H8.2: Diagnosestelling DM 1 en DM2 Flashcards

1
Q

Kenmerken DM1

A
  • Onvoldoende insulineproductie door pancreas
  • Leeftijd 30-35 jaar
  • Kans op diabetische ketoacidose
  • Zonder insuline niet overleven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken DM2

A
  • Insulineresistentie: ongevoelig voor insuline
  • Vermogen pancreas om insuline te maken neemt toe en weer af
  • Leeftijd na 30-35 jaar
  • Obees
  • Geen ketoacidose, want geen absoluut tekort aan insuline
  • Niet afhankelijk van insuline om te leven, maar wel controle van hyperglycemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen DM

A
  • Dorst en urineproductie
  • Wazig zien
  • Moe door onvoldoende glucose opname
  • Slechte wondgenezing
  • Frequent infecties
  • Gewichtsverlies door uitdroging en afbraak spieren en vet
  • Misselijkheid en braken
  • Uitdroging door osmotische werking glucose in urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Specifieke symptomen DM1

A
  • Gewichtsverlies
  • Moeheid
  • Verlies energie
  • Jeuk
  • Polyurie
  • Polydipsie
  • Afvallen
  • Diabetische ketoacisoe (misselijk, braken, buikpijn, dehydratie leidend tot coma)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Specifieke symptomen DM2

A
  • Begin niet echt doordat bss in begin nog niet extreem hoog is en doordat er nog aanmaak van insuline is
  • Dorst
  • Plassen
  • Moeheid
  • Wazig zien
  • Toegenomen frequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eerste tekenen suikerziekte?

A

Glucosurie of te hoog bloedglucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolg ernstige insulineresistentie dn DM2

A

Acanthosis nigricans (donkere verkleuring onder oksels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Complicaties x DM2

A
  • Retinopathie bij fundoscopie
  • Polyneuropathie met tintel en/of dove gevoelens in handen en voeten
  • Erectiestoornissen
  • Arteriële ziekten, hartinfarct, CVA, claudicatio klachten en gangreen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diabetische criteria

A
  • Nuchter plasma glucose > 7 mmol/l (126 mg/dl)
  • Willekeurige plasma glucose > 11.1 mmol/l (200 mg/dl)
  • HbA1c van > 6.5% (48 mmol/l)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gevolg bss boven 7 mmol/l

A

Kans op retinopathie neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uitvoering OGTT

A
  • Iemand 75 gram glucose laten drinken
  • Nuchter EN 120 minuten na drankje bloed afnemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarden

A
  • Nuchter: < 7 mmol/l
  • Na 2 uur: 7.8-11 mmol/l
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarden x DM

A
  • Nuchter: > 7 mmol/l
  • Na 2 uur: > 11.1 mmol/l
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Impaired flucose tolerance (IGT)

A
  • Risicofactor voor ontwikkeling DM2
  • Kan je alleen met OGTT vaststellen
  • Verhoogd risico op HVZ, maar geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Impaired fasting glucose tolerance (IFG)

A
  • 1x bloed afnemen
  • Nuchter: 6.1-6.9 mmol/l
  • Verhoogd risico DM2, HVZ, maar geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

HbA1c

A
  • RBC levensduur van 120 dagen
  • % RBC waarvan Hb geglycosyleerd is
  • Zegt iets over gemiddelde glucosegehalte in bloed in voorafgaande 6-8 weken
17
Q

Verloop HbA1c

A

In bloed bindt een glucosemolecuul met het N-eindstandig aminozuur van de beta-keten van Hb in RBC

Ontstaat wanneer glucose concentratie lang hoog blijft

18
Q

Waarden HbA1c

A
  • Normaal: 20-42 mmol/mol
  • Vroeger percentage: 4-6%
  • Daling/stijging 1% = 11 mmol/mol

Als niet verhoogd, sluit dit diabetes NIET uit

Ook geen onderscheid tussen DM1 en DM2

19
Q

Wanneer glucose in urine?

A

Als glucose in bloed > 10-11.1 mmol/l en er dus sprake is van gemanifesteerde diabetes

20
Q

Glucosurie uitleg

A
  • SGLT1 en SGLT2 zijn aanwezig in proximale tubulus
  • Zorgen voor reabsorptie van glucose in voorurine
  • Normaal 180 gram glucose/dag gereabsorbeerd
  • Nu is glucose aanbod zo groot dat nieren geen kans krijgen om alle glucose terug te reabsorberen
  • 400 kcal per dag extra uitplassen
21
Q

Hoe diabetische ketoacidose uitsluiten?

A
  • Meten bloedsuikerspiegel
  • pH bloed
  • Ketonen in bloed/urine
22
Q

Ketonen x diabetische ketoacidose

A
  • Bij ernstige insuline deficiëntie neemt lipolyse toe
  • Meer aanbod vrije vetzuur (FFA) aan lever
  • Vrije vetzuren worden door levercellen opgenomen en gebruikt om in de mitochondriën ketonlichamen te maken
23
Q

Ketonlichamen

A
  • Acetoacetaat
  • Aceton
  • B-hydroxybutyraat
24
Q

Chronische complicaties diabetes

A
  • Retinopathie
  • Nefropathie
  • Neuropathie
  • Atherosclerotische complicaties
25
Q

Diabetische retinopathie

A
  • Microvasculaire complicatie
  • Gevolg schade aan kleine vaten van retina
26
Q

Diabetische nefropathie

A
  • Microvasculaire complicatie
  • Gevolg schade kleine vaten nier
27
Q

Microalbuminurie

A
  • DM1
  • Pas 5-15 jaar na begin diabetes
28
Q

Vroegste klinische manifestatie diabetische nefropathie?

A

Toegenomen albumine-uitscheiding

Normaal: < 20 mg/dag
Hoog: 30-300 mg/dag

29
Q

Diabetische nefropathie bij DM2?

A

Wijst niet meteen op beginnende nefropathie

Kan ook optreden bij andere nierziekten of atherosclerose

30
Q

Bij diagnose DM2

A
  • 20% diabetische retinopathie
  • 10-37% proteïnurie
  • 9% diabetische neuropathie
  • 10% AP
  • 5% myocardinfarct