H22 Voedingsbehoeften bij Verschillende Levensfasen Flashcards

1
Q

Waarom verschillen voedingsbehoeften per levensfase?

A

Omdat groei, onderhoud en veroudering verschillende hoeveelheden energie en voedingsstoffen vereisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke levensfasen hebben dieren?

A

Neonataal, groei, volwassenheid, senior en dracht/zogende fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de belangrijkste voedingsbehoefte van jonge dieren?

A

Hoogwaardige eiwitten en energie voor groei en ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom hebben senior dieren andere voedingsbehoeften dan volwassen dieren?

A

Ze hebben minder energie nodig, maar meer ondersteuning voor organen en gewrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke rol speelt voeding bij de levensduur van een dier?

A

Een uitgebalanceerd dieet kan ziekten voorkomen en de levenskwaliteit verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom moeten voedingsbehoeften worden aangepast tijdens de verschillende levensfasen?

A

Om ondervoeding of overvoeding te voorkomen en optimale gezondheid te ondersteunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie macronutriënten zijn essentieel voor alle levensfasen?

A

Eiwitten, vetten en koolhydraten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn micronutriënten?

A

Vitamines en mineralen die essentieel zijn voor metabolisme en gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom zijn antioxidanten belangrijk in alle levensfasen?

A

Ze verminderen oxidatieve stress en ondersteunen het immuunsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is de energiebalans belangrijk in alle levensfasen?

A

Te veel energie leidt tot obesitas, te weinig energie leidt tot ondervoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de neonatale fase?

A

De periode direct na de geboorte, waarin dieren afhankelijk zijn van moedermelk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de belangrijkste voedingsbron voor pasgeborenen?

A

Moedermelk, vanwege de voedingsstoffen en antistoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is colostrum?

A

De eerste melk van de moeder, rijk aan antistoffen en essentiële voedingsstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is colostrum cruciaal in de eerste 24 uur?

A

Het bevat antilichamen die de immuniteit van het jong versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er als een pasgeborene geen colostrum binnenkrijgt?

A

Een verhoogd risico op infecties en een zwakker immuunsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom moeten moederloze pasgeborenen speciale melkformules krijgen?

A

Koeienmelk of andere melk is niet geschikt vanwege verkeerde nutriëntenbalansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de energiebehoefte van een pasgeboren puppy of kitten?

A

Ze hebben een hoge energiebehoefte voor snelle groei en ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom is voldoende vochtinname belangrijk bij pasgeborenen?

A

Ze hebben een slecht ontwikkeld dorstmechanisme en kunnen snel uitdrogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer beginnen pasgeboren dieren vaste voeding te eten?

A

Rond 3-4 weken oud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom moeten jonge dieren langzaam overschakelen op vast voedsel?

A

Hun spijsvertering moet zich aanpassen aan vast voedsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de groeifase?

A

De periode waarin een jong dier snel groeit en een uitgebalanceerd dieet nodig heeft.

22
Q

Waarom hebben groeiende dieren meer eiwitten nodig?

A

Voor spieropbouw en celontwikkeling.

23
Q

Wat is de aanbevolen eiwitpercentage voor groeiende honden en katten?

A

Minstens 25-30% van de voeding.

24
Q

Waarom hebben pups en kittens meer vet nodig dan volwassen dieren?

A

Vetten leveren essentiële vetzuren en energie voor groei.

25
Q

Wat is een belangrijk mineraal voor botontwikkeling?

26
Q

Waarom moet de calcium-fosforbalans goed zijn bij groeiende dieren?

A

Een verkeerde balans kan botafwijkingen veroorzaken.

27
Q

Wat zijn de risico’s van een te energierijk dieet bij groeiende dieren?

A

Te snelle groei kan gewrichtsproblemen veroorzaken.

28
Q

Waarom moeten grote hondenrassen een aangepast dieet krijgen?

A

Om groeipijnen en gewrichtsproblemen zoals heupdysplasie te voorkomen.

29
Q

Waarom is taurine essentieel voor groeiende kittens?

A

Het ondersteunt de ontwikkeling van ogen en hart.

30
Q

Wanneer is de groeifase afgerond?

A

Kleinere rassen rond 9-12 maanden, grotere rassen tot 18-24 maanden.

31
Q

Wat zijn de belangrijkste doelen van voeding bij volwassen dieren?

A

Gewichtsstabilisatie, spierbehoud en algehele gezondheid.

32
Q

Waarom moeten volwassen dieren een stabiele calorie-inname hebben?

A

Om overgewicht of ondergewicht te voorkomen.

33
Q

Waarom is de verhouding van macronutriënten belangrijk bij volwassen dieren?

A

Om hun energieniveau en stofwisseling optimaal te houden.

34
Q

Wat is het belang van vezels in volwassen diëten?

A

Het ondersteunt de spijsvertering en gewichtsbeheersing.

35
Q

Waarom moeten volwassen dieren voldoende omega-3 vetzuren krijgen?

A

Voor gezonde gewrichten, hersenen en ontstekingsremming.

36
Q

Wat gebeurt er bij een tekort aan vitamine E?

A

Verhoogd risico op oxidatieve stress en celbeschadiging.

37
Q

Waarom moet de wateropname van volwassen dieren worden gemonitord?

A

Uitdroging kan leiden tot nierproblemen en verminderde orgaanfunctie.

38
Q

Welke factoren beïnvloeden de voedingsbehoefte van een volwassen dier?

A

Activiteitsniveau, ras, metabolisme en gezondheidstoestand.

39
Q

Waarom hebben actieve honden meer vet en eiwitten nodig?

A

Voor spierherstel en energievoorziening.

40
Q

Waarom moeten volwassen katten een eiwitrijk dieet krijgen?

A

Ze zijn obligate carnivoren en halen hun energie uit eiwitten.

41
Q

Wat is de senior levensfase?

A

De fase waarin dieren verouderen en hun stofwisseling vertraagt.

42
Q

Waarom moeten senior dieren minder calorieën binnenkrijgen?

A

Om overgewicht te voorkomen bij een tragere stofwisseling.

43
Q

Waarom is een verhoogd eiwitgehalte belangrijk voor senior dieren?

A

Om spierafbraak te voorkomen.

44
Q

Welke voedingsstoffen ondersteunen gewrichten bij senior dieren?

A

Glucosamine, chondroïtine en omega-3 vetzuren.

45
Q

Waarom is fosforbeperking belangrijk voor oudere dieren?

A

Om de nierfunctie te beschermen.

46
Q

Waarom worden probiotica vaak aanbevolen voor oudere dieren?

A

Ze ondersteunen de spijsvertering en darmgezondheid.

47
Q

Wat is de invloed van L-carnitine op senior dieren?

A

Het ondersteunt vetverbranding en hartgezondheid.

48
Q

Waarom hebben oudere dieren vaak minder eetlust?

A

Verminderde geur- en smaakzin kan de voedselopname verminderen.

49
Q

Welke vitamines helpen bij cognitieve achteruitgang bij senior dieren?

A

Vitamine E, vitamine C en B-vitamines.

50
Q

Wat is de belangrijkste conclusie van dit hoofdstuk?

A

Voeding moet per levensfase worden aangepast om optimale gezondheid te garanderen.