H5 enzymen en co enzymen Flashcards

1
Q

Wat is een enzym?

A

Een eiwit dat biochemische reacties versnelt zonder zelf verbruikt te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent ‘biologische katalysator’?

A

Een stof die reacties versnelt zonder zelf verbruikt te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom hebben cellen enzymen nodig?

A

Om chemische reacties bij lage temperaturen efficiënt te laten verlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent ‘reactiespecifiek’ bij enzymen?

A

Elk enzym werkt alleen op een specifieke stof (substraat).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is temperatuur belangrijk voor enzymen?

A

Ze werken optimaal bij een specifieke temperatuur en raken inactief bij te hoge of lage temperaturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met enzymen bij koorts?

A

Ze kunnen minder efficiënt werken of zelfs denatureren (kapotgaan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er met enzymen bij te lage temperaturen?

A

De enzymactiviteit vertraagt, waardoor stofwisselingsprocessen trager verlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een substraat?

A

De stof waarop een enzym inwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er met het substraat tijdens een enzymreactie?

A

Het wordt afgebroken of omgezet in een nieuw product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent ‘zuurgraadspecifiek’ bij enzymen?

A

Enzymen werken alleen optimaal bij een bepaalde pH-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom werkt pepsine alleen in de maag?

A

Omdat het een zuur milieu (lage pH) nodig heeft om actief te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom werken sommige enzymen niet in de dunne darm?

A

De pH is daar basischer, waardoor enzymen zoals pepsine inactief worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe worden enzymen aangemaakt?

A

De aanmaak van enzymen wordt genetisch bepaald en gereguleerd door het DNA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een inborn error of metabolism?

A

Een aangeboren enzymdeficiëntie waardoor bepaalde stofwisselingsprocessen niet goed verlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is EPI (exocriene pancreasinsufficiëntie)?

A

Een aandoening waarbij de alvleesklier onvoldoende spijsverteringsenzymen produceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn symptomen van EPI?

A

Veel en vaak lichtgekleurde ontlasting, vraatzucht, gewichtsverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt EPI gediagnosticeerd?

A

Via een TLI-test (Trypsine-Like-Immunoreactivity) en faecesonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt EPI behandeld?

A

Door het toevoegen van spijsverteringsenzymen aan het voer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn co-enzymen?

A

Stoffen die enzymen helpen functioneren, vaak B-vitamines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom worden co-enzymen ‘aan-/uitschakelaars’ van enzymen genoemd?

A

Ze reguleren enzymactiviteit zonder zelf deel te nemen aan de reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke vitamines fungeren vaak als co-enzymen?

A

Vooral B-vitaminen, zoals B1, B2 en B6.

22
Q

Wat is het effect van een tekort aan co-enzymen?

A

Enzymen werken minder goed, wat kan leiden tot stofwisselingsproblemen.

23
Q

Wat is co-enzym Q10?

A

Een stof die betrokken is bij de energieproductie in cellen en werkt als antioxidant.

24
Q

Waarom is co-enzym Q10 belangrijk voor hartcellen?

A

Het helpt bij de productie van ATP, wat nodig is voor spiercontracties.

25
Q

Wat is een voorbeeld van een enzymdeficiëntie bij katten?

A

Pyruvaatkinase-deficiëntie, wat leidt tot een snellere afbraak van rode bloedcellen.

26
Q

Waarom ontwikkelen sommige dieren lactose-intolerantie?

A

Na het spenen stopt de productie van lactase, het enzym dat lactose afbreekt.

27
Q

Hoe kunnen darmbacteriën invloed hebben op lactose-intolerantie?

A

Sommige darmbacteriën produceren lactase, wat lactose-afbraak kan vergemakkelijken.

28
Q

Wat is het verschil tussen een intolerantie en een allergie?

A

Intolerantie: enzym ontbreekt om een stof af te breken; allergie: immuunsysteem reageert verkeerd op een eiwit.

29
Q

Wat gebeurt er bij een allergische reactie op voedsel?

A

Het immuunsysteem ziet een normale stof als een bedreiging en veroorzaakt ontstekingsreacties.

30
Q

Waarom zijn enzymen herbruikbaar?

A

Ze veranderen zelf niet van samenstelling tijdens een reactie.

31
Q

Waarom hebben enzymen een optimale pH en temperatuur nodig?

A

Buiten deze optimale omstandigheden veranderen hun structuur en werking.

32
Q

Wat is een voorbeeld van een enzym in speeksel?

A

Amylase, dat zetmeel afbreekt tot maltose.

33
Q

Waarom helpt speeksel bij de spijsvertering?

A

Het bevat enzymen die voedsel al beginnen af te breken voordat het de maag bereikt.

34
Q

Wat is de rol van enzymen in de maag?

A

Pepsine breekt eiwitten af in kleinere ketens.

35
Q

Welke enzymen produceert de pancreas?

A

Lipase (vetafbraak), amylase (koolhydraatafbraak) en proteasen (eiwitafbraak).

36
Q

Wat is de rol van enzymen in de dunne darm?

A

Ze zorgen voor de laatste afbraak van voedingsstoffen tot opneembare moleculen.

37
Q

Hoe worden enzymen uitgescheiden als ze niet meer nodig zijn?

A

Ze worden afgebroken door het lichaam en via urine of ontlasting uitgescheiden.

38
Q

Wat is het effect van een tekort aan spijsverteringsenzymen?

A

Voedingsstoffen worden niet goed afgebroken en opgenomen.

39
Q

Waarom hebben oudere dieren soms minder enzymactiviteit?

A

De productie van enzymen neemt af met de leeftijd.

40
Q

Hoe kan enzymactiviteit worden verhoogd?

A

Door enzymrijke voeding of supplementen.

41
Q

Wat gebeurt er met enzymen als het lichaam geen energie (ATP) heeft?

A

Ze kunnen niet goed functioneren en biochemische processen vertragen.

42
Q

Waarom heeft het lichaam water nodig voor enzymreacties?

A

Water is nodig om substraten op te lossen en reacties mogelijk te maken.

43
Q

Wat gebeurt er als een enzym permanent wordt beschadigd?

A

Het verliest zijn functie en kan niet meer hersteld worden.

44
Q

Welke factoren kunnen enzymen beschadigen?

A

Hoge temperaturen, verkeerde pH, toxines, en oxidatieve stress.

45
Q

Hoe helpt vitamine B12 als co-enzym?

A

Het speelt een rol bij de energieproductie en zenuwfunctie.

46
Q

Welke enzymen breken vetten af?

47
Q

Welke enzymen breken eiwitten af?

A

Proteasen en peptidasen.

48
Q

Welke enzymen breken koolhydraten af?

A

Amylasen en maltasen.

49
Q

Wat is een voorbeeld van een ziekte waarbij enzymen een rol spelen?

A

Pancreatitis, waarbij de pancreas ontstoken raakt en enzymproductie verstoord wordt.

50
Q

Wat is de belangrijkste conclusie van dit hoofdstuk?

A

Enzymen zijn cruciaal voor de spijsvertering en stofwisseling; zonder hen kan het lichaam geen voedingsstoffen benutten.