur
  • Arachidonzuur
  • EPA
  • DHA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom hebben katten arachidonzuur nodig?

A

Ze kunnen het niet zelf uit linolzuur synthetiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van omega-3 vetzuren?

A

Ontstekingsremmend, goed voor hart en hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van omega-6 vetzuren?

A

Ondersteunt huid, vacht en immuunfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom moet de balans tussen omega-3 en omega-6 goed zijn?

A

Te veel omega-6 kan ontstekingen bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke voeding bevat veel omega-3 vetzuren?

A
  • Vette vis
  • Lijnzaadolie
  • Algenolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke voeding bevat veel omega-6 vetzuren?

A
  • Plantaardige oliën zoals zonnebloemolie
  • Maisolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom is visolie een goede bron van omega-3 voor honden en katten?

A

Het bevat EPA en DHA, die direct bruikbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe worden vetten verteerd?

A

Door emulsificatie met gal en afbraak door lipasen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat doet gal bij vetvertering?

A

Het emulgeert vetten zodat lipase ze beter kan afbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de rol van lipase?

A

Het splitst triglyceriden in glycerol en vrije vetzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar vindt de meeste vetvertering plaats?

A

In de dunne darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke organen spelen een rol in de vetvertering?

A
  • Lever
  • Galblaas
  • Pancreas
26
Q

Wat gebeurt er met vetten na opname in de darm?

A

Ze worden verpakt in lipoproteïnen en naar de bloedbaan getransporteerd.

27
Q

Wat zijn chylomicronen?

A

Lipoproteïnen die vetten via het lymfestelsel transporteren.

28
Q

Waarom hebben vetrijke diëten soms een laxerende werking?

A

Onverteerd vet trekt water aan in de darmen.

29
Q

Wat kan een gevolg zijn van een vetverteringsstoornis?

A

Slechte opname van vetoplosbare vitamines.

30
Q

Welke aandoening kan de vetvertering verstoren?

A

Pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier).

31
Q

Hoeveel energie levert vet per gram?

A

9 kcal per gram.

32
Q

Waarom hebben werkhonden meer vet in hun dieet nodig?

A

Vet levert langdurige energie voor inspanning.

33
Q

Waarom is vet een efficiëntere energiebron dan koolhydraten?

A

Het bevat meer calorieën per gram en wordt langzamer afgebroken.

34
Q

Wat gebeurt er als een dier te veel vet eet?

A

Het wordt opgeslagen als lichaamsvet.

35
Q

Wat gebeurt er bij een tekort aan vetten in de voeding?

A

Droge huid, slechte vacht, hormonale verstoringen.

36
Q

Waarom is vet belangrijk voor opgroeiende dieren?

A

Het ondersteunt hersenontwikkeling en celgroei.

37
Q

Welke hormonen zijn afhankelijk van vetten?

A
  • Geslachtshormonen
  • Corticosteroïden
  • Vitamine D
38
Q

Wat is de rol van vet in thermoregulatie?

A

Het helpt dieren warm te blijven door isolatie.

39
Q

Waarom gebruiken sledehonden vet als belangrijkste energiebron?

A

Vet is efficiënter dan koolhydraten bij langdurige inspanning.

40
Q

Hoe beïnvloedt vet het verzadigingsgevoel?

A

Vetten vertragen de maaglediging en zorgen voor een langer vol gevoel.

41
Q

Wat is de impact van verzadigde vetten op de gezondheid?

A

Overmatig gebruik kan leiden tot hart- en vaatziekten.

42
Q

Waarom zijn transvetten schadelijk?

A

Ze verhogen het risico op ontstekingen en hartziekten.

43
Q

Wat is het effect van vetten op de huid en vacht?

A

Gezonde vetten bevorderen een glanzende vacht en gezonde huid.

44
Q

Waarom kan een hond met een doffe vacht baat hebben bij meer vetten?

A

Essentiële vetzuren voeden de huid en vacht.

45
Q

Welke rol speelt cholesterol in het lichaam?

A

Het is nodig voor celmembranen en hormoonsynthese.

46
Q

Kunnen honden en katten cholesterolproblemen krijgen zoals mensen?

A

Nee, hun stofwisseling reguleert cholesterol anders.

47
Q

Wat is de invloed van stress op de vetstofwisseling?

A

Het verhoogt de vetafbraak en kan leiden tot gewichtsverlies.

48
Q

Waarom kan een hond met een pancreasprobleem een vetarm dieet nodig hebben?

A

Vet kan de alvleesklier extra belasten.

49
Q

Welke aandoening kan ontstaan bij overmatige vetopslag?

A

Obesitas en insulineresistentie.

50
Q

Waarom zijn vetten belangrijk voor de opname van vitamine A, D, E en K?

A

Dit zijn vetoplosbare vitamines.

51
Q

Wat zijn goede dierlijke vetbronnen?

A
  • Vette vis
  • Kippenvet
  • Rundervet
52
Q

Wat zijn goede plantaardige vetbronnen?

A
  • Lijnzaadolie
  • Kokosolie
  • Olijfolie
53
Q

Wat is het voordeel van kokosolie?

A

Het bevat middellange vetzuren die snel energie geven.

54
Q

Waarom wordt lijnzaadolie vaak gebruikt?

A

Het bevat veel ALA (omega-3).

55
Q

Waarom is olijfolie minder geschikt voor dieren?

A

Het bevat weinig essentiële vetzuren.

56
Q

Wat is het risico van ranzige vetten?

A

Ze bevatten schadelijke vrije radicalen.

57
Q

Wat is de functie van antioxidanten in vetrijke voeding?

A

Ze voorkomen vetoxidatie.

58
Q

Waarom moeten visoliën gekoeld bewaard worden?

A

Om oxidatie en ranzigheid te voorkomen.

59
Q

Wat gebeurt er als een dier te veel vet binnenkrijgt?

A

Het kan spijsverteringsproblemen en overgewicht veroorzaken.

60
Q

Wat is de belangrijkste conclusie van dit hoofdstuk?

A

Vetten zijn essentieel voor energie, celgezondheid en stofwisseling, maar moeten in balans blijven.