H3 bestanddelen voeding Flashcards

1
Q

Wat is het doel van het bepalen van de samenstelling van voer?

A

Inzicht krijgen in de nutriënten en kwaliteit van het voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de Weender Analyse?

A

Een methode uit de 19e eeuw die de belangrijkste bestanddelen van voer bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke hoofdbestanddelen worden geanalyseerd met de Weender Analyse?

A
  • Ruw eiwit
  • Ruw vet
  • Ruwe celstof
  • Ruw as
  • Vochtgehalte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het nadeel van de Weender Analyse?

A

Het geeft geen details over de exacte samenstelling van de voedingsstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘ruw eiwit’ in een voedingsanalyse?

A

De totale hoeveelheid stikstofbevattende verbindingen, inclusief eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent ‘ruw vet’ in een voedingsanalyse?

A

De totale hoeveelheid lipiden (vetten en oliën) in het voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent ‘ruwe celstof’ in een voedingsanalyse?

A

De hoeveelheid onverteerbare vezels in het voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘ruw as’ in een voedingsanalyse?

A

De hoeveelheid mineralen die achterblijft na verbranding van het voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het belang van vochtgehalte in voer?

A

Vocht beïnvloedt de houdbaarheid en energiewaarde van het voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent het als het vochtgehalte hoger is dan 14%?

A

Er is een verhoogd risico op schimmel en bederf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn macro-nutriënten?

A
  • Koolhydraten
  • Vetten
  • Eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn micro-nutriënten?

A
  • Vitamines
  • Mineralen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom worden voedingsstoffen ‘ruw’ genoemd in de analyse?

A

Omdat de meting ook andere niet-specifieke stoffen bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het belang van ruwe celstof in voeding?

A

Het ondersteunt de darmgezondheid en spijsvertering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een mogelijke bron van ruwe celstof in voeding?

A

Plantaardige vezels zoals bietenpulp en granen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom worden zware metalen in voer getest?

A

Om toxiciteit te voorkomen, zoals lood- en kwikvergiftiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke schadelijke stoffen kunnen in voer aanwezig zijn?

A
  • Dioxinen
  • PCB’s
  • Mycotoxinen
  • Pesticiden
18
Q

Wat zijn mycotoxinen?

A

Giftige stoffen geproduceerd door schimmels in voer.

19
Q

Hoe kan de opname van mineralen worden beïnvloed?

A

Door interactie tussen mineralen, zoals teveel calcium dat zinkopname belemmert.

20
Q

Wat zijn anti-nutriënten?

A

Stoffen zoals fytinezuur die de opname van voedingsstoffen verminderen.

21
Q

Wat doet fytinezuur in voeding?

A

Het kan de opname van mineralen zoals calcium en ijzer verminderen.

22
Q

Waarom wordt voer soms bewerkt door extruderen of expanderen?

A

Om de verteerbaarheid te verbeteren en bacteriën te doden.

23
Q

Wat is het effect van verhitting op voeding?

A

Het kan de verteerbaarheid verhogen, maar sommige nutriënten vernietigen.

24
Q

Wat is het verschil tussen geextrudeerde en geexpandeerde brokken?

A

Geextrudeerd voer wordt onder hoge druk en temperatuur verwerkt, geexpandeerd voer bevat meer lucht.

25
Q

Wat zijn toxische stoffen in voer en hoe ontstaan ze?

A

Stoffen zoals dioxinen en PCB’s kunnen via milieuvervuiling in het voer terechtkomen.

26
Q

Waarom wordt ruw as gemeten in een voedingsanalyse?

A

Het geeft inzicht in de hoeveelheid mineralen in het voer.

27
Q

Welke stof bepaalt grotendeels de calorische waarde van voer?

A

Vet, omdat het de meeste energie per gram levert.

28
Q

Hoeveel calorieën leveren vetten, eiwitten en koolhydraten per gram?

A
  • Vet: 9 kcal/g
  • Eiwit: 4 kcal/g
  • Koolhydraten: 4 kcal/g
29
Q

Waarom wordt voer geanalyseerd in laboratoria zoals Eurofins?

A

Om de precieze voedingswaarde en veiligheid te controleren.

30
Q

Wat is het effect van een hoog vochtgehalte op de houdbaarheid van voer?

A

Kortere houdbaarheid en risico op schimmelvorming.

31
Q

Waarom kunnen sommige dieren slecht tegen granen in hun voeding?

A

Vanwege gluten of anti-nutriënten zoals fytinezuur.

32
Q

Waarom is de Weender Analyse niet altijd voldoende voor een volledige voedingsanalyse?

A

Omdat het geen details geeft over de verteerbaarheid of kwaliteit van eiwitten en vetten.

33
Q

Wat is een ‘ruwe’ voedingswaardeindicatie?

A

Een globale inschatting van de samenstelling zonder gedetailleerde specificatie.

34
Q

Waarom kunnen allergenen een probleem vormen in voer?

A

Sommige dieren kunnen allergisch reageren op bepaalde eiwitten of additieven.

35
Q

Hoe kan voer besmet raken met bacteriën zoals Salmonella?

A

Door slechte opslag of onhygiënische productiemethoden.

36
Q

Waarom is de balans tussen koolhydraten, vetten en eiwitten belangrijk?

A

Om een gezonde energiebalans en optimale spijsvertering te ondersteunen.

37
Q

Wat betekent een ‘hoge verteerbaarheid’ van voer?

A

Dat een groot percentage van de nutriënten door het lichaam wordt opgenomen.

38
Q

Wat is de invloed van de voedselverwerking op de verteerbaarheid?

A

Bewerkt voer kan makkelijker verteerbaar zijn, maar kan ook voedingsstoffen verliezen.

39
Q

Welke rol spelen enzymen bij het analyseren van voer?

A

Ze helpen bij het testen van de afbraakbaarheid van voedingsstoffen.

40
Q

Wat is de belangrijkste conclusie uit dit hoofdstuk?

A

De samenstelling en kwaliteit van voer bepalen de verteerbaarheid en voedingswaarde.